Geografisch thema

Diksmuide

ID
14626
URI
https://id.erfgoed.net/themas/14626

Beschrijving

Diksmuide is een stad met 15 deelgemeenten. In 1965 worden Diksmuide, Kaaskerke en Esen gefusioneerd. In 1971 worden enerzijds Keiem en Beerst (Beerst) en anderzijds Lampernisse, Oostkerke, Stuivekenskerke en Pervijze (Pervijze) samen gevoegd. Vanaf hetzelfde jaar vormen Oudekapelle, Nieuwkapelle en Sint-Jacobskapelle Driekapellen.

In 1977 komt de huidige fusiegemeente Diksmuide tot stand door het samengaan van Beerst, Diksmuide, Driekapellen, Leke, Vladslo, Woumen en Pervijze.

De fusiegemeente Diksmuide is gelegen in het noordwesten van West-Vlaanderen in de Westhoek. Omringende gemeentes zijn Nieuwpoort, Middelkerke, Gistel, Koekelare, Kortemark, Houthulst en Lo-Reninge.

Groot-Diksmuide telt 15.490 inwoners en heeft een oppervlakte van circa 14.939 hectare (gegevens stad Diksmuide 2003).

DE EERSTE WERELDOORLOG EN HET IJZERFRONT

3 augustus 1914: België weigert het Duitse leger vrije doorgang naar Frankrijk, op 4 augustus valt Duitsland België binnen. Na de gevechten aan de Gete (slag bij Halen, 12 augustus) en de val van Luik (17 augustus), trekt het Belgische veldleger zich vanaf 18 augustus terug naar de fortengordel van Antwerpen.

8-9 oktober 1914: het Duitse leger bombardeert onophoudelijk Antwerpen. Ten gevolge van verwarde bevelen beginnen eenheden zich op eigen houtje in westelijkE richting terug te trekken.

10 oktober 1914: Duitsers veroveren Antwerpen nadat ze de Schelde ter hoogte van Schoonaarde hebben overgestoken. Terugtrekking van de Belgische, Franse en Britse troepen. De nieuwe Duitse bevelhebber wil een offensief ontketenen in de richting van de Noord-Franse kanaalhavens Dunkerque, Calais en Boulogne over een front van circa 100 kilometer (van de Noordzee tot aan La Bassée in Noord-Frankrijk), met als doel de communicatielijnen met Groot-Brittannië te verstoren.

14 oktober 1914: na de val van Brugge beslist Koning Albert I de linker oever van de IJzer te versterken en bruggenhoofden op de rechter oever uit te bouwen. De verdeling van het Belgische leger op 15 oktober ziet er als volgt uit: de Eerste, Tweede en Vierde Divisie achter de IJzer, delen van de Derde Divisie gestationeerd te Lampernisse als reserve, de Vijfde en de Zesde Divisie respectievelijk ten noorden en ten zuiden van het bos van Houthulst (Houthulst). Op 16 oktober trekken de Vijfde en Zesde Divisie zich echter al terug achter het kanaal IJzer-Ieper of de Ieperlee.

De opstelling aan het begin van de IJzerslag (18-31 oktober) ziet er als volgt uit:
- een voorlinie strekt zich uit over Westende, Nieuwendamme (Mannekensvere, Middelkerke), Sint-Pieterskapelle (Middelkerke), Leke en Vladslo (Diksmuide).
- voorposten in Lombardsijde, Mannekensvere, Schore (Middelkerke), Keiem en Beerst (Diksmuide).
- en drie bruggenhoofden: Nieuwpoort, Schoorbakke (Pervijze (Diksmuide) op de grens met Schore (Middelkerke) en Diksmuide.

