is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Parochiekerk Sint-Michiel
Deze vaststelling is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Parochiekerk Sint-Michiel
Deze bescherming is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Parochiekerk Sint-Michiel: toren
Deze bescherming is geldig sinds
Vrijstaande gotische kerk opklimmend tot circa 1525-1529, na de brand van 1841 voor een groot deel in neogotische stijl heropgebouwd; gelegen op een lichte verhevenheid in de as van Torenstraat en Dreef; bewaard, in 1860 ommuurd kerkhof aan noordzijde, dat circa 1956 in noordoostelijke richting werd uitgebreid en omhaagd. De omgeving van de Sint-Michielskerk bevat nog duidelijke elementen van een oude dorpskern: het dubbel omwald perceel met pastorie en voormalige hoeve, respectievelijk ter plaatse van het vroegere opper- en neerhof van de heren van Weelde, de lindedreef tussen kerk en voormalig kasteel, de stenen molen en de lage omringende bebouwing.
De kerk van Weelde, vermoedelijk in de Karolingische tijd (8ste tot 10de eeuw) door een of andere feodale heer gesticht - volgens Grammaye de voorouders van ridder Arnoldus van Weelde, afkomstig uit Brussel- werd toegewijd aan Sint-Michiel. In het oudste document betreffende de parochie schenkt diens schoonzoon, Hendrik van Weelde, bijgenaamd Steencop, op 29 maart 1260 het ius patronatus aan de abdij van Averbode en het jaar daarop ook de tienden. In 1296 werd de kerk van Weelde definitief in de abdij van Averbode geïncorporeerd. Tot 1348 was de pastoor van Weelde een regulier van de abdij, nadien betaalde de abdij seculiere priesters en vanaf midden 17de eeuw was de pastoor terug een norbertijn. Op welke wijze de tienden van Weelde geheel of gedeeltelijk op de abdij van Tongelo zijn overgegaan is niet duidelijk; zeker is wel dat in de 17de en 18de eeuw voor tussenkomst in de onderhoudskosten steeds op deze abdij beroep werd gedaan.
Het eerste, vermoedelijk begin 13de-eeuws kerkje, werd circa 1525-1529 door toedoen van dienstdoend pastoor Joannes Huberti de Loemel vervangen door het heden nog bestaande gebouw. In de 17de eeuw moesten herstellingen worden uitgevoerd en circa 1650 werd het interieur, onder meer met de medewerking van Artus Quellin de Jonge, aanzienlijk verfraaid. In 1657 zouden de zijbeuken zijn verbreed, in 1662-1664 werd onder meer het kruisingtorentje (niet heropgebouwd na de brand) hersteld en in 1671 een nieuwe sacristie gebouwd. In 1736 werd het groot raam boven de ingang dichtgemetseld nadat het glas er was uitgehageld, circa 1757 het welfsel hersteld, circa 1763 de toren en circa 1770 ramen, muren en dak. In 1827 werden plafonneringswerken uitgevoerd. In 1841, in de nacht van 21 op 22 augustus werd de kerk door brand verwoest; alleen de torenromp en de muren bleven gedeeltelijk overeind. Het volledige meubilair, op de preekstoel na, is toen in de vlammen opgegaan.
In 1842 werd onder leiding van provinciaal architect F. Berckmans begonnen met de heropbouw: de werken werden aanbesteed op 11 juli 1842, de herinwijding vond plaats op 6 december 1842. Hierbij werden de muren van de zijbeuken op dezelfde hoogte gebracht als die van de middenbeuk en samen onder één dak gebracht. In 1844-1845 werd de toren gerestaureerd; de vroegere spits werd niet heropgebouwd maar vervangen door het huidige stompje. De interieurrestauratie werd in 1846 met het leggen van een nieuwe vloer afgesloten.
In 1905 werd in de westgevel van de toren ter plaatse van het eertijds dichtgemetseld raam een nieuw neogotisch raam ingebracht naar ontwerp van P.J. Taeymans van 1880; in 1912-1913 werden naar ontwerp van J. Taeymans nieuwe bepleisterde gewelven aangebracht en de kolommen van een stucwerkkapiteel, een bepleisterde schacht en een zeer zware sokkel voorzien. De herstellingswerken aan de daken dateren van 1968, de grondige restauratiewerken onder leiding van R. Van Steenbergen jr. en L. Fornoville van 1987-1988 (gewelven), 1992 (torenspits) en 1996-1999 (torenromp, kerkgebouw en daken). Op 20 maart 1935 werd de toren beschermd en op 23 maart 1974 de rest van de kerk.
De plattegrond ontvouwt een georiënteerde driebeukige pseudo-kruisbasiliek en voorstaande westtoren met aansluitende zuidelijke traptoren; schip en zijbeuken van drie traveeën, vlak afgesloten transept van één travee, koor van twee rechte traveeën met aansluitende sacristie aan zuid- en voormalige berging, nu ruimte voor centrale verwarmingsketel, aan noordzijde en driezijdige sluiting. Tijdens de laatste restauratiefase vernieuwd portaal in oksel tussen zuidelijke zijbeuk en -transept.
Baksteenbouw met schaars gebruik van witte natuursteen, onder meer voor hoekblokken en kordons, maaswerk en dekstenen. Leien zadel- en lessenaarsdaken, laatstgenoemde alleen boven sacristie en berging en respectievelijk parallel aan transept en koor.
