is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Stedelijke begraafplaats
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Stedelijke begraafplaats
Deze bescherming is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Stedelijke begraafplaats: grafdelverswoning
Deze bescherming is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Stedelijke begraafplaats: grafkapel met calvarie
Deze bescherming is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Stedelijke begraafplaats: grafmonumenten en krijgskerkhof
Deze bescherming is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Stedelijke begraafplaats: lijkenhuis
Deze bescherming is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Stedelijke begraafplaats: toegangspoort, kerkhofmuur en haag
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Stedelijke begraafplaats
Deze vaststelling was geldig van tot
De stedelijke begraafplaats van Dendermonde werd tussen 1881 en 1883 aangelegd op een zanderige heuvel (Konijnenberg) aan de grens met Appels, aan de huidige Kerkhofweg.
Op verzoek van keizerin Maria-Theresia werd sedert 1771 aan een wettekst over de begraafplaatsen gewerkt. Het was keizer Jozef II, die er met een keizerlijk decreet, "Edict angaende de begrafenissen", in 1784 voor zorgde dat vanaf 1 november 1784 het begraven in bedehuizen verboden was; de aanleg van nieuwe begraafplaatsen werd bevolen buiten de stadsmuren. De kerkmeesters van de Onze-Lieve-Vrouwekerk in Dendermonde en van de Sint-Gilliskerk voor Sint-Gillis, Belle en Zwijveke volgden dit decreet snel en nauwkeurig op, nadat de gemeentebesturen van de hogere overheid op 23 augustus 1784 een brief hadden ontvangen waarin het duidelijk gemaakt werd dat de aanleg van één gemeenschappelijk kerkhof op het grondgebied van Sint-Gillis wenselijk was. Ze kochten van de erfgenamen van Frans van Aeltert en Magdalena Sarens te Sint-Gillis een stuk grond van 57 are en 67 centiaren. Er werd voor de volgende verdeling gekozen: 5/7 voor de kerkfabriek van Onze-Lieve-Vrouw en 2/7 voor de kerkfabriek van Sint-Gillis. Het "nuiw kerkhof buyten de Brusselsche poorte op St Gillis" werd in september 1784 in gebruik genomen. Toen in 1789 een opstand uitbrak tegen Jozef II, was één van de eerste gevolgen het feit dat men de doden opnieuw op de oude kerkhoven binnen de stadswallen ging begraven. Uiteindelijk zou het keizerlijke decreet van 12 juni 1804 voor lange tijd orde op zaken stellen. Voortaan was het begraven in bedehuizen definitief verboden. Iedereen diende op het kerkhof een individueel graf te krijgen. Naast de kerkfabrieken kende het decreet ook de gemeenten het recht toe begraafplaatsen aan te leggen, weliswaar met de goedkeuring van de overheid. Deze begraafplaatsen stonden dan onder toezicht van de gemeentebesturen.
In 1881 besloot het katholieke Dendermondse stadsbestuur werk te maken van de aanleg van een nieuwe begraafplaats. Op 16 april 1881 werd een commissie aangesteld en al op 18 juni viel de beslissing om een eigen kerkhof aan te leggen aan de grens met Appels. Men kocht een stuk grond ter hoogte van de zogenaamde "Konijnenberg" en dit kon begin 1882 nog worden uitgebreid met een terrein dat toebehoorde aan baron de Blommaert. Inmiddels had de gemeenteraad op 5 februari 1881 beslist het gewezen kerkhof rond de Onze-Lieve-Vrouwekerk om te vormen tot een openbare hof en had men op 7 januari 1882 een overeenkomst bereikt met het gemeentebestuur van Sint-Gillis-bij-Dendermonde over de voorwaarden tot afstand van alle genotrechten op de oude begraafplaats.
