Het grondgebied was vrij vroeg bewoond; er werden sporen van een Romeinse villa en verschillende tumuli gevonden, met aardewerk uit het begin van de 2de eeuw. Hees wordt doorkruist door de Romeinse weg Tongeren-Nijmegen.
Hees wordt voor het eerst vermeld in 965 als Hese. Het is een vrije rijksheerlijkheid, horend tot het domein van het Sint-Servaaskapittel van Maastricht als één van de elf banken van Sint-Servaas. Een kanunnik-rijproost fungeerde als heer van Hees.
Op juridisch gebied was Hees onderworpen aan de schepenbank van Vlijtingen; dit was tevens de hoofdbank van de elf banken, waar alle gemeenten in beroep gingen; vanaf de 16de eeuw beschikt het over een eigen schepenbank, meestal samengesteld uit Vlijtingse schepenen.
Twee jaarlijks verkozen burgemeesters bestuurden de gemeente. Het dorp wordt in 1524 platgebrand door Gelderse troepen. Het had eveneens te lijden van plunderende troepen bij de verschillende belegeringen van Maastricht. In 1623 heerst er een pestepidemie. In 1821 ontstaat een grote brand met onbekende oorzaak en vernielt een derde van het woningbestand; in een verslag van 1827 wordt vermeld dat de helft van de huizen met stro zijn gedekt.
Op kerkelijk gebied maakte Hees deel uit van de parochie Vlijtingen. Het dorp beschikte over een kapel, die meestal bediend werd door de pastoor van Vlijtingen. In 1842 wordt Hees een afzonderlijke parochie. De Sint-Quintinuskerk kende een bedevaart op de eerste zondag van juli en 31 oktober.
Hees is een typisch Haspengouws landbouwdorp. Twee derde van de actieve bevolking is tewerkgesteld buiten de gemeente.
Oppervlakte: 372 hectare. Aantal inwoners (1970): 729.
Bron: SCHLUSMANS F. 1996: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Tongeren, Kantons Bilzen - Maasmechelen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 14n3, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Schlusmans, Frieda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)