Sedert 1 januari 1977 deelgemeente van Heist-op-den-Berg, gelegen ten noordoosten van de hoofdgemeente, aan de overzijde van de Grote Nete en grotendeels voorzien van natuurlijke grenzen: de Schriekenleibeek en de Leibeek in het westen, de Goorse Loop in het zuiden en de Wimp, een bijrivier van de Grote Nete in het noorden en het noordoosten. Heden landelijke woongemeente, waar veeteelt en tuinbouw nog steeds een belangrijke bron van inkomsten zijn. Oppervlakte van 1.127 hectare en 3.353 inwoners (1/1/1997).
De vroegste geschiedenis van Wiekevorst is vrij vaag; de eerste vermelding als "Wichenvorst" komt voor in een document van 1213; toen was Wiekevorst, dat bestond uit een bos- en turfgebied, een deel van het land van Herentals, meer bepaald een afhankelijkheid van Herenthout en dit zowel op wereldlijk als op kerkelijk gebied; bijgevolg hoorde het niet tot het Land en de Vrijheid van Heist, maar wel tot het Hertogdom Brabant. Het is trouwens de enige deelgemeente van Heist-op-den-Berg, die volledig aan de overzijde van de Grote Nete ligt; ongetwijfeld heeft deze geografische barrière bijgedragen tot de aparte historische ontwikkeling. Herenthout bestond uit een reeks kleine leengebieden, waaronder Wiekevorst, en was rechtstreeks afhankelijk van de hertogen van Brabant.
Pas vanaf de 15de eeuw krijgt Wiekevorst een zeker belang wegens de turfwinning waarover de heren van Herenthout het ontginningsrecht bezaten. Door deze ontginning werden vermoedelijk arbeiders aangetrokken, die aan de basis liggen van het dorpsontstaan. In 1431 kreeg Wiekevorst een eerste vorm van zelfstandigheid, toen Filips de Goede een laathof of schepenbank instelde. De heerlijkheid Wiekevorst met hoge, middelbare en lagere rechtsmacht, tot dan verenigd met die van Herenthout, slaagde erin zich af te scheiden van Herenthout in 1621 en werd door Filips IV in 1648 verkocht aan Rudolfo van Navarro; naderhand kwam zij in handen van Charles de Locquenghien en de familie van Zuylen van Nyevelt. Tijdens de Franse Revolutie werd Wiekevorst een zelfstandige gemeente in het departement der Twee Neten en vanaf 1830 in de provincie Antwerpen.
Het noordelijk gehucht Wimpel heeft vermoedelijk een oudere oorsprong dan het dorp zelf; de hier gelegen Wimpelhoeve, reeds vermeld in 1186, bleef tot het einde van het ancien régime een pachthoeve van de abdij van Tongerlo en speelde bijgevolg een belangrijke rol in de agrarische ontginning van heel Wiekevorst en de onmiddellijke omgeving.
Gemeente met half open agrarisch karakter en min of meer centraal gelegen dorpskern met concentrisch stratenpatroon als verbinding met de omliggende dorpen; nabij de kern worden de straten gekenmerkt door een heterogene, doch sobere lintbebouwing die afneemt naargelang men zich van het centrum verwijdert, dit ten voordele van het agrarische karakter. Vrij talrijk, doch meestal sterk aangepast, zijn de Kempische langgestrekte hoevetjes, die in enkele gevallen hun geïsoleerde inplanting behielden, zie Wittendries 6. De drassige Wimpvallei in het noorden, evenals de overige drassige gebieden onder meer de Goren in het zuidoosten zijn duidelijk minder bebouwd.
Ten noordwesten van de kern inplanting van de nieuwe gebouwen van het Sint-Jozefsrustoord, terwijl ten zuiden van de kern eind jaren 1960 een sociale woonwijk werd gerealiseerd.
- DIRIKEN P., Geogids Heist-op-den-Berg, s.l., 1994, p. 71.
- HERTELEER L., Geschiedenis van Heist-op-den-Berg 1795-1976, Heist-op-den-Berg, 1986, p. 240-244.
- S.N., "350 jaar Wiekevorst", Uitgave van Heemkring "Wiekevorst, Ons Dorp", s.l., 1992.