De nieuwe begraafplaats werd in neogotische stijl ontworpen door stadsarchitect Edouard Bouwens, die het voorzag van een afsluitmuur met een monumentale ingangspoort en een kleine woning voor de grafdelver. Het project werd op 10 januari 1882 openbaar aanbesteed en was in 1883 voltooid. Pas in 1884 werd in het midden van de begraafplaats een grote grafkapel opgericht "dienende tot versiering der rustplaats", met eronder vijftien grafkelders met plaats voor drie tot zes lichamen. In 1886 had het stadsbestuur herinneringsstenen laten maken om in de kapel te plaatsen voor de concessionarissen van de graven in de kelder. In datzelfde jaar nog besloot de gemeenteraad bijkomende gedenkzuilen in de kapel op te stellen. Eveneens dat jaar liet de lokale beeldhouwer Jozef Loret Asselman weten dat hij bereid was een Christusbeeld voor de kapel te maken. In 1894 schonk hij bovendien voor deze Calvarie nog twee nieuwe beelden van Onze-Lieve-Vrouw en Sint-Jan de Doper.
Het waren vooral de gegoede burgerij, de fabrikanten en beoefenaars van vrije beroepen die langsheen de muur een imposante reeks grafmonumenten lieten oprichten. In 1898 werd de steenweg van Dendermonde naar Aalst recht getrokken waardoor de begraafplaats vergroot kon worden.
In de loop van 1929 besloot het Dendermondse stadsbestuur rond het eeuwfeest van de onafhankelijkheid van België grootse feestelijkheden in te richten. Op 17 januari 1930 liet de burgemeester aan de lokale afdelingen van de Vaderlandse Verenigingen weten dat het stadsbestuur de feesten wou inzetten met een herdenking aan de gesneuvelde helden, waarvoor een monument zou worden opgericht op het Krijgskerkhof, boven de kelder waarin de gesneuvelden begraven lagen. Na 1935 werd het voorheen door een muur volledig afgescheiden Krijgskerkhof van op de burgerlijke begraafplaats beter toegankelijk gemaakt. Op vraag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken werd het oorlogsmonument toen naar het uiteinde van het ereperk verplaatst en voorzien van een nieuwe sokkel.
De oude volledig ommuurde burgerlijke begraafplaats met rechthoekig grondplan wordt gekenmerkt door een geometrische aanleg, waarvan de kruisvormig geplaatste gangen uitkomen op de centrale Calvariekapel. Voorts werden in de vier hoeken nog een driehoekig perk met grafmonumenten voorzien en werd het terrein beplant met groenblijvende hagen, bomen en planten. De begraafplaats werd inmiddels uitgebreid met het Krijgskerkhof in de zuidoostelijke hoek en ten oosten en zuiden vergroot met nieuwe en lagergelegen perken.
De monumentale ingangspoort van de Dendermondse begraafplaats heeft een grote centrale doorgang voor de lijkwagen en twee kleinere laterale doorgangen voor de voetgangers. Het geheel vormt een levensgroot "memento mori": boven de zijpoorten leest men de opschriften "leven" en "dood". Kiest men voor de poort met het woord "leven", dan bemerkt men aan de andere zijde het woord "dood". Meteen is het voor iedereen duidelijk: niemand ontloopt de dood! De poorten worden afgesloten met zwart geschilderde smeedijzeren hekken. De poortconstructie en de kerkhofmuur zijn opgebouwd uit rood baksteenmetselwerk met witte knipvoegen, gecombineerd met een kalksteenparament voor de plint, horizontale banden, lijsten, hoekstenen en andere decoratieve elementen. De grote doorgang wordt geflankeerd door twee pijlers met kleine steunberen, die met een zadeldakje met daarop een kruis bekroond worden. De kleine doorgangen zijn voorzien van hoekstenen met een peerkraalmotief, een rondboogvormig timpaan met een inscriptie en een trapgevel die bekroond wordt door een heraldische figuur (een vrije interpretatie van een vleermuis). De op de poortdoorgang aansluitende muur, heeft een licht gebogen vorm.
Aan de linkerkant van de toegangspoort en muur bevindt zich een klein gebouw, dat bij de aanleg van de begraafplaats (circa 1882) werd opgetrokken als woning voor de grafdelver. Later werd dit het wachthuisje genoemd. Het betreft een klein diephuis van twee bouwlagen onder een leien zadeldak, gebouwd in baksteenmetselwerk met elementen in kalksteen, zoals een afgeschuinde plint, die verstevigd is met hoekblokken rond de deuropening, een sluitsteen boven de deur en vensterlateien. De voorpuntgevel met vlechtingen bevat drie muuropeningen, een rondboogvormige deuropening met een wit geschilderde houten deur, een kloosterkozijn op de benedenverdieping en een rechthoekig venster met erboven een kleine rondboogvormige nis op de eerste verdieping.