Het Belgische front langs de IJzer en het kanaal Ieper-IJzer, 39 kilometer tussen Nieuwpoort en Boezinge (Ieper) was in zes sectoren ingedeeld, waarvan vier belangrijk voor Groot-Diksmuide:
- Eerste Divisie onder leiding van generaal Baix, opgesteld vanaf Sint-Joris (Nieuwpoort) tot midden van de bocht van Tervate (Stuivekenskerke, Diksmuide), staat tevens in voor het bruggenhoofd Schoorbakke (Pervijze op de grens met Schore (Middelkerke)) en de voorpost te Schore (Middelkerke).
- Vierde Divisie onder leiding van generaal Michel, opgesteld vanaf Tervate (Stuivekenskerke, Diksmuide) tot de hoeve "Torenhof" ("de Torre") ter hoogte van Oud-Stuivekens (Stuivekenskerke, Diksmuide), staat tevens in voor de voorposten in Keiem en Beerst (Diksmuide).
- De Brigade Franse 'fuseliers marins' van Ronarc'h: verdedigt het bruggenhoofd Diksmuide, en wordt hierin bijgestaan door delen van de Belgische Derde Divisie.
- Vijfde Divisie onder leiding van Guiette, vanaf Sint-Jacobskapelle (Diksmuide) tot de Drie Grachten (kanaal Ieper-IJzer). Staat korte tijd in voor het bruggenhoofd Luigem (Houthulst).

15 oktober 1914: graven van gevechtsstellingen en loopgraven op de linker oever van de IJzer (eerste linie). De IJzer vormt een goede natuurlijke verdedigingslinie, bovendien ligt de linker oever bijna twee meter hoger dan de rechter oever. Deze relatieve veiligheid van de verdedigers wordt echter verzwakt door de grote "bocht van Tervate" (Stuivekenskerke, Diksmuide), waar de Belgen van opzij kunnen worden beschoten.
Geografische aspecten ten westen van de IJzer kunnen echter een ruggesteun vormen bij een eventuele terugtrekking:
1. geheel van waterlopen, onder meer Reigersvliet en Beverdijkvaart. Deze laatste, verlengd door de Noordvaart, loopt evenwijdig met de IJzer,
2. de spoorlijn Diksmuide-Nieuwpoort met een spoorwegberm van 1 à 2 m hoogte,
3. 10 kilometer ten westen vormt de Lovaart een waardevolle tweede waterlinie.

Voor de Duitsers zijn er twee mogelijkheden om door te steken:
- ofwel Nieuwpoort of Diksmuide innemen en de Belgische en Franse troepen in de rug aanvallen,
- ofwel doorbraak bij één van de drie IJzerbruggen (de Uniebrug, de Schoorbakkebrug of de Tervatebrug).

16 oktober 1914: het Belgisch leger neemt zijn stellingen achter de IJzer en de Ieperlee in. De Frans-Britse troepen, teruggedreven uit Roeselare, stellen zich op op een lijn lopende van Houthulst naar Armentières (Noord-Frankrijk). Hierdoor mag de Belgische Zesde Divisie het gebied Noordschote (Lo-Reninge)-Boezinge (Ieper) verlaten, waardoor het Belgisch front (21 oktober) van 39 kilometer tot 28 kilometer wordt ingekort (Nieuwpoort tot Fort de Cnocke op de grens van Lo-Reninge en Houthulst). Hierdoor kon het Belgische leger met behulp van de Derde Divisie (Wulpen, Koksijde), de Vijfde Divisie (Oostkerke, Diksmuide) en de Zesde Divisie (Lampernisse, Diksmuide) een tweede linie opwerpen: er worden loopgraven gedolven en opgeworpen ter hoogte van de Grote Beverdijkvaart en de spoorweg Diksmuide-Nieuwpoort.

Begin van de Slag om Diksmuide (16 oktober-10 november 1914): de stad ligt onder zwaar Duits artillerievuur en wordt gedurende drie weken verdedigd door een Franse brigade marinefuseliers onder leiding van admiraal Ronarc'h en Belgische eenheden. Op 10 november nemen de Duitse troepen Diksmuide in.

17 oktober 1914: Foch laat weten dat een Franse brigade van de 89ste territoriale Divisie naar Zuidschote (Ieper) zal worden gebracht waardoor de Belgische Vijfde Divisie zich mag terugtrekken om zich als reserve in Lampernisse op te stellen.

Om te vermijden dat de vijand kerktorens en molens als mikpunt of als observatiepost zou gebruiken, worden talrijke van die bakens opgeblazen door het Belgische leger. Op 17 oktobber worden onder meer de kerken van Leke en Keiem (Diksmuide) in brand gestoken. Andere bakens volgen.

