Voormalige woning "Navicula" of "Het Schepelken" en later "De Herder".
De geschiedenis van de site klimt op tot 14de eeuw. Reeds van in 1375 was de woning gekend als 'Navicula' of 'Het Schepelken', een naamgeving die volgens A. de Vlaminck tot in de 18de eeuw behouden bleef. In de 19de eeuw werd het gebouw aangepast tot drie bouwlagen en drie traveeën met een bepleisterde lijstgevel, op de begane grond voorzien van een gevelbrede winkelpui van schoenmakerswinkel Ch. Van Buggenhout. De gevel is heden ontpleisterd waardoor de oorspronkelijke bak- en zandsteenbouw en verankering tot de tweede bouwlaag duidelijk te herkennen is. Mogelijk had de woning vroeger een klok- of trapgevel die in de loop van de 19de eeuw met een derde bouwlaag opgetrokken werd. Centraal bevindt zich een gevelsteen met de voorstelling van herders met een kudde schapen en het jaartal 1633, dat naar verluidt echter niet meer oorspronkelijk is. Het zou verwijzen naar de naam ‘De Herder’ zoals het ten tijde van de studie van de Vlaminck in 1866 was gekend.
De huidige woning is toegankelijk via een deur in blauwe hardsteen, die vormelijk behoort bij nummer 20, de 17de-eeuwse afspanning en herberg ‘Het Gulden Hoofd’ en bijhorende overbouwde doorgang, een voormalige brandgang die nu gedicht is.
In vergelijking met prentbriefkaarten en fotomateriaal werd de winkelpui gewijzigd en werden de oorspronkelijke kruisvensters op de bovenverdieping vervangen door houten kruiskozijnen. De toegevoegde derde bouwlaag wordt gemarkeerd door ander metselwerk en jongere getoogde vensteropeningen onder een aflijnende kroonlijst met uitgelengde modillons. Op de afgesloten binnenkoer die aan het Guldenhoofdstraatje paalt resten de voormalige in L-vorm geplaatste bijgebouwen. De heden witgekalkte volumes staan nu in verbinding met het woonhuis.
Interieur
In het interieur is de oudere kern nog duidelijk te herkennen. De brede tongewelfde kelder is loodrecht op de straat georiënteerd en herbergt een waterput in de hoek. Ook enkele steekboogvormige openingen bleven behouden waarvan één naar verluidt met het aanpalende pand in verbinding stond en een ander naar het Guldenhoofdstraatje leidde. Op de gelijkvloerse en bovenverdieping bleef eveneens de oorspronkelijke verankerde balkenstructuur bewaard. De zware moerbalken met sleutels, schoren, balkenlaag en schoorsteenraveling werden bij een renovatie van hun bepleistering ontdaan en illustreren de vroegere houten skeletstructuur.
DE VLAMINCK A., De stad en de heerlijkheid van Dendermonde. Geschiedkundige opzoekingen, (heruitgave) Staden, 1998.
STROOBANTS A., Dendermonde 1898-1914 op prentbriefkaarten, Dendermonde, 1995, p. 84-85.
STROOBANTS A., Door het vuur gespaard. Bouwkundige resten van het vooroorlogse Dendermonde, Dendermonde, 1999, p. 16-19.
Bron: BOGAERT C., DUCHÊNE H., LANCLUS K. & VERBEECK M. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Berlare, Buggenhout, Lebbeke, Waasmunster, Hamme en Zele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 20n, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Verbeeck, Mieke; Duchêne, Helena Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)