Begijnhof gelegen tussen de Burchtstraat en de Begijnenstraat. Een eerste begijnhof van vóór 1266, gelegen op het Nieuwland over de Kleine Nete, werd in 1270 een onafhankelijke parochie met eigen kerk en kerkhof; tijdens de Tachtigjarige oorlog werd dit begijnhof in 1578 omwille van strategische redenen gesloopt door het calvinistische stadsbestuur (1576-1584). In 1590 kregen de begijnen van de stadsmagistraat de toelating -in 1597 bekrachtigd door Filips II- om zesentwintig huizen en gronden tussen de "Hoge" (Begijnenstraat) en de "Lage Burchtstraat" (Burchtstraat) aan te kopen voor de aanleg van een nieuw begijnhof binnen de stadswallen.
Deels ommuurd, met gras begroeid en aangeplant, driehoekig pleinbegijnhof met vrij centraal gelegen kerk van 