18 oktober 1914: de Slag aan de IJzer barst los. De Duitsers forceren een massale aanval over een front van 100 kilometer, vanaf Nieuwpoort tot La Bassée (Noord-Frankrijk). Ze vallen de haastig geïnstalleerde Belgische voorlinie en voorposten op de rechter oever van de IJzer (met name: Westende, Lombardsijde, Mannekensvere, Sint-Pieterskapelle, Schore, Leke, Keiem, Beerst en Vladslo) aan. De dorpen Lombardsijde, Mannekensvere, Schore (Middelkerke), Keiem, Beerst en Vladslo (Diksmuide) worden gebombardeerd en aangevallen. Schore (Middelkerke), Keiem (Diksmuide) en Mannekensvere (Middelkerke) worden tegen de middag onder de voet gelopen. De kerk van Beerst (Diksmuide) wordt door de Fransen in brand gestoken.

19 oktober 1914: ondanks heroveringspogingen wordt Keiem definitief prijsgegeven aan de Duitsers. Beerst wordt 's morgens veroverd, maar tegen de avond kunnen de Franse fuseliers en delen van de Belgische Derde Divisie het brandende dorp opnieuw innemen. De Tervatebrug (Stuivekenskerke, Diksmuide) wordt opgeblazen uit angst dat de aanval van de Duitsers tussen de Uniebrug en de Tervatebrug zou plaats vinden, om dezelfde reden wordt de Zesde Divisie te Pervijze (Diksmuide) opgesteld.

20 oktober 1914: Lombardsijde (Middelkerke) wordt definitief prijsgegeven waardoor het Belgische Leger op de oostelijke oever van de IJzer enkel nog te Diksmuide stand houdt. Diksmuide wordt zwaar beschoten vanuit het "Praatbos" (Vladslo, Diksmuide). Duitse troepen trekken richting Diksmuide vanuit Esen en Beerst (Diksmuide). Een eerste bestorming van Diksmuide wordt echter afgeslagen.

21 oktober 1914: Diksmuide wordt opnieuw heel heftig gebombardeerd en verschillende malen bestormd door de Duitsers, doch houdt stand. Ook de bocht van Tervate (Stuivekenskerke, Diksmuide) krijgt het hard te verduren door beschietingen (vanuit Schore, Leke en Keiem) en diverse bestormingen.

Op 21 oktober ziet het vijandelijke front er als volgt uit: Vierde Ersatzdivisie ter hoogte van Nieuwpoort, het Derde Reservekorps op de lijn Nieuwpoort-Keiem, het 22ste Reservekorps ten noorden van Diksmuide, het 23ste Reservekorps te Diksmuide en ten zuiden daarvan.

22 oktober 1914: ter hoogte van de bocht van Tervate (kilometerpaal 10, op de overgang van Eerste naar Vierde Divisie) in Stuivekenskerke (Diksmuide) slagen de Duitsers erin om ongemerkt de IJzer over te steken. Ongeveer 800 m ten zuiden van de Schoorbakkebrug (grens Pervijze (Diksmuide) en Schore (Middelkerke)) richten de Duitsers de eerste noodbrug op. Ze slagen erin de volledige bocht van Tervate in te nemen. Een (vergeefs) Belgisch tegenoffensief van het Eerste Regiment Karabiniers onder leiding van kolonel Biebuyck (circa 1200 doden) en een tweede poging vanuit de hoeve Vicogne (Stuivekenskerke, Diksmuide) door het Tweede Bataljon Eerste Grenadiers onder leiding van majoor d'Oultremont, blijft echter steken op 300 m van de IJzeroever.

Nacht van 22 op 23 (?) oktober 1914: Belgische officieren steken de kerk van Stuivekenskerke in brand, om te beletten dat de Duitsers de toren als uitkijkpost zouden gebruiken.

23 oktober 1914: Duitsers bereiken Schoorbakke (Pervijze (Diksmuide)) op grens met Schore (Middelkerke)), en veroveren de plaats Tervate (Stuivenkenskerke, Diksmuide). Het Belgische leger moet zich terugtrekken tot achter de tweede linie gevormd door de Noordvaart, Beverdijk, Reigersvliet en het gehucht Oud-Stuivekenskerke (Stuivekenskerke, Diksmuide).

Nacht van 23 op 24 oktober 1914: de Duitse troepen steken massaal de IJzer over. Circa 800 m ten noorden van de vernietigde Tervatebrug bouwen ze een betonbrug. Tussen Tervate en de steenweg Beerst-Diksmuide worden loopbruggetjes over de IJzer gelegd. Troepen die deze bruggen oversteken trekken zuidwaarts en veroveren de hoeve "De Toren" (ter hoogte van Oud-Stuivekens, Stuivekenskerke, Diksmuide), en de woning en de installaties van de zogenaamde "Petroleumtanks" (Kaaskerke, Diksmuide). Op slechts 2 kilometer afstand kunnen zij Diksmuide nu in de rug aanvallen.

