Straat in het zuidoosten van het centrum van Desselgem. De straat vertrekt van de Meierie en loopt in noordoostelijke richting naar de Zilverbergstraat. De straatnaam verwijst naar een verarmd en drassig bouwland of een gemeenschapsgrond waar kleinvee graast en wordt verzameld. Rond deze smalle en lange strook grond (genaamd dries), die mits betaling van een jaarlijkse rente in pacht wordt gegeven, ontstaat één van de oudste woonkernen van Desselgem. Volgens een lijst van gewijzigde straatnamen, bewaard in het kadasterarchief, wordt de oude naam "Dries" in 1960 omgedoopt in de "Driesstraat". Bij de algemene herschikking van straatnamen in 1990 wordt deze vervangen door de huidige.
Lange tijd de dichtst bebouwde wijk van Desselgem, waar kleine huizen zijn gelegen die bewoond worden door de loonwerkers van de Desselgemse pachthoeven, zoals de Meierie. In 1402 vermeldt men "der straeten die men noempt ten Drissche". Op één van de kaarten in het renteboek van de Meyerie van Desselgem (laatste kwart van de 16de of eerste kwart van de 17de eeuw) wordt aan de zuidzijde van Den Desselghem Driesch het Laakbos weergegeven. Herberg "De Coornblomme", gelegen ter hoogte van het huidige nummer 40, wordt voor het eerst vermeld in 1624. De straat wordt aangeduid op de figuratieve kaart van de parochies Desselgem en Beveren, opgemaakt in 1675 door Gudwalus van der Mariën, als "desselghem dries". Langs de vrij brede straat bevinden zich in 1675 verspreid gelegen hoeves. Volgens de figuratieve kaart van de Sint-Pietersheerlijkheid, opgemaakt door Joseph de Coster in 1764, is de bebouwing sinds het laatste kwart van de 17de eeuw toegenomen en is er tegenover de Kasteelstraat een kapel gelegen. Op de figuratieve kaart van 1764 wordt de eerste straathelft (vóór de Kasteelstraat) aangeduid als "de dries straete" en het tweede, bredere straatgedeelte (na de Kasteelstraat) als "Desselghem Driesch". Op de Atlas der Buurtwegen (1844) wordt de straat deels weergegeven als "Kasteelstraet" met als aanduiding "Chemin n° 5" en omschrijving "Chemin du hameau Straete à Deerlyck" en deels als "Driesstraet" met als aanduiding "Chemin n° 6" en omschrijving "Chemin du hameau den Dries au lieu dit Meyery au chemin dit Liebarstraet". Het doodlopende zijtracé aan de noordzijde van de straat wordt op de Atlas der Buurtwegen weergegeven als "Wackenschen Marcktweg" met als aanduiding "Sentier n° 36" en omschrijving "Sentier du hameau Dries à Vive St Eloi finissant au chemin dit Plaetsaerdeweg". Op de Popp-kaart (1840-1850) aangeduid als "Dries Straet" en weergave van nog steeds verspreid gelegen bebouwing. Herberg "De Nieuwe Dries" (nummer 163), voorheen herberg "Au Marchand d'Etoupes" (In de Krotenkoopman), wordt vermoedelijk circa 1850 opgericht in een bestaande hoeve die in 1771 eigendom is van het Kortrijkse Sionklooster. In 1856 wordt de herbergnaam "In den Dries" voor het eerst vermeld; de herberg zelf werd reeds vermeld in 1828 en is gelegen ter hoogte van het huidige nummer 68 (vanaf de jaren 1870 vermeld als herberg "Sint-Andries"). Een andere herberg uit diezelfde periode aan de straat is herberg "Het Voske" (periode circa 1864-1871).