Robuuste westtoren in Kempense baksteengotiek gemarkeerd door zandstenen hoekblokken en kordons, gevelgeleding met blinde spits- en korfbogen en dito zandstenen maaswerk; voltooid in 1529. Vierkante torenromp van zes geledingen onder vernieuwde leien spits met vergulde sierbol en kruis. Naar boven toe verjongende steunberen aan weerszijden van elke hoek, vermeerderd met sobere overhoekse en halfronde bakstenen pinakels. Begane grond met tudorboogpoort in geprofileerde witstenen omlijsting met hoekblokken, onderaan harmonisch aansluitend bij de afzaten van de plint, bovenaan afgelijnd door een rechthoekig lijstwerk; eikenhouten deur met smeedijzeren nagels en gehengen met lelievormig blad; makelaar met eikenhouten beeld van Sint-Michiel, vermoedelijk uit het de tweede helft van de 19de eeuw. Tweede geleding met drieledig neogotisch spitsboogvenster in geprofileerde witstenen omlijsting met dito hoekblokken, monelen en maaswerk van 1905, op een drieledige, blinde arcade met driepasbogen. Vijfde geleding met wijzerplaten van het torenuurwerk aan west- en oostzijde; na de brand van 1841 volledig vernieuwde zesde geleding met omlopende, gekoppelde spitsbogige galmgaten op een blinde spitsbogenreeks. Deels ingebouwde octogonale traptoren onder vernieuwde ingesnoerde spits met vergulde sierbol. Tussen traptoren en eerste travee van het schip, zogenaamd "vorstershuisje" met verwijzing naar 1524, een gemetseld verhoog onder leien afdak waarop de vorser of omroeper berichten kenbaar maakte; de bepleistering van de wanden zou historisch correct zijn. Vóór 1841 stond hier de 16de-eeuwse calvarie die nu in de kerk staat en bevond het huisje zich in de hoek tussen schip en transept.
Soberder uitgewerkte lijst- (zijbeuken en koor) en puntgevels (transept) horizontaal geritmeerd door middel van een omlopende zandstenen afzaat, dito kordonvormende lekdrempels en daklijst, verticaal door middel van de verjongende steunberen met zandstenen dekplaat per travee; enkelvoudige spitsboogvensters in bakstenen omlijsting. Noordelijke zijgevel met gedicht korfboogdeurtje (de lijkdeur?) in de derde travee. Sacristie en berging met betraliede rechthoekige en segmentboogvensters en korfboogdeur.
Bepleisterde en beschilderde binnenmuren; eenvoudige spitse scheibogenarcades op zuilen met octogonale sokkel en kapiteel, met begin 20ste eeuw aangebrachte bepleistering met schijnvoegen en koolbladversieringen van stuc. Schip, koor en transept met in 1987-1988 vernieuwd houten tongewelf op dito gordelbogen en consoles, kruising met kruis- en apsis met straalgewelf; zijbeuken met vlakke houten zoldering.
Torenportaal met vlakke bepleisterde zoldering; in neoclassicistische stijl uitgewerkte achterwand met centrale houten vleugeldeur en enkelvoudige zijdeuren, eerstgenoemde onder rondbogig bovenlicht met festoenen en flankerende Ionische pilasters onder vlak fries en geblokte lijst. Orgeltribune met bepleisterd kruisgewelf. Spitsboogvensters met afgeschuinde dagkanten.
Sacristie met eenvoudig neoclassicistische wandversiering en dito meubilair van na de brand in 1841, zie torenportaal.
Mobilair: Schilderijen: op doek, Jezus sterft aan het kruis, door Fr. Loyens (Turnhout), 1844. Beeldhouwwerk: Calvarie, 16de eeuw, eik (voormalige doopkapel); gepolychromeerde beelden van Sint-Margaretha van Antiochië en Sint-Lucia van Syracuse, beide door Artus Quellin de Jonge, circa 1659-1661, afkomstig van het voormalige Sint-Antoniusaltaar; twee engelen in aanbidding, uit de eerste helft van de 19de eeuw, eik; gepolychromeerde houten beelden onder meer van Heilige Barbara, Heilige Bernardus van Clairvaux, Heilige Catharina van Alexandrië, Heilige Cornelius paus, Heilige Nicolaus van Poppel, Heilige Rochus van Montpellier, alle uit uit de 19de eeuw.
Meubilair: neogotisch hoofdaltaar door Bruno Gerrits, 1932, witgeschilderde houten tombe met marmeren zuiltjes en gebeeldhouwd retabel; zijaltaren noord- en zuid, respectievelijk toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekt Ontvangen, na 1841, en Heilige Nicolaus Poppelius, 1867: portiekaltaren van gemarmerd hout, met gepolychromeerde en vergulde heiligenbeelden, onder meer Heilige Nicolaus door N. Daems (Turnhout). Gestoelte, 19de eeuw, eik. Preekstoel, 1837, eik, met gebeeldhouwde kuip en trapleuning op engelenfiguur (Sint-Michiel). Twee biechtstoelen, 19de eeuw (na 1841), eik. Doopvont, 18de eeuw, rode marmer met deksel van messing (in het koor). Orgel door F. Smet van Duffel, 1844-1845, vergroot, veranderd of hersteld in 1876, 1885 en 1892 door P.J. Vermeulen uit Weert (Nederland).
Varia: geborduurde processievaandels. Kruisweg geschilderd op doek met eikenhouten kader en gebeeldhouwd fronton, 1887. Glasramen: veertien glas-in-loodramen, onder meer twee neogotische glasramen in het transept van 1903, drie in het koor van 1939 door E. Yoors en zes in de zijbeuken van 1940 door L. Asperslagh.
Bron: DE SADELEER S. & PLOMTEUX G. 2004: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Turnhout, Kanton Arendonk, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 16n6, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Plomteux, Greet
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Weelde
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Michiel met kerkhof [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/75748 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.