De hoger en loodrecht ten opzichte van de toegangspoort gelegen centrale grafkapel in neogotische stijl dateert van 1884 en werd gebouwd in baksteenmetselwerk, gecombineerd met kalksteen voor architecturale en decoratieve elementen en is afgedekt met een leien zadeldak. De kapel staat op een sokkel in een hardsteen in rustiek verband. De kapel is toegankelijk via een brede trap in hardsteen. De grote spitsboogvormige toegang, met profileringen en composietkapitelen, wordt geflankeerd door twee steunberen, versierd met een wapenschild en een lelievormig motief. Centraal in de puntgevel is er een vierkant medaillon met maaswerk en een bloemenkrans. De nok en randen van het dak worden bekroond met kruisen (een vereenvoudigde vorm van pinakels met hogels). In beide zijgevels is er een kleine puntgevel met een spitsboogvormige nis en een gekoppeld spitsboogvormig drielicht. Onder de vensters bevinden zich twee ruitvormige (graf)platen. In de achtergevel is er één afgeronde driehoekige vensteropening met maaswerk en een glas-in-loodraam. Achter de grafkapel staat een Christusbeeld.
Binnenin de kapel is er een houten spitsgewelf. Tegen de bepleisterde en wit geschilderde achterwand hangt de Calvarie van de hand van Jozef Loret Asselman uit 1886. De beelden van Onze-Lieve-Vrouw en Sint-Jan de Doper, uit 1894, staan naast de gekruisigde Christus opgesteld op gepolychromeerde houten sokkels in neogotische stijl. Onder de Calvarie en in de zijwanden van de kapel bevinden zich de herinneringsstenen die het stadsbestuur in 1886 liet maken. De vloer van de kapel is bekleed met neogotische vloertegels.
De oude burgerlijke begraafplaats telt verschillende monumentale grafmonumenten van de gegoede Dendermondse burgerij die zich hoofdzakelijk situeren tegen de zuidelijke en oostelijke muur en/of verspreid staan op het terrein.
Opmerkelijk is het grafmonument van de familie Van Aelter–Van der Straeten van omstreeks 1886, rechts, vlakbij de toegangspoort. Het betreft een monumentaal arduinen praalgraf in neoclassicistische stijl met gecanneleerde pilasters, composietkapitelen, een trigliefen en metopen fries, een eierlijst, een fronton met acroteria en een vaasvormige bekroning op een sokkel met bloemmotieven. Het praalgraf wordt omgeven door een lage afsluiting in arduin en smeedwerk, aan het smeedijzeren hek hangen lauwerkransen met heraldische figuren. De smeedijzeren deur van het graf was oorspronkelijk voorzien van een vierkant glas in lood venster met een bloemmotief. In de achtergevel van het graf prijkt een glasraam met de figuratieve voorstelling van de Drie-eenheid.
Het arduinen grafmonument van de familie de Bruyn werd opgericht in 1908 in de noordoostelijke hoek van het terrein. Het heeft de vorm van een classicistische tempel met zes vierkante zuilen, een eenvoudige kroonlijst met opschrift en een voorstelling met een guirlande en een fakkel in het driehoekige fronton. Het zadeldak wordt bekroond door twee kruisen. In het midden van het praalgraf staat een grote, lage vaas. Het graf staat op een sokkel met cassetten en een geprofileerde plint. Centraal in de voorzijde van de plint bevindt zich een kleine rechthoekige deuropening die toegang geeft tot de grafkelder.
Daarenboven zijn er nog een groot aantal vermeldenswaardige praalgraven in arduin, uitgevoerd in een neogotische of neoclassicistische stijl van het einde van de 19de en het begin van de 20ste eeuw, hoofdzakelijk aan de zuidelijke en oostelijke kerkhofmuur en op het driehoekige perkje in de zuidoostelijke hoek, parallel naast elkaar opgesteld.