24 oktober 1914: de Duitse troepen palmen Sint-Joris (Nieuwpoort), Stuivekenskerke en Oud-Stuivekenskerke (Diksmuide) in. Franse marinefusilliers daarentegen voeren een tegenaanval uit op hoeve "De Toren" en de "Petroleumtanks". Daarop smoren de Duitsers de tegenaanval op een gruwelijke manier in de kiem door de "Petroleumtanks" in brand te steken. Toch is de Duitse opmars langs de westelijke IJzeroever - richting Diksmuide - tot staan gebracht. Met de tanks brandt ook de hoeve "De Toren" en de "hoeve Vandewoude" af.

25 oktober 1914: de Slag aan de IJzer neemt catastrofale vormen aan voor het Belgische leger. Kolonel Wielemans, de nieuwe stafchef, overweegt een terugtocht naar de Lovaart (Veurne-Fortem-Lo). Diverse verschansingen ter hoogte van de Lovaart worden gegraven. Wanneer de Duitse aanval echter enigszins stilvalt bij gebrek aan reserves, kan het Belgische leger de terugtrekking tot aan de spoorweg Diksmuide-Nieuwpoort voorbereiden. De hoge berm biedt bescherming en zou boven water blijven bij een onderwaterzetting. De vijand moet zonder dekking aanvallen vanuit de vlakte. Door de rechte spoorlijn zijn zijdelingse beschietingen uitgesloten.

De opzichter van de Noordwatering, Karel Cogge, werkt een plan uit voor de onderwaterzetting van het gebied tussen de IJzerdijk en de spoorwegberm. In de nacht van 25 op 26 en de 26ste oktober 1914 worden onder meer 24 'duikers' in de spoorwegberm gedicht. 's Nachts is er even paniek: een Duits bataljon is via Esen over de IJzer geraakt en kan doorsteken tot Kaaskerke (hoofdkwartier van Ronarc'h), waar het tot staan wordt gebracht. De 26ste oktober nemen de Duitsers Oud-Stuivekenskerke en Stuivekenskerke (Diksmuide) in en stellen hun artillerie hier op. De Belgische Eerste en Tweede Divisie verlaten (onder druk van de Duitsers, maar ook met het oog op de inundatie) hun stellingen aan de Beverdijk en de Reigersvliet, en hergroeperen zich ter hoogte van de spoorwegberm.

Nacht van 26 op 27 oktober 1914: twee aanvallen op de spoorlijn, namelijk één in de richting van Booitshoeke (Veurne) en één op het station van Pervijze (Diksmuide). De Belgen kunnen op het nippertje een Duitse doorbraak verijdelen.

27 oktober 1914: ondertussen worden de sas- en steekdeuren aan het Oud-Veurnesas te Nieuwpoort geopend, het zeewater stroomt het oude kanaal van Veurne binnen. Op 29 oktober is slechts het gedeelte ten oosten van Nieuwpoort tot de steenweg Ramskapelle-Schoorbakke onder water gelopen.
Om het gebied ten noorden van Diksmuide te beschermen tegen overstroming, richten de Belgen een muur van zandzakjes ('vaderlanderkes') op tussen kilometerpaal 16 aan de IJzer en kilometerpaal 5 langs de spoorlijn Diksmuide-Nieuwpoort. Pervijze (Diksmuide) net ten westen van de spoorlijn krijgt het ondertussen heel hard te verduren door bombardementen.

29 oktober 1914: na zware beschietingen trekt de Duitse infanterie tussen Booitshoeke (Veurne) en Pervijze (Diksmuide) ten aanval. Deze aanval wordt echter afgeslagen. Daar het effect van de inundatie uitblijft, wordt beslist om het verlaat ("Overlaat van Veurne-Ambacht") van de Noordvaart te openen waardoor de IJzervlakte onder water komt te staan (ten onrechte bekend als de overstroming van de IJzer). De Duitsers blazen hierop de terugtocht ten oosten van de IJzer van Nieuwpoort tot Stuivekenskerke (Diksmuide). Deze situatie herhaalt zich nog verschillende malen. Op 2 november bereikt het water zijn hoogste peil met 3,25 meter.

