is aangeduid als vastgesteld landschappelijk erfgoed Stalkerschans in de vallei van de Bezoensbeek
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld landschapsatlasrelict Stalkerschans in de vallei van de Bezoensbeek
Deze vaststelling was geldig van tot
Een rechthoekige, met brede gracht omgeven stuk grond in de vallei van de Bezoensbeek, op de zuidwestelijke rand van het Kempisch plateau. Daar ontspringen verschillende beken en treedt kwel van grondwater van het plateau uit de rand. De gracht van de Stalkerschans wordt met uittredend kwelwater gevoed, terwijl het overtollige water via een overloop naar de Bezoensbeek afloopt.
Dergelijke constructies worden ook vluchtschans of boerenschans genoemd, omdat ze in periodes van troebelen in het verleden een veilig toevluchtsoord boden aan families in kleine gehuchten op het platteland. In Limburg komen dergelijke schansen vaker voor, zowel in Belgisch als Nederlands Limburg. Hun oprichting wordt meestal geassocieerd met de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) tijdens de scheiding van de Nederlanden, toen rondtrekkende troepen de streek onveilig maakte. Het toenmalige prinsbisdom Luik waartoe het graafschap Loon behoorde, streefde neutraliteit in het conflict na, maar daardoor werd het een passagegebied voor militairen van allerlei slag. Vooral de Lotharingse troepen hadden een hele slechte reputatie van plunderingen, inkwartieringen en opeisingen bij de burgerbevolking. Tegen die strooptochten organiseerden verschillende, kleine plattelandsgemeenschappen hun eigen veiligheid. Als er gevaar dreigde, trokken ze zich terug in hun verschansing in een dicht begroeid deel van een beekvallei die doorgaans goed aan het zicht was onttrokken.
In die context ontstond ook de Stalkerschans. De oudst bekende, schriftelijke vermelding van de schans dateert van 1602. 24 gezinnen uit de gehuchten Stalken, Broek, Besmer en Roelen vonden er een veilig onderkomen. Het schanslichaam was onderverdeeld in kleinere percelen van ongeveer 150m2. Wie een perceel bezat, had ook een aandeel in het gemeenschappelijke beheer van de schans. In de praktijk namen de schansmeester en -gezellen dat voor hun rekening. In de eerste helft van de 19de eeuw waren er nog zo’n 14 percelen in gebruik. Bijzonder is dat vier generaties van de Stalkense familie Claes de schans in eigendom hebben, sinds Martinus Claes in 1948 alle andere percelen opkocht. Nu is het in gebruik als zomerverblijf van de familie. Den, eik, in mindere mate berk en rododendron komen als beplanting voor op het schanslichaam. Rond 1960 werd er een zomerhuisje op gebouwd. Enkele jaren geleden (rond 2011) werd de gracht rondom de schans leeggemaakt en opgeschoond.
De Stalkerschans is goed bewaard gebleven. De oudste cartografische afbeelding komt op de plannen van het primitief en gereduceerd kadaster van het begin tot midden 19de eeuw voor. Uit een vergelijking tussen de vroegere en huidige toestand blijken de overeenkomsten groot te zijn, vooral qua oppervlakte en opbouw van de schans. Maar er zijn ook verschillen. Zo wijst het plan op het gereduceerd kadaster (rond 1845) op het bestaan van een voorschans aan de noordoostelijke zijde, maar die bestaat niet meer. Momenteel ligt de toegang van de schans aan de Schansstraat, oorspronkelijk bevond die zich in de noordoostelijke punt. Van de ophaalbrug op de noordoostelijke toegang zijn enkele houten balken bewaard gebleven, die heden op een andere plaats in de gracht onder water worden bewaard.
Enkele kengetallen
Auteurs: Verboven, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)