De als monument beschermde eind 19de- en begin 20ste-eeuwse grafmonumenten behoren vooral toe aan de gegoede burgerij, politici, belangrijke Dendermondse fabrikanten en beoefenaars van vrije beroepen (...), zoals de families Roos, Van Damme, Vertongen-Goens enz. Deze monumenten werden in verschillende architecturale vormen gerealiseerd, onder meer in sarcofaag- of zuilvorm, als steles met bekronend kruis, als portieken op zuiltjes, met de voorstelling van de lijkkisten, met een stenen grafkruis (zeldzaam) of zelfs als een geopende dolmen met grafplaat, en werden al dan niet omheind met een ijzeren hekken of afgesloten met een ketting. Enkele graven zijn eveneens voorzien van een hardstenen knielbankje of een gesculpteerd knielkussentje. De praalgraven werden voorzien van een diversiteit aan funeraire symboliek in relatie tot de christelijke of vrijzinnige overtuiging van de overledene. De ornamentiek verwijst naar de eeuwigheid, het (te vroeg) afgebroken leven, (...) zoals onder meer de gebroken zuil, de bloemenkrans, het boek, eikenbladeren, Gods oog, gevouwen handen, de zandloper, de fakkel (...) soms extra verfraaid met figuratief beeldhouwwerk. Meerdere graven dragen ook een inscriptie met de naam en/of de herkomst van de grafzerkmaker of de steenkapper, zoals onder meer Willems/Lokeren, A. De Pauw/Dendermonde. Sedert de dertiger jaren kregen steeds meer gewone graven een arduinen grafsteen. Sommige daarvan werden in een sobere art-decostijl vormgegeven.
Naast de monumentale graven treft men ook twee zeldzame voorbeelden van gietijzeren grafkruisen aan op het grote perk ten zuidwesten van de grafkapel op het vak nummer 221 en nummer 253. De identificatie van deze twee grafkruisen werd ontleend aan de typologie en classificatie opgesteld in de inventaris van Hourant R., La Fonte en Wallonie. Les Croix de nos Aïeux (Héritages de Wallonie, Ministerie van de Waalse Gemeenschap, 1992). Nr. 221, type Hourant IID2a, zonder tekstplaat, met de voorstelling van de Maagd Maria met twee engeltjes op een wolk, het monogram "MA" onder een stralend hart, en een gevleugelde engel met gekruiste armen aan de basis. Nr. 253, type Hourant IIA5e, zonder tekstplaat, met de voorstelling van de gekruisigde Christus en een gevleugelde engel met gekruiste armen aan de basis.
Op het driehoekig perk in de noordwestelijke hoek treft men ook een merkwaardig voorbeeld aan van een eind 19de-eeuws grafteken met bekronend kruis uit 'gesnoeide boomstammen' en hekwerk geplaatst onder een echte boom, ter herinnering van De heer of mevrouw Neefs-Vermeulen.
Ten zuidwesten van de grafkapel staat een kalkstenen beeld van Onze-Lieve-Vrouw met Kind op een bakstenen sokkel met kleine steunberen. Het beeld en de sokkel hebben een neogotische vormgeving.
Het grote Krijgskerkhof is gelegen ten zuidoosten van de burgerlijke begraafplaats. Het is de laatste rustplaats van Belgische en buitenlandse soldaten die tijdens de wereldoorlogen sneuvelden, en bevat ook herdenkingsstenen voor de onbekende soldaten. Ten zuiden en op het lager gelegen deel ten oosten bevinden zich de graven voor de Belgische oud-strijders. Het oorlogsmonument op het Krijgskerkhof van Dendermonde kreeg de vorm van een stoere en volledig bewapende Belgische soldaat, die uitkijkt over het kerkhof. Het bronzen beeld werd ontworpen en gemaakt door Alfred Courtens in 1930, wiens naam op de linkerzijde van de basis vermeld wordt. De soldaat staat op een hoge rechthoekige sokkel van breuksteen en arduin. Op de vier zijden van de sokkel werd een rechthoekige arduinen plaat aangebracht, met daarin de namen van de gesneuvelden van de Eerste en de Tweede Wereldoorlog.
Bron: BOGAERT C., DUCHÊNE H., LANCLUS K. & VERBEECK M. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Berlare, Buggenhout, Lebbeke, Waasmunster, Hamme en Zele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 20n, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Verbeeck, Mieke; Duchêne, Helena
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Dendermonde
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Stedelijke begraafplaats [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/48909 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.