is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteeldomein Verloren Bos
Deze vaststelling is geldig sinds
is deel van de aanduiding als beschermd cultuurhistorisch landschap Buylaers - Verloren Bos
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteel Verloren Bos
Deze vaststelling was geldig van tot
Eclectisch landhuis en omgevend park met ingrijpend gerenoveerd koetshuis, bijgenaamd ‘kasteel Verloren Bos’ en nu in gebruik als centrum voor jeugdtoerisme, gebouwd omstreeks 1899-1900 naar ontwerp van de Gentse architect Emile Van Hoecke-Peeters in opdracht van industrieel Gonzales Gabriel Cock. Het landhuis vormt een typisch voorbeeld van riante buitenhuizen door industriëlen gebouwd rond eind 19de en begin 20ste eeuw aan de groene buitenrand van een stad. Het woonhuis bevindt zich in het beschermde landschap Buylaers-Verloren Bos (Ministerieel Besluit van 11 mei 1992).
Het landhuis is gelegen op de linkeroever van de Durme, nabij de Buylaersmeersen. Het park vormt een groene long in het Lokerse stadscentrum, meer bepaald in de Stationswijk die vanaf het midden van de 19de eeuw werd uitgebouwd op vroegere meersgronden. Vanaf het laatste kwart van de 19de eeuw werden de gronden bebouwd met (buiten-)verblijven van welvarende industriëlen en burgers. De landelijke, kasteelachtige villa’s waren gelegen in het groen en werden meestal omgeven door een landschapstuin naar Engels model.
Dit landhuis kwam rond de eeuwwisseling tot stand in opdracht van Gonzales Gabriel Marie Cock (1958-1918). Architect Van Hoecke-Peeters realiseerde in Lokeren ook talrijke andere opdrachten voor deze familie, zoals een winkelhuis in de Heirbrugstraat in 1894 voor Gonzales. Hij was sinds 1888 beheerder van een Lokerse textielfabriek, gelegen ten zuidwesten van het domein aan de Kleine Dam en Durmelaan. In 1890 was hij te Lokeren gehuwd met Sylvie Sergoyne. Cock was rijk en welstellend. Zo bezat hij als een van de eerste in Lokeren een auto, was hij heel bereisd en sprak hij verschillende talen. De bouw van zijn landhuis werd kadastraal geregistreerd in 1905 als een ‘kasteel’ met lusttuin, serre en remise. In 1912 werd een uitbreiding van het hoofdgebouw geregistreerd.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het landhuis door de Duitse overheid bezet en zochten de toenmalige eigenaars elders onderdak. In 1961 ging de woning over van Jean Cock naar de vennootschap Usines Gonzales Cock. Sinds 1978 is het kasteel aangekocht door de stad. Het park werd publiek opengesteld en het kasteel en koetshuis werden omgevormd tot een ontmoetings- en vormingscentrum, nu specifiek bedoeld voor jeugdtoerisme.
Het eclectische landhuis sluit stilistisch aan bij de cottagestijl en vertoont eveneens invloeden van art nouveau, die voornamelijk in het interieur bewaard zijn. Verbouwingswerken aan het exterieur hebben enkele karakteristieke elementen doen verdwijnen, zoals de topgevels opengewerkt met houten windborden en sierspanten, de balkonafsluitingen en de bekroning van de toren.
Landhuis opgevat als een dubbelhuis van zes traveeën en twee bouwlagen boven een souterrain, onder een pannen schilddak met bijkomende dakverdieping en verlevendigd met bewaarde houten dakkapellen. Rood baksteenparement in kruisverband, horizontaal geleed door gecementeerde banden. Het souterrain wordt deels uitgewerkt als een hardstenen sokkel, verlevendigd met breuksteen, die geopend wordt door rechthoekige, getraliede keldervensters. Overwegend symmetrische voorgevel geritmeerd door een drieledige structuur, waarbij het middendeel van vier traveeën geflankeerd wordt door twee zijrisalieten met een puntgevel, beide gemarkeerd door gestapelde driezijdige erkers met een bekronend balkon. De middentraveeën worden benadrukt op de verhoogde begane grond door een opengewerkt portiek aan weerszijden van een licht uitspringend toegangsvolume in de derde travee, dat bereikbaar is via zes hardstenen treden en oorspronkelijk werd gecontinueerd op de bovenverdieping. Typerende houten balkonafsluiting en uitwerking van de stijlen, bekroning en consoles die het dak ondersteunen. Bekronend balkon op de bovenverdieping met vernieuwd hekwerk. Rechthoekige vensteropeningen, met uitzondering van de steekboogvormige balkonvensters in de geveltop van de zijvleugels en de twee rondboogvormige deurvensters uitgevend op het portiek, gevat in kunststenen omlijstingen. Deels bewaard houten schrijnwerk met kenmerkende kleine roedeverdeling in de bovenlichten. Rondboogvormige toegang in een kunststenen omlijsting, met een rechthoekige deur onder een bewaard bovenlicht met roedeverdeling. Het terras voor de woning is afgeboord met een uitzwenkende natuurstenen balustrade.
De relatief gesloten linkerzijgevel omvat een kleine, haakse aanbouw onder een zadeldak met daarachter een achtzijdige hoektoren met drie bouwlagen boven het souterrain. De oorspronkelijke vierde geleding en de uitgewerkte torenbekroning met koepel zijn niet langer bewaard.
Het uitzicht van de overwegend gesloten rechterzijgevel en de opgewerkte achtergevel werd aangetast door de uitbreidings- en aanpassingswerken ten gevolge van de herbestemming, zoals de toevoeging van een buitentrap en een lage aanbouw. De achtergevel bewaart in de linkertravee een opvallend drielicht, weliswaar ingevuld met vernieuwd schrijnwerk, onder een ijzeren latei, met als hardstenen halfzuilen uitgewerkte tussenstijlen. De derde travee wordt gemarkeerd door een doorgetrokken venster onder een versierde houten rolluikkast.
De plattegrond werd grotendeels symmetrisch opgevat met een centrale hal en dit in tegenstelling tot de vrijheid en de asymmetrische grondplannen van Engelse cottagevilla's.
Het landhuis is gelegen in een park ontworpen in landschappelijke stijl, gekenmerkt door een vijver met eiland, paden aangelegd in licht golvende lijnen, natuurstenen bruggetjes en waardevolle solitaire bomen. Het park bewaart ook ijskelders, waarbij de grote ijskelder, gesitueerd aan de rechterzijde van het landhuis, nu, na restauratie, wordt gebruikt als overwinteringsplaats voor vleermuizen. Links van de woning is een tuinpaviljoen bewaard in ruïneuze toestand.
Het landhuis is toegankelijk via oprijlanen vanaf de aangrenzende straten. De toegang aan de Nijverheidstraat wordt geflankeerd door natuurstenen hekpijlers, bekroond met vazen. Deze aan Aardeken is gevat tussen vierkante pijlers, uitgevoerd in decoratief metselwerk van rode en witte baksteen, op een hardstenen plint en bekroond met hardstenen dekstenen.
Auteurs: Verhelst, Julie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Buylaers en Verloren Bos
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteeldomein Verloren Bos [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/217111 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.