Eertijds moerassig gebied ten noordwesten van de oude versterkte sluis zogenaamd "het Rabot" op de zestiende-eeuwse stadsomwalling (zie Gent zestiende-eeuwse stadsuitbreiding). Verstedelijkt na het dempen of overwelven van de omwallingsgrachten Blaisantvest en Begijnenvest na het afschaffen van de octrooirechten in 1860. De verkavelingen en urbanisatie van dit gebied in 1872 gebeurde op initiatief van Gentse textielfabrikanten zoals de Hemptinne en vooral de gebroeders De Smet, die hier een katoenfabriek hadden opgericht. Door het graven in 1863 van de zogenaamde "Verbindingsvaart", een kanaal dat de Brugse Vaart met het Kanaal Gent-Terneuzen verbindt, later uitgebouwd tot de Voorhaven en aldus ook verbonden met het zeehavenbekken, verdwenen definitief de grote vesten met bastions aan de Lieve. Zand uit de kanaalbedding werd aangewend voor het draineren en nivelleren van het terrein. Dit nieuwe stadskwartier verkreeg aldus een gesloten karakter door haar driehoekige vorm ingesloten door de gedempte stadswal Opgeëistenlaan-Blaisantvest, omgevormd tot brede boulevards, de Brugse Vaart en de Verbindingsvaart. Een uitermate gunstige ligging voor industrievestiging samen met een bijhorende sfeerbepalende proletarische woonwijk waardoor een belangrijk industrieel-archeologisch stadsbeeld ontstond.
Voordien was enkel de kaai aan de Brugse Vaart (Bargiekaai-Elyzeese Velden) bebouwd en werd hier het eerste gemeentelijk kerkhof aangelegd nadat onder Jozef II beslist werd de begraafplaatsen om hygiënische redenen uit de binnenstad te verwijderen. In 1872 verhuisde het kerkhof nog verder noordwaarts (zie Palinghuizen). De wijk vertoont min of meer de vorm van een rasterpatroon met enkele lange hoofdstraten met verkeersfunctie en korte tussenliggende straatjes met kleinschalig karakter. De belangrijkste straten werden gerealiseerd in 1875 (bijvoorbeeld Gebroeders De Smetstraat, IJskelderstraat, Wondelgemstraat). Enkele jaren later werd middenin de wijk de parochiekerk Sint-Jozef opgericht met eenvoudige pastorie Bij Sint-Jozef nummer 12-13. Tezelfdertijd (1880) bracht het verplaatsen van de gasfabriek van de westelijke naar de oostelijke hoek, eveneens enkele veranderingen in het stratenpatroon teweeg. Op de plaats van de oude gasfabriek werd in 1899 het textielveredelingsbedrijf De Backer, De Rudder & Cie opgericht, volledig gesloopt in 1979.
Bebouwing
Dominerende bedrijfsgebouwen (waarvan reeds enkele gesloopt) in relatie met proletarische woonwijk. Gewone kleinschalige bebouwing van arbeiderswoningen van doorgaans twee (bijvoorbeeld Drietorekensstraat, Muishondstraat) of twee en een halve bouwlaag (bijvoorbeeld Kwakkelstraat, Schaliestraat, Schommelstraat) met meestal aangepaste gevels en enkele beter bewaarde gevelwanden in serie opgetrokken. De IJskelderstraat (1875) is daarvan een goed voorbeeld met daarenboven hier en daar zin voor detailafwerking en speciale aandacht voor de afgekante hoektravee met doorlopende gevelwanden in de talrijke dwarsstraatjes.
De arbeiderswoningen zijn gewoonlijk twee traveeën breed met bepleisterde, beraapte of later gecementeerde gevels voorzien van imitatiebanden op de begane grond, omlijste bovenvensters al of niet met doorlopende lekdrempels en dikwijls blinde deurtravee.
Belangrijkste elementen
De straten met omvangrijk industrieel erfgoed werden omwille van de hanteerbaarheid onder de desbetreffende straatnamen opgenomen, zie Gebroeders De Smetstraat, Gasmeterlaan en Griendeplein.
Beluiken
De Rabotwijk bevat enkele kleine beluiken. Vanaf begin negentiende eeuw bevonden zich talrijke beluiken in de Kerkstraat (thans Victor Frisstraat), palend aan de textielfabriek van de Gebroeders De Smet, de latere N.V. "La Louisiane" (Griendeplein). Deze sterke concentratie is thans verdwenen met uitzondering van een tweezijdig bebouwd steegbeluik van twaalf huizen met muurkapel (Victor Frisstraat), daterend van 1859 en thans in afbraak, en een zijde van de Guldenvliesstraat nummer 17-35, zogenaamd "De Keizerinnekoer": nog met neogotische kapel in blindnis, geflankeerd door lantaarns en gedateerd 1866. Het beluik Elyzeese Velden nummer 46-64 bevat tien rug-aan-rughuizen, volgens bouwaanvraag daterend van 1861.
Andere beluiken werden opgericht na de verkaveling van de Rabotwijk in de jaren 1870:
Bron: BOGAERT C., LANCLUS K. & VERBEECK M. 1982: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Gent, 19de- en 20ste-eeuwe stadsuitbreiding, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 4nc, Brussel - Gent.
Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Omvat
Blaisantvest
Omvat
Directeurswoning
Omvat
Opgeëistenlaan
Omvat
Sociale woonwijk Rabot
Omvat
Stadsschool
Omvat
Wachterswoningen
Omvat
Wondelgemstraat
Is deel van
Gent - 19de- en 20ste-eeuwse stadsuitbreiding
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Rabotwijk [online], https://id.erfgoed.net/themas/14003 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.