Voormalig "refugium van Tongerloo". Mooi bewaard ensemble ingeplant op de hoek Schoutetstraat - Kanunnik De Deckerstraat.
Historiek
Van 1483 tot 1797 refugium van de norbertijnen van de abdij van Tongerlo; in de 19de eeuw in gebruik als rijkswachtkazerne; vanaf 1906 eigendom van de provincie en in 1933 ingericht als bisschoppelijk museum; heden in privébezit en momenteel ontoegankelijk.
L-vormig ingeplante noord- en oostvleugels van twee bouwlagen onder een zadeldak (leien), doorgaans gedateerd in de 15de eeuw, met latere aanpassingen. Bak- en zandsteenbouw; restauraties in 1920 door Careels en in 1976-1979 door architect E. J. Van Meerbeeck (bedaking). Vervangende natuursteen voor getrapte dakvensters, omlijstingen, vensterkruisen, muurbanden, et cetera.
Beschrijving
Complex aan de straat afgesloten door middel van een bakstenen omheiningsmuur met verwerking van zandsteen voor afgeschuinde sokkel en muurbanden. Afgekante hoek uitlopend op ezelsoor; spoor van gedicht kloosterkozijn in de Schoutetstraat. Laatgotisch getinte tudorbooginrijpoort met geprofileerd hardstenen beloop op hoge sokkel met basementjes; vernieuwde waterlijst op consooltjes; houten poort met fraai smeedijzeren beslag.
Zijtrapgevels aan straatzijde: in de Schoutetstraat (tien treden en topstuk) van drie traveeën, horizontaal geleed door middel van druiplijsten en speklagen, vernieuwde kruiskozijnen; in de Kanunnik De Deckerstraat (zes treden en topstuk) van twee traveeën met aangepaste kruiskozijnen.
Noordvleugel
Verankerde bakstenen tuingevel op afgeschuinde zandstenen sokkel met keldergaten; respectievelijk zeven en zes traveeën in de eerste en tweede bouwlaag, in de as gescheiden door een octogonale traptoren. Horizontale gevelgeleding door middel van speklagen en doorgetrokken onderdorpels. Vernieuwde kruiskozijnen met bewaarde hoek- en negblokken onder gekoppelde overspannende ontlastingsbogen. Brede spiegelboogdeur met aangepast geprofileerd beloop en rechthoekig getralied bovenlicht.
Sierlijke uitgebouwde octogonale traptoren van drie geledingen onder ingesnoerde spits met windas. Markerende waterlijsten, speklagen en hoekblokken; rechthoekige venstertje en kloosterkozijn; in de bovenste geleding vernieuwde laatgotische spitsboogvensters met drielobmotief. Deurtje onder latei op korbeeltjes.
Interieur: bewaard stergewelf met ontbrekende druipstenen op de hoogste verdieping (huiskapel?).
Rechts: resterend gedeelte van arduinen pomp.
Achtergevel met onregelmatige traveeën en verspringende bouwlaag vanaf de zevende travee. Gelijkaardige toegangsdeur - hier met gedeeld bovenlicht - en recente lagere aanbouw.
Oostvleugel
Bakstenen tuingevel op zandstenen plint; vier traveeën met vernieuwde kruiskozijnen onder gelijkaardige ontlastingsbogen. Rechthoekig deurtje onder latei op consooltjes. Derde travee voorheen uitlopend in dakvenster met tuitgevel en geopend door korfboogvormig laadvenster onder balkgat, heden gewijzigd in getrapt dakvenster. Verankerde bakstenen achtergevel met gedeeltelijk bewaarde oorspronkelijke kruiskozijnen en dakvensters met luikgat.
Ten zuidoosten: gerestaureerde lagere bakstenen aanbouw van twee bouwlagen, als mogelijk overblijfsel van een vroeger diephuis onder zadeldak, zie 19de-eeuwse aquarellen en pentekeningen van J.B. De Noter en A. Van den Eynde.
In de Kanunnik De Deckerstraat: fraai barok deurtje uit de tweede helft van de 17de eeuw, gevat in een schouderboogomlijsting met breed geprofileerd beloop op imposten en neuten onderaan geringd; verrijkt met bloemmotieven in de zwikken en voluutsluitsteen onder getralied spiegelvormig bovenlicht in voluutomlijsting onder gebogen druiplijst met gestrekte uiteinden. In de oksel: vierkante toren onder ingesnoerd tentdak (leien). Kloosterkozijnen met oorspronkelijke negblokken; korfboogdeurtje in zandstenen omlijsting; behouden stenen wenteltrap met boom op geprofileerde sokkel.
Interieur: bewaard oorspronkelijk dakgebint.