erfgoedobject

Oorlogsgedenkteken

bouwkundig element
ID
205231
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/205231

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als beschermd monument Oorlogsmonument
    Deze bescherming is geldig sinds

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Oorlogsmonument
    Deze vaststelling is geldig sinds

Beschrijving

Gedenkteken oorspronkelijk opgericht voor de Wervikse militaire en burgerlijke doden van de Eerste Wereldoorlog.

Historische achtergrond

Een speciaal daartoe opgerichte commissie, bestaande uit gemeenteraadsleden en oud-strijders, nam in 1921-1922 contact op met beeldhouwer en oud-strijder Jules Bernaerts. Nadat deze een maquette van het oorlogsgedenkteken had voorgesteld, sloot de commissie met hem een overeenkomst ter waarde van 30.000 frank voor de realisatie van het gedenkteken. Dit geld moest via geldinzamelacties verzameld worden. De inrichting van de plaats, het fundament en het voetstuk waren ten koste van de stad.

Het gedenkteken werd aanvankelijk opgericht op de hoek van het kerkplein aan de Sint-Medarduskerk, ter hoogte van het kruispunt van de Koestraat en de Magdalenastraat. De gebruikte materialen waren blauwe steen, steen van Euville, marmer en brons. De achtergrondmuur werd uitgetekend door architect Haché uit Brussel, die in Wervik werkzaam was voor de wederopbouw van de stad. Aanvankelijk was het de bedoeling om een muurvlak tussen twee vierkante zuilen te realiseren: 5,5m breed en 3,45m hoog. Naderhand werd aan beide zijden nog een zuil met een verbindingsmuurtje toegevoegd. Ook het ontwerp van het muurvlak werd nog gewijzigd.

Het gedenkteken werd onthuld op 13 mei 1923, tijdens een "Groot militair en vaderlandsch feest". De onthulling vond plaats in aanwezigheid van een aantal hoogwaardigheidsbekleders, waaronder de vertegenwoordiger van koning Albert, kapitein-commandant Salence van het 2de Linieregiment, burgemeester Leroux, leden van het Schepencollege, vertegenwoordigers van de Senaat en de Provincie, Toegevoegd Hoog Koninklijk Commissaris voor de Wederopbouw Serruys, pastoor E.H. Goethals en beeldhouwer Jules Bernaerts. Daarnaast namen er ook vertegenwoordigers van de krijgsmacht, de vaderlandslievende verenigingen en de verwanten van de doden aan de plechtigheid deel. Toespraken werden gehouden o.a. door de voorzitter van de commissie en door de burgemeester.

Reeds bij de onthulling was vóór het gedenkteken een perkje aangelegd, afgezet met paaltjes en ijzeren ketting en met centraal brede trappen. Op een postkaart van 1930 is te zien hoe het beeld geflankeerd werd door twee Duitse Maxim-mitrailleurs die naar het publiek waren gericht. Achter het gedenkteken stond een veldkanon. Op een postkaart van 1931 is te zien hoe tussen de pilasters traliewerk werd geplaatst, in het verlengde van de tuinomheining van het achterliggende 'Geesthuis'.

Na de Tweede Wereldoorlog werden de namen van de 12 militairen uit Wervik, die in 1940 gevallen waren, aangebracht op een plaat. Ook de namen van 6 verzetslieden die onder deze oorlog het leven verloren, werden op de plaat aangebracht.

In 1965 werd het gedenkteken verplaatst naar de zuidkant van de voortuin, tussen de grot en de kapel van het 'Geesthuis'. De achtergrondmuur werd afgebroken en zou niet meer opgetrokken worden. Het beeld werd nu geplaatst op een eenvoudig voetstuk uit witte steen, met aansluitend rechts ervan een muur uit witte steen met de aangepaste bronzen plaat, waarvan onder meer de Franstalige teksten weggehaald werden. In het licht afhellend vlak voor die plaat zouden de aanvullende stenen platen ingewerkt worden en een vaas met een lamp in de vorm van een vlam. Toen de grot en het 'Geesthuis' in 1969 werden afgebroken, werd het gedenkteken in januari 1970 nogmaals enkele meters verplaatst, op de plaats van de grot.

Het beeld is twee meter hoog en is bijzonder gedetailleerd. Het stelt een Belgische soldaat voor uit het oorlogsjaar 1918, met het linkerbeen vooruit, het hoofd naar links gebogen.