30 oktober 1914: Duitse troepen overschrijden de spoorwegberm, dringen Pervijze binnen en veroveren Ramskapelle (Nieuwpoort) huis na huis.

Nacht 30 op 31 oktober 1914: door de geslaagde onderwaterzetting moeten de Duitsers hun loopgrachten tussen de IJzer en de spoorweg verlaten. De "Slag aan de IJzer" en daarmee de korte bewegingsoorlog is voorbij. Enkel de westelijke oever van de IJzer ten zuiden van de brug van Tervate (Stuivekenskerke) tot de "Petroleumtanks" (Kaaskerke) blijft in Duitse handen, samen met enkele hoger gelegen 'eilandjes' die als voorposten dienen, met name een twintigtal hoeves en het dorpje Stuivekenskerke (Diksmuide) dat gedurende vier jaar door de Duitse voorposten gecontroleerd wordt. De Belgische voorposten zijn: het gehucht Oud-Stuivekenskerke (Stuivekenskerke, Diksmuide), zogenaamd de "Grand Garde Sud" of 1, de "hoeve Reigersvliet" tussen Oud-Stuivekens en Stuivekenskerke, zogenaamd de "Grand Garde Nord" of 2 (Stuivekenskerke), de "Grand Garde 3" aan de Schildersbrug (Pervijze) en de "Grand Garde 4" aan de hoeve "Berkelhof" (Pervijze).

Hierop volgt een vier jaar lange stellingenoorlog. De Belgische verdedigingslinie volgt vanaf Nieuwpoort de spoorweg Diksmuide-Nieuwpoort tot ongeveer ter hoogte van het gehucht Oud-Stuivekenskerke (Stuivekenskerke, Diksmuide), loopt daarna zuidoostwaarts over de hoeve "de Rode Poort" (Kaaskerke, Diksmuide) om bij kilometerpaal 16 op de IJzer aan te sluiten. Ten zuidwesten daarvan volgt het front de IJzer over Sint-Jacobskapelle, Oudekapelle en Nieuwkapelle, om aan het Fort de Cnocke (Lo-Reninge/ Houthulst) het kanaal IJzer-Ieper te volgen.

3 november 1914: de Belgen heroveren de Palingbrug te Nieuwpoort. Met dit bruggenhoofd kunnen ze het vitale sluizencomplex beschermen.

10 november 1914: het Belgisch bruggenhoofd Diksmuide onder leiding van admiraal Ronarc'h komt ten val. De "slag om Diksmuide" is in het Duitse voordeel beslecht. De meeste van de circa 3800 inwoners zijn de stad reeds ontvlucht. Gedurende de daaropvolgende oorlogsjaren blijft Diksmuide in Duitse handen, en wordt door aanhoudende beschietingen en bombardementen van de Belgische artillerie herleid tot een puin- en kraterlandschap.

Na de “slag om Diksmuide” richten ook de Duitsers hun stellingen in. Ze leggen op het grondgebied van Esen (Diksmuide) op de rug van Westrozebeke een tweede verdedigingslinie aan, de "Eessener-stellung". Op grondgebied van Vladslo wordt een derde verdedigingslinie aangelegd. Nog te Esen wordt aan de Handzamevaart het Duitse Pionierspark Einsdijk opgericht: verdedigingselementen voor de oostelijke IJzeroever worden vandaar aangevoerd via het water, Duitse soldaten worden er getraind.

De Belgische linies zijn opgebouwd uit loopgraven ('tranchées') die met elkaar verbonden werden door verbindingsgangen ('boyaux'). De afstand tussen de eerste linie (de spoorwegberm) en de tweede linie is ongeveer 500 m. In 1915 komt bijna overal een derde linie tot stand.

Vanaf 1916 richt de medische dienst van het leger chirurgische voorposten dichter bij het front (op twee tot vijf kilometer) in met de bedoeling om de gewonden onmiddellijk te kunnen opereren. Veel soldaten met buikwonden overlijden immers tijdens het transport naar de te ver gelegen fronthospitalen. Gewonden met buikwonden of erge bloedingen worden onmiddellijk naar een chirurgische voorpost afgevoerd: voor de noordelijke sectie is dat de Sint-Jansmolen te Lampernise, de overige secties naar de Grognie te Oudekapelle. De voorposten blijven slechts een jaar operationeel: met de geplande offensieven in het vooruitzicht worden ze in de zomer van 1917 afgeschaft.

