De Salm-Salm Molen (genoemd naar de vroegere eigenaars) is een stenen korenwindmolen van het type bovenkruier (bergmolen), in 1902 opgericht op de grondvesten van een houten standaardmolen, die dat jaar was omvergewaaid.
De eerste vermelding van molens in Hoogstraten dateert van 1381, in 1391 nader gepreciseerd als de watermolens van Ibbrugge (verdwenen) en Laren (zie Molenstraat zonder nummer) en de windmolen van Hoogstraten. Deze laatste stond naar verluidt tot 1464 aan de Minderhoutsestraat. In 1571 werd op de plaats van de huidige molen een nieuwe molenberg met standaardmolen opgericht. Vanouds uitgebaat als banmolen van de heer van Hoogstraten, aangeslagen in 1795 en in 1815 aan de hertog (Vorst van Salm Salm) gerestitueerd, werd hij in 1845 verkocht aan Jan Frans Van de Mierop. Zijn zoon Frans liet in 1902 de huidige molen bouwen (cf. gevelsteentje in de romp met inscriptie "F.V.D. Mierop/ Pauline Mathilde/ 6 april 1902/ 9 mei 1902") met hergebruik van heel wat onderdelen van de oude molen, zoals het vangwiel uit 1834. Tot 1968 bleef het bedrijf in werking.
In 1973 werd de molen beschermd als monument en de omgeving als cultuurhistorisch landschap. In 1974-75 en 1983 werden hoogdringende instandhoudingswerken en een eerste restauratiefase uitgevoerd. De werken werden aangevat naar ontwerp van Lou Jansen maar vanaf 1975 verder begeleid door architect Paul Gevers uit Kasterlee. De tweede restauratiefase (met een uitbreiding van de woning in de molenberg) dateert van 1988-89. De maalvaardige restauratie van kap, staart, spruiten, schoren, kruiwerk, loop- en luiwerk volgde in 1995-1996.
De molen heeft een bakstenen kuip onder een wolfsdak met nok van kruis naar staart, en wordt geopend door rondboogvormige muuropeningen met vernieuwd houtwerk op de begane grond en op de meel-, steen- en luizolder. Tralies ter hoogte van de meelzolder zijn aangebracht tijdens de Tweede Wereldoorlog en de molen heeft gedichte stellinggaten ter hoogte van de smeerzolder. De staartbalk met lange en korte spruit en schoren, het stalen kruiwiel, de kruipalen en de stalen gelaste roeden (fabrikaat Peel, 1976) met houten latwerk werden einde 20ste eeuw grotendeels vernieuwd. De gietijzeren askop is van het fabrikaat Van Aerschot.
Het intact bewaard roerend werk (hout) is veel ouder dan de huidige molenromp: talrijke onderdelen klimmen op tot de 16de eeuw en werden bij de heropbouw hergebruikt. Ook de teerlingen waarop de oude standaardmolen rustte, zijn nog aanwezig en gaan minstens tot de 16de eeuw terug, zoals blijkt uit het grote formaat van de gebruikte baksteen. Op de meelzolder zijn meelschuiven en een lichtbalk bewaard, op de steenzolder twee maalstoelen (oorspronkelijk waren er drie) met staakijzers, rondsels, kroonwiel en aanzet van de koning, evenals ijzeren galg en hoepels. Op de luizolder staat nog de katrol voor het lichten van de staakijzers en het houten luiwiel met ijzeren vorken. Voor de zolderbalken van de luizolder werden de roeden en bomen van de buitentrap van de oude standaardmolen hergebruikt. De smeerzolder ten slotte bewaart het aswiel en vang, gesigneerd C.J.B. 1834 en afkomstig van Breda, een stalen askop in arduinen taatspot, een bonkelrad en kruiwerk op ijzeren slakken. De betimmering van de kap en de vloeren en trappen zijn van recente datum.
De inrichting van de belt en de kuip als woning gebeurde met respect voor het karakter, de vorm en de mechaniek van de molen. Het oude molenaarshuis aan de Leemstraat dat in 1893 afbrandde, werd heropgebouwd aan Van Aertselaerstraat nummer 23.
- Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg Antwerpen, Cel Monumenten en Landschappen, archief, dossier 0440.
- Kadaster Antwerpen, Mutatieregisters Hoogstraten, schetsen 1903/2.
- DE SADELEER S. & PLOMTEUX G. 2002: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Turnhout, Kanton Hoogstraten, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 16N4, Brussel - Turnhout.
- LAURIJSSEN C. 1934: De Molens van het Graafschap en het Hertogdom Hoogstraten, Jaarboek van Hoogstraatse Oudheidkundige Kring 2, 91-101.
- LAUWEREYS J. 1977: De Salm Salm-molen, Jaarboek van Koninklijk Hoogstraatse Oudheidkundige Kring 45, 47-75.