Hij draagt de 'kapotjas' van het 'kaki uniform', het uniform dat vanaf 1915 in het Belgische leger werd ingevoerd. De kraag is wijd open en de 3 knopen zitten niet in hun knoopsgat. De indruk wordt gewekt dat hij op de borst een pakje onder die overjas draagt. De voorpanden zijn opgenomen. De broekspijpen zitten in de korte (leren) dicht geregen enkelstukken van de infanterie. De bottines zijn breed en 35cm lang. Hij heeft geen hoofddeksel op, maar het hoofd is omzwachteld. De Belgische 'Adrian'-helm hangt op zijn linkerheup: de voorkant met leeuwenkop naar boven. De helm is vooraan links diep geschramd door een kogelinslag. De soldaat draagt de speciale gordel, waaraan 4 patroontassen hangen. Aan een draagriem die van de linkerschouder naar de rechterheup loopt, hangt een broodzak met de afgeronde Belgische veldfles op de linkerhelft van de klep. Op de rug draagt hij een eenvoudige ransel (van webbing) met klep en 2 sluitriemen. Aan de linkerkant is een schoen vastgemaakt, met de versleten zool naar buiten. De split van de 'kapotjas' is met 2 knopen dichtgemaakt. De soldaat draagt geen eretekens, wel een aantal frontstrepen (de eerste frontstreep staat voor 1 jaar frontdienst, de tweede en volgende telkens voor 6 maand frontdienst). In de linkerhand draagt hij lauriertakken als symbool van eer en overwinning. Het beeld toont dat dit een duur bevochten overwinning was. In de rechterhand met trouwring houdt hij een geweer vast met de kolf aan de rechtervoet, de hand juist boven de bovenste riembeugel. Het betreft een Belgische Mauser-geweer, model 1889. De soldaat staat op een stuk oorlogslandschap met een deel van een wielvelg met 3 afgebroken spaken. Daarnaast ligt een gedeukte huls van een artilleriegranaat.

Hilaire Gellynck, directeur van de Koninklijke Academie van Kortrijk, schreef als volgt over het gedenkteken: "Het oorlogsmonument toont een gewonde soldaat die zwijmelend de zegebloemen in de hand houdt, en is werkelijk een der weinige van de aan-de-lopende-band gefabriceerde soldatenmonumenten na de eerste wereldoorlog dat niet potsierlijk is maar beslist aangrijpend van schoonheid".

Mariette Jacobs schrijft: "Hij [de afgebeelde soldaat] heeft zich als het ware losgerukt uit het strijdgewoel en biedt deze ruiker veldbloemen aan de gesneuvelden met een gebaar van diep eerbetoon." Ze vindt dat het beeld getuigt van een beheerste emotionele weergave. Roger Verbeke schrijft dat het werk patriottisch geïnspireerd en artistiek uitgevoerd is en dat het getuigt van "expressionistisch realisme. Het onderwerp werd getrouw weergegeven: het is een duidelijk herkenbare Belgische soldaat van 1918. Door het accentueren van bepaalde elementen naast het weglaten of verdoezelen van andere, werden gedachten en gevoelens aangrijpend uitgedrukt. Het toont en het zegt ons veel…".

Kenmerken

Podium uit hardsteen met daarachter een tweedelige sokkel uit witte natuursteen die een stompe hoek maakt. In de muur is een enorme bronzen plaat ingewerkt in een omlijsting uit witte natuursteen. Links op de sokkel staat een bijzonder gedetailleerd bronzen standbeeld van een soldaat in wapenuitrusting, gewond en vermoeid met het geweer in de hand, met lauriertakken in de hand. Aan zijn voeten liggen resten van oorlogstuig, een gedeukte huls van een artilleriegranaat, een fragment van een wielvelg en enkele spaken.

Op de muur: bovenaan 'DE STAD WERVIK', 'AAN HARE HELDEN', de namen, 'AAN HARE BURGERLYKE SLACHTOFFERS', de namen, onderaan in het midden een kruis in reliëf met '1914-1918' opzij ervan. Op het podium op een eerste plaat: 'MILITAIREN', '1914 – 1918' gevolgd door namen, '1940' gevolgd door namen, 'VERZET 1940-1944', gevolgd door namen. Op een tweede plaat: 'BURGERS', '1914-1918' gevolgd door namen, '1944' gevolgd door een naam.

Uitvoering: Jules Bernaerts, 1922 (gesigneerd en gedateerd op het beeld)

Hoogte 265 x Breedte 213 x Diepte 576 centimeter.

  • ENGELEN C. & MARX M. 2002: Beeldhouwkunst in België vanaf 1830, Brussel.
  • JACOBS M. 1995: Zij, die vielen als helden... Cultuurhistorische analyse en inventaris van de oorlogsgedenktekens van de twee wereldoorlogen in West-Vlaanderen, deel 1, Brugge.
  • JACOBS M. 1996: Zij die vielen als helden... Inventaris van de oorlogsgedenktekens van de twee wereldoorlogen in West-Vlaanderen, deel 2, Brugge.
  • PIRON P. 1999: De Belgische beeldende kunstenaars uit de 19de en 20ste eeuw, Brussel.
  • VERBEKE R. 1983: Het Wervikse gedenkteken voor de doden van de twee wereldoorlogen, Verslagen en mededelingen van de stedelijke oudheidkundige commissie Wervik, Jaarboek 1983, Wervik.

Bron: Beschermingsdossier DW002453
Auteurs: Decoodt, Hannelore
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Oorlogsgedenkteken [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/205231 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.