is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteelhoeve bij kasteel Forreist
Deze vaststelling is geldig sinds
is deel van de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteeldomein Forreist
Deze vaststelling is geldig sinds
is deel van de aanduiding als beschermd monument Kasteeldomein Forreist
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Hoeve bij kasteel Het Foreyst
Deze vaststelling was geldig van tot
is deel van de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteel Het Foreyst of Kasteel Les Cèdres
Deze vaststelling was geldig van tot
De hoevesite ten oosten van kasteel Forreist bestaat uit verschillende losse bestanddelen. De boerenwoning, met gevel in empirestijl, is uniek voor het agrarisch erfgoed in Vlaanderen. De schuur is gaaf bewaard 18de-eeuws. De stallingen vormen de noordzijde van een ommuurde groentetuin en herbergen een oranjerie. De toegang tot de ommuurde groentetuin is geflankeerd door twee pylonen die verwijzen naar de lsistempel op het Egyptische eiland Philae in de zuidelijke Nijlvlakte. Op het erf van de hoeve en de aansluitende huiskavel zijn telkens met een typische inplanting ook een bakhuisje, een stalgebouwtje en een grondvest van een vroeger schuifje op de grachtomwalling bewaard.
De hoeve wordt in 1519 vermeld als versterkte hoeve. Op de kaart van Pieter Pourbus (1561-1571) bevindt de hoeve zich binnen een omwalling. De hoeve stond via een dreef in verbinding met de Gistelse Steenweg. In 1678 werd ze bewoond door Antheunis Mestdagh, in 1693 door Niklaas Rommel. Het betrof op dat moment een hoeve met wallen en grachten met een toegangsdreef aan de zuidzijde. In 1783 kocht Anselme de Peellaert, kamerheer van keizer Napoleon, de gronden van het afgeschafte en afgebroken kartuizerinnenklooster. In 1808 startte de bouw van het kasteel. Een deel van het kasteel, de hoeve en de toegang werden gerealiseerd in Egyptische stijl.
Na de val van Napoleon werd het goed verkocht door de Peellaert aan Charles Pecsteen-van Lamperneel. Daarna ging het over naar schoonzoon Camille Rotsaert de Hertaing, vervolgens kwam via zijn zoon Paul en dochter Germaine het kasteel in handen van Joseph van Caloen, opgevolgd door diens zoon Roger (overleden in1965) - Monique de Coninck de Merckem.
In 1885 werd bij de hoeve een bakhuisje opgericht. Tussen 1904 en 1907 volgde de uitvoering van van uitbreidings- en verfraaiingswerken.
De hoeve, ten oosten van het kasteel ingeplant, bestaat uit losse bestanddelen gegroepeerd rondom een grotendeels omgracht erf. De hoeve is enerzijds toegankelijk van aan de Doornstraat en ook aan de kant van het kasteel toegankelijk via een nieuw gereconstrueerd brugje over de omwalling.
De boerenwoning ten westen van het erf gelegen is opgevat als een dubbelhuis van drie traveeën en twee bouwlagen onder een mank zadeldak bedekt met Vlaamse pannen. De boerenwoning heeft een empire-uitzicht van 1808, maar bewaart nog een oudere kern die teruggaat tot de 17de eeuw of ouder is. Dit is onder meer af te lezen van de bewaarde balken en dakconstructie. De gevel van de boerenwoning, aan de kant van het kasteel, is een rijk uitgewerkte gevel in empirestijl. De bepleisterde en wit beschilderde lijstgevel staat op zwart gepekte plint. De begane grond wordt horizontaal belijnd door doorlopende, bolle banden. De vensters zijn verdiept aangebracht en worden allen driehoekig afgedekt. Ze bewaren hun oorspronkelijk schrijnwerk. De oorspronkelijke deur (nog aanwezig op foto’s van 1983) werd vervangen door een ruit tot op de grond. De vensters op de verdieping liggen verdiept en worden van elkaar gescheiden door Egyptische zuilen met lotuskapitelen. De verdieping is opengewerkt met rechthoekige muuropeningen geflankeerd door pilasters met lotuskapitelen. De gevel wordt horizontaal afgelijnd met een zware gekoofde kroonlijst verwijzend naar de Egyptomanie van de bouwheer en de ontwerper.
De boerenwoning bewaart een typische plattegrond met aan weerszijden van de centrale gang kamers. De bewaarde balkenlaag is opgebouwd uit moer- en kinderbalken vermoedelijk uit de 17de eeuw. De kamer op begane grond omvat een bewaard houten schouwtje (oorspronkelijk beschilderd) met classicistische ornamentiek. De tweede kamer heeft ingemaakte kasten aan weerszijden van het raam. De imposante schouwmantel omvat een houten geprofileerde schouwbalk. Op de verdieping zijn de balklagen bewaard. De bewaarde dakconstructie is opgebouwd uit hergebruikt materiaal.