In de eerste helft van de 20ste eeuw neemt de bebouwing verder toe, onder meer met de bouw van vlasserswoningen met schuren en/of zwingelarijen en door de oprichting van herbergen, zoals herberg "De Transvaal" (nummer 34, periode 1902-1935) en herberg "Au Bienvenu" (nummer 113, periode 1900-1936). Tijdens de Eerste Wereldoorlog wordt herberg "De Koornbloem" zwaar getroffen, wat vermoedelijk het einde van de herberg betekent. In 1957 houdt de inmiddels vervallen herberg "Sint-Andries" op te bestaan en in 1958 moet het gebouw plaats ruimen voor een serre. Vanaf het einde van de jaren 1950 tot circa 1980 wordt hier het tuinbouwbedrijf Devos, zogenaamd "Sint-Andries", uitgebaat. De familie Devos laat verscheidene serres bouwen en betrekt een prefabhuisje dat dienst had gedaan op de wereldtentoonstelling van 1958 in Brussel. Tot aan de Ezelbeek ligt een plantage met jonge boompjes. Circa 1985 wordt de voormalige herberg "De Koornbloem" afgebroken.
Thans straat met aan de noordzijde, ter hoogte van de Astridlaan, een doodlopend zijtracé; deels geasfalteerd wegdek en deels met betonplaten. Langs de straat zijn enkele hoeves bewaard met sites opklimmend tot de 17de of 18de eeuw, doch waarvan de huidige gebouwen zijn verbouwd/herbouwd in de 19de en/of 20ste eeuw (nummer 46 en nummer 81). Voorts verscheidene lage dorpswoningen/herbergen uit de tweede helft van de 19de (nummer 66) of het begin van de 20ste eeuw: nummer 10, voormalige herberg "In Rome" (1890-1958) met bepleisterde voorgevel van vier traveeën, en nummer 18, woning van drie traveeën onder een gemansardeerd zadeldak. Enkele van deze bewaarde volumes zijn dwars op de straat gelegen zoals nummer 24, in de eerste helft van de 20ste eeuw voorzien van nieuwe gevelsteen en met gecementeerde kopgevel.
Aanwezigheid van vlaserfgoed, onder meer voormalige vlasserswoningen, vlasschuren en zwingelarijen uit de eerste helft van de 20ste eeuw (nummer 84, nummer 96 en nummer 17). Nummer 17, dieper gelegen vlasschuur, volgens het kadaster gebouwd in 1952 door de familie Vanwynsberghe en thans in gebruik door metaalbedrijf R2W. De vlasschuur maakt oorspronkelijk deel uit van de dieper gelegen vlassite ten noorden van de Meierie en Desselgem-Dries, in 1935 opgericht door Leopold Vanwijnsberghe op de plaats van de voormalige velodroom (zie Meierie). Baksteenbouw onder een golfplaten zadeldak; straatgevel met een vernieuwde, rechthoekige poort met bewaarde hangrail, rechthoekige vensteropeningen onder betonnen latei en een bakstenen heiligennis.
Verscheidene woningen uit de jaren 1930-1940. Nummer 61, woning gelegen op de hoek met het zijtracé van de Desselgem-Dries en volgens het kadaster gebouwd in 1933 door winkelier Remi Vandenberghe; Oranje baksteenbouw op beige beschilderde plint en met een afgeschuinde hoektravee die boven de dakrand is opgetrokken; rechthoekige openingen onder doorgetrokken bepleisterde en beige beschilderde lateien met vernieuwd houtwerk. Nummer 58, vrijstaande woning volgens het kadaster gebouwd in 1948 in opdracht van Gentiel Debeurme. Verharde voortuin met toegang tussen vierkante, bakstenen pijlers onder pannen zadeldakje. Bakstenen woning met pannen zadeldak; roodbakstenen straatgevel op arduinen plint, verlevendigd door een decoratieve baksteenfries, de strekse lagen metselwerk, de erker en de verdiepte inkom (vernieuwd houtwerk).
Bron: VANWALLEGHEM A. & CREYF S. 2010: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Waregem, Deel I: Stad Waregem, Deelgemeente Sint-Eloois-Vijve, Deel II: Deelgemeenten Desselgem en Beveren-Leie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL45, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Vanwalleghem, Aagje; Creyf, Silvie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Omvat
Boerenwoning
Omvat
Dorpswoning
Omvat
Vlasschuur
Is deel van
Desselgem
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Desselgem-Dries [online], https://id.erfgoed.net/themas/15622 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.