is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Steenkoolmijn van Waterschei: Mijncité tot Oud-Waterschei
Deze vaststelling is geldig sinds
Ten zuiden van de Onderwijslaan bevindt zich een deel van de mijncité van Waterschei, dat op complexe wijze aanknoopt bij het centrum van Oud-Waterschei. De zone werd in verschillende fases uitgebouwd, verspreid doorheen de tijd vanaf circa 1910 tot na de Tweede Wereldoorlog. Hierbij sluit ze deels aan bij het vooroorlogs plan van de Cité Industrielle, deels bij de tuinwijk uit het interbellum, en deels vormt ze een onafhankelijke uitbreiding ten tijde van de kolenslag. Zo ontstaat een divers geheel van rijk uitgewerkte ingenieursvilla’s en bediendewoningen, evenals veel eenvoudigere arbeidershuisvesting en barakken, die zich door hun karakter van seriematige groepswoningbouw onderscheiden als mijncité, weliswaar zonder een aspect van eenheid of verbinding.
Historiek
Ten zuiden van de Onderwijslaan werd de mijncité van Waterschei reeds voor de Eerste Wereldoorlog uitgebreid. In overeenstemming met de eenvormige en regelmatige perceelsstructuur van de Cité Industrielle, werden langs de Onderwijslaan (nummers 9-19) aan de hoek met de Stalenstraat (nummers 1-3) en Dennenstraat (nummers 16-22) zes tweewoonsten gebouwd voor ingenieurs en kaderleden. Ook na de oorlog werd dit schema gevolgd en werden er nog aansluitend verschillende bediende- en ingenieurswoningen gebouwd. Eén van de eerste collectieve voorzieningen was een hoeve met melkerij aan de Dennenstraat. In deze vroegste periode werd ook het gemeenschapscentrum uitgebouwd en kwamen representatieve gebouwen tot stand aan het kruispunt van de Onderwijslaan met de André Dumontlaan, namelijk een directeursvilla en het Hotel Modern. Laatst genoemde was het vroegste logementshuis dat in de mijncité werd gebouwd (1921) en was specifiek gericht op bedienden en ingenieurs. Later werd het verbonden met het in 1938 gebouwde casino.
De verdere ontwikkeling van de mijnwerkershuisvesting in deze zone, situeert zich in de hoek tussen de Stalenstraat en Onderwijslaan. De Stalenstraat werd in het plan voorzien als ontsluitingsas, maar is niet in staat om de verschillende bouwfases te integreren en dit deel van de cité te laten aansluiten bij de tuinwijk. De Stalenstraat werd als handelscentrum uitgebouwd en vormde vanaf 1928 de locatie voor de André Dumontkliniek. Van dit complex is enkel de kapel bewaard, die geïntegreerd is in een grootschalig nieuwbouwcomplex. Hierachter ligt een kleine arbeiderswijk verscholen, daterend uit de late jaren twintig, begrensd door de Onafhankelijkheidslaan, Eeuwfeestlaan en Herinneringstraat.
De westelijke uitbreiding van de wijk vond uiteindelijk plaats vanaf circa 1947. Gelijktijdig met de ten noorden van de tuinwijk gelegen Texaswijk, werd een geheel van een twintigtal noodwoningen gebouwd op de hoek van de Stalenstraat en Verbindingslaan, waarvan het merendeel thans is verbouwd en van stenen gevels is voorzien. Een kolenslagcité met een permanent karakter werd opgericht in het verlengde hiervan langs de Verbindingslaan omstreeks 1948-1949.
Inplanting en architectuur
De meest representatieve woningen zijn gelegen aan de ontsluitingswegen. De vroegste, gekoppelde ingenieurswoningen zijn ingeplant op ruime percelen en zijn heel eenvormig uitgewerkt. De tweelaagse bakstenen woningen onder pannen schilddaken worden gemarkeerd door zijrisalieten onder een puntvormige gevelverhoging, waarbij de uitkragende geveltop op klossen, voorzien is van een witte afwerkingslaag. Het roodbruin baksteenparement is geleed door horizontale banden in gele baksteen, die eveneens gebruikt wordt in de booglijsten van de muuropeningen, en wordt verlevendigd met grijze kleuraccenten van de hardstenen plint, lekdorpels, lateien en aanzetstenen.
Ook de andere bakstenen bediende-, ingenieurs- en directeurswoningen in dit deel van de mijncité vertonen reminiscenties aan de cottagestijl (puntgevels, eventueel met pseudo-vakwerk afgewerkt en uitkragende, verspringende daken), weliswaar in combinatie met elementen uit de architectuurstijlen van het interbellum (strak uitgewerkte erkers en balkons).
De tuinwijkwoningen voor arbeiders, daterend uit de jaren 1920, zijn kleinschaliger en sluiten op hun beurt vormelijk heel sterk aan bij de traditionalistische koppelwoningen in de tuinwijk. De ruimtelijke verbinding tussen deze wijk en de tuinwijk is voorzien in de doorgetrokken Onafhankelijkheidslaan. Toch ontstaat er een visuele breuk door de kruising met de monumentale Onderwijslaan. In tegenstelling tot de tuinwijkgedachte zijn ze ingeplant aan relatief rechte straten met weinig aandacht voor compositie en zichtassen.
Dit monotoon karakter is nog sterker aanwezig in de strakke, orthogonale structuur van de kolenslagcité ten westen. In dit deel wordt een verbinding gezocht met het centrum van Oud-Waterschei, via de Stalenstraat ter hoogte van de verbouwde barakkenwoningen. Aan de noordzijde wordt daarentegen geen rechtstreekse aansluiting op de tuinwijk uit het interbellum gerealiseerd, waardoor de wijk het karakter bezit van een afzonderlijke enclave. Op architecturaal vlak spiegelen de woningen zich aan de traditionalistische tuinwijkwoningen, maar vervallen door hun inplanting en stereotiepe vormgeving eerder in banaliteit.
Auteurs: Verhelst, Julie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is gerelateerd aan
Steenkoolmijn van Waterschei
Is gerelateerd aan
Steenkoolmijn van Waterschei: Cité industrielle
Is gerelateerd aan
Steenkoolmijn van Waterschei: Tuinwijk
Is deel van
Genk
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Steenkoolmijn van Waterschei: Mijncité tot Oud-Waterschei [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/301932 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.