Vanaf 1918 vinden diverse doorbraakpogingen van de Duitsers plaats. Zij hadden vastgesteld dat het zinloos was de vijand op zijn sterkste punt aan te vallen en hem daar dan in één slag te verslaan. De nieuwe 'mobiele strategie' is om hevig toe te slaan op de zwakke punten van het vijandelijk front.

6 maart 1918: de Duitsers voeren bij de "Slag om Reigersvliet" een verassingsaanval uit op de voorposten of "grote Wachten" van de "hoeve Reigersvliet" tussen Oud-Stuivekens en Stuivekenskerke en van Oud-Stuivekens (Stuivekenskerke). Ze worden veroverd, maar tegen de avond heeft het Belgische leger deze posten opnieuw in handen.

7 maart 1918: een verassingsaanval door de Duitsters ter hoogte van het kasteeldomein "de Blankaart" (Woumen, Diksmuide) wordt opnieuw succesvol afgeslagen.

18 maart 1918: een nieuwe aanval op "hoeve Reigersvliet", Oud-Stuivekenskerke en Kaaskerke, wordt eveneens afgeslagen.

Vanaf 28 september 1918 zet het Belgisch Leger het bevrijdingsoffensief in. Bij Diksmuide wordt een omsingelingsbeweging uitgevoerd en de stad komt de 29ste in handen van het 18de Linieregiment.

14 en 15 oktober 1918: aanval op en verovering van de beruchte "Flanderen I Stellung" (Zarren-Handzame-Hooglede-Roeselare). Daar de Belgische troepen tussen Nieuwpoort en Diksmuide door de onderwaterzetting de IJzer niet kunnen oversteken, worden alle krachten gebundeld op een strook van 11 kilometer tussen het kasteeldomein "de Blankaart" (Woumen, Diksmuide) en het noorden van Ieper.

Op 16 oktober 1918 komt het front ten noorden van Diksmuide definitief in beweging. Vanaf de lijn Zarren-Handzame (Kortemark) wordt een noordwaartse aanval gelanceerd, zo bereikt men Vladslo en het "Praatbos" (Vladslo, Diksmuide), Beerst, Keiem en Leke (Diksmuide). De Duitsers trekken zich in allerijl terug, uit angst voor omsingeling. Direct na de inname van Keiem overschrijden kleine troepen de IJzer over kleine loopbruggen, tegen de avond is de operatie over de volledige lengte tussen Nieuwpoort en Diksmuide volbracht.

11 november 1918: wapenstilstand.

  • Inventarisatie van relicten van de Eerste Wereldoorlog uit de Westhoek (Provincie West-Vlaanderen, "Oorlog en Vrede in de Westhoek", en Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Afdeling Monumenten en Landschappen).
  • DEBAEKE S., Het drama van de dodengang, Koksijde, 1998.
  • DEVOS L., Burchten en Forten en andere versterkingen in Vlaanderen, Leuven, 2002.
  • DEVOS L., Veldslagen in de Lage landen, Leuven, 2000.
  • DEVOS L., Retrospectief 14/ 18, Een oorlog in Vlaanderen, 1984.
  • ERVINCK L., DEBAEKE S., Het drama van Esen, Koksijde, 1996.
  • GYSEL A., De Grote Oorlog van Arthur L. Pasquier. Veldnotities 1914-1919 van een Waal in de Westhoek, Gent, 1999.
  • JACOBS M., Naamstenen 1914-1918, Brugge, 1988.
  • JACOBS M., Zij die vielen als helden… Inventaris van de oorlogsgedenktekens van de twee wereldoorlogen in West-Vlaanderen, Deel 2, Brugge, 1996.

Bron: MISSIAEN H. & VANNESTE P. met medewerking van GHERARDTS F. & SCHEIR O. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Diksmuide, Deel I: Deelgemeenten Diksmuide, Beerst, Esen, Kaaskerke, Keiem en Lampernisse, Deel II: Deelgemeenten Leke, Nieuwkapelle, Oostkerke, Oudekapelle, Pervijze, Sint-Jacobskapelle, Stuivekenskerke, Vladslo en Woumen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL18, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Vanneste, Pol; Missiaen, Halewijn
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Diksmuide [online], https://id.erfgoed.net/themas/14626 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.