De ommuurde groentetuin ligt ten zuiden van het erf. De toegang tot de groentetuin aan de kant van het kasteel is opgebouwd uit twee Egyptische pylonen (verwijzend naar de Isistempel op het eiland Philae in de zuidelijke Nijlvlakte) die de centrale ingang onder pannen zadeldak flankeren. Centraal boven de inkom is een geprofileerde kroonlijst aangebracht, oorspronkelijk voorzien van een bepleistering. De pylonen, gemetst met grote moefen, zijn aan de tuinzijde opengewerkt met rechthoekige muuropeningen voorzien van luiken. Vermoedelijk werden deze ruimtes gebruikt om de oogst te drogen en als stapelplaats voor materiaal en tuingereedschap.
Centraal in de groentetuin bevindt zich een grote, ronde, gemetselde waterput met een diameter van circa 3,40 meter. Deze waterput, eveneens gemetst met grote moefen, wordt een eerste maal weergegeven op een schetsplan gedateerd 1859, maar is vermoedelijk gelijktijdig met de pylonen aan de toegang van de groentetuin geslagen. Tegenaan de oostgevel is een muurserre gebouwd. Volgens het kadaster werd deze opgetrokken omstreeks 1931.
Aan de noordzijde bevindt zich de oranjerie, met een gecementeerde gevel voorzien van sierpleisterwerk, op het moment van de bescherming (2015) met dichtgemetselde grote muuropeningen gericht naar het zuiden met duimen die verwijzen naar de aanwezigheid van luiken.
Zowel aan de oostelijke als aan de zuidelijke zijde bevinden zich in de ommuring eenvoudige poortopeningen met dubbele houten deuren. Deze geven respectievelijk uit op de huisweide en op een voormalige, later verboste moestuinstrook.
Op de hoge muren zijn talrijke spijkers en krammen aanwezig die verwijzen naar een vroeger gebruik van leifruit. Voort worden ook enkele ladderhaken aangetroffen. Rond de waterput staan enkele relictbegroeiingen van geschoren palm (Buxus). Tegen de oostelijke muur van de groentetuin is een betonnen schuur aangebouwd.
De schuur en stallen liggen ten zuiden van het erf. Ze zijn ondergebracht in een sterk symmetrisch opgebouwd volume van verankerde baksteen onder een pannen zadeldak, links en rechts uitgewerkt als risaliet en bovenaan afgelijnd met een geprofileerd bakstenen lijstje onderbroken door rondboogvormige beluikte muuropeningen. De gevel is opengewerkt met rechthoekige schuifpoorten. De oranjerie is ondergebracht in de uiterste linker traveeën, met volledig blinde noordgevel. De gevel aan de kant van de groentetuin is sterk verbouwd, maar bewaart nog sporen van de oorspronkelijke gevelafwerking. De afwerking met een bepleistering is voorzien van sobere sierelementen zoals bij de oranjerie nog duidelijk zichtbaar is.
De oranjerie heeft een typische inplanting en gaaf bewaarde interieuraankleding. De oranjerie is voorzien van een tongewelf met een pseudo-cassettenplafond in trompe-l’oeil-beschildering. Dit tongewelf zet aan op een kroonlijst. De muren zijn voorzien van een imitatiebeschildering van natuurstenen blokken. De noordgevel is volledig blind. De zuidgevel, aan de kant van de groentetuin, was oorspronkelijk opengewerkt met grote vensteropeningen. De vloer is voorzien van donkere tegels, wat ook typisch is voor een oranjerie. Er zijn ook nog sporen van de originele verwarmingsinstallatie bewaard.
De schuur is ten noorden van het erf ingeplant. De bakstenen verankerde constructie uit de 18de eeuw bevindt zich onder een pannen zadeldak gevat tussen twee puntgevels opengewerkt met spleetvormige openingen ter hoogte van de hooizolder. De centrale wagendoorrit heeft een houten stijlwand. Een varkensstal werd geïntegreerd, overeenkomstig de rondboogvormige muuropeningen in de zijgevel. De dakconstructie dateert vermoedelijk uit de 18de eeuw.
Het bakhuisje werd volgens het kadaster circa 1885 gebouwd. Ten noorden van het erf gelegen vertoont het een typische inplanting op redelijke afstand van de andere hoevegebouwen. De verankerde bakstenen constructie heeft een rechthoekige plattegrond onder een pannen zadeldak. De inrichting met stookruimte en oven bleef bewaard.
Het stalgebouwtje zonder gekende bouwdatum (niet kadastraal geregistreerd), ten oosten van het erf en van de groentetuin gelegen, sluit aan op een huisweide. De verankerde bakstenen constructie heeft een nagenoeg vierkante plattegrond onder een pannen zadeldak.
De huisweide, eertijds ook boomgaard, bevindt zich ten oosten van de hoeve en groentetuin. Aan de zuidelijke zijde wordt de weide begrensd door een brede gracht (verlengde van grachtomwalling rond kasteelsite), voorzien van een overbrugging. Op de uiterste oostpunt van de huisweide (aansluiting bermgracht langs de Doornstraat) is een grondvest bewaard van een schuifconstructie waarmee het peil in de grachtomwalling werd gecontroleerd. Het grondvest bestaat uit een combinatie van natuursteen en baksteen. De eigenlijke schuifconstructie, vermoedelijk spindelschuif met tand- en heugelwerk, is verdwenen.
Auteurs: Himpe, Koen; Gilté, Stefanie; Van Vlaenderen, Patricia
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Kasteeldomein Forreist
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteelhoeve bij kasteel Forreist [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/74805 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.