De grauwzusters, die de regel van Sint-Franciscus volgden en zich vooral toelegden op de zieken- en armenzorg, worden sinds het begin van de 14de eeuw te Zoutleeuw vermeld.
Van 1660 tot 1677 verbleven ze in het gasthuis even buiten de Sint-Truidensepoort, waarna ze hun intrek namen in het voormalige refugiehuis van Oplinter aan de Gete. Op deze plaats werd in 1846 het huidige complex gebouwd naar ontwerp van Franciscus Drossaert, bouwmeester van de stad Tienen.
In 1975 werd in de vroegere kloostertuin een nieuw bejaardentehuis opgetrokken.
Het door F. Drossart ontworpen "Burgerlijk gasthuis" (1846) bestaat uit een 13 traveeën brede straatvleugel met twee kortere dwarsvleugels die een vierkante binnentuin begrenzen. Neoclassicistisch complex opgetrokken in baksteen met kalkzandstenen plint, kordonlijst en hoekkettingen, oorspronkelijk wit gepleisterd. Risalietvormig beklemtoonde ingangspartij bekroond met een driehoekig fronton en een eenvoudige klokkenruiter.
Sterk horizontaliserende gevelgeleding met hoge rondboogvensters en –deur op het gelijkvloers en rechthoekige vensters op de verdieping. Eenvoudige plattegrond, met in de hoofdvleugel een inkomhal, de burelen van de commissie, spreekzalen en uiterst rechts de kapel.
De kapel met drie rondboogvensters langs de straatkant is toegankelijk via een rondboogdeur met waaiervormig bovenlicht. Rechthoekige éénbeukige ruimte geritmeerd door pilasters op blauw hardstenen sokkel met kroonlijst en gordelbogen. Gestucte gewelfvelden versierd met een cirkelmotief en vier rechthoekige plafondspiegels. Oorspronkelijk gepolychromeerde binnenruimte.
Oorspronkelijk waren klooster, bijgebouwen en tuin volledig omringd met een hoge bakstenen muur (1853). Gedeeltelijk gesloopt circa 1975 waarbij het gedeelte met de restanten van de oude stadsmuur (1330) bleef bewaard. In 1886 werd het hospitaalgedeelte verbouwd onder leiding van de Leuvense architect L. Van Arenbergh.
De laatste belangrijke ingreep aan het gasthuis dateert van 1936 toen de witte gevelbepleistering werd verwijderd.