Eenheidsbebouwing in eclectische stijl, in 1898 getekend door architect Jules Hofman in opdracht van de Naamlooze Maatschappij voor het Bouwen van Burgershuizen in het Oostkwartier.
Deze bouwmaatschappij werd in 1886 opgericht met als doel de nieuwe wijk Zurenborg te ontwikkelen als woonwijk voor de betere middenklasse. In eigen beheer bouwde de maatschappij tal van ensembles om op die manier de wijk aantrekkelijk te maken voor privé-investeerders, maar ook om een modelarchitectuur te presenteren bestaande uit fraai vormgegeven gevels in alle neostijlen die toen gangbaar waren. Daarvoor werkte ze samen met verschillende bouwmeesters, waarvan Jules Hofman er één was. De creaties van Hofman vallen op in Zurenborg. Al zijn ontwerpen getuigen van originaliteit en van een voorliefde voor eerder alternatieve stijlen, zoals de art nouveau. Zeker in zijn begin-20ste-eeuwse ontwerpen is dat duidelijk. Maar ook deze rij van vijf bescheiden woningen uit 1898 gaf hij een heel eigen gezicht door de telkens afwisselende vormen van de muuropeningen, de subtiele decoraties en de evenwichtige samenstelling van het ensemble. Jammer genoeg werd de decoratieve bepleistering slechts gedeeltelijk bewaard.
De woningen tellen twee traveeën onder zadeldaken; vier woningen zijn twee bouwlagen hoog, door de extra halve zolderverdieping vormt nummer 65 het centrum van de symmetrisch opgebouwde rij. Nummer 65 heeft rechthoekige deuren en vensters en een segmentbogig zoldervenster. Klassieke elementen zoals de gebogen en driehoekige frontons boven de vensters en het medaillon onder het zoldervenster, worden gecombineerd met de zwierige lijnvoering uit de art nouveau in de lekdrempels van de bovenvensters en in de linten die het medaillon omgeven.
De twee aangrenzende woningen (63 en 67) zijn identiek en spiegelend; nummer 63 verloor echter een groot deel van haar karakter door de nieuwe, gladde bepleistering. Nummer 67 behield de details. We zien opnieuw een combinatie van neoclassicistische en art-nouveau-elementen, waarbij de aparte vormgeving van de benedenvensters en de zwierige linten boven de gekoppelde rondboogvensters op de verdieping duidelijk verwijzen naar de art nouveau.
De twee woningen die het ensemble afsluiten (61 en 69) versterken het eclectische opzet van het geheel door de keuze voor de spitsboogvormige deur en venster op de begane grond, een duidelijke verwijzing naar de neogotiek. De decoratieve bepleistering verdween van beide gevels. Het schrijnwerk, verwijzend naar de verfijnde detaillering dat het neogotische houtwerk typeert, is evenwel bewaard.
Ondanks de aanpassingen van de parementen, behield het ensemble zijn erfgoedwaarde, omdat het de aparte aanpak en stijl van Jules Hofman treffend typeert. Ondanks de originele aanpak, past het door het respecteren van de verhoudingen en het materiaalgebruik daarenboven perfect binnen het algemene, homogene architecturale kader van Zurenborg.
- Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossiers, 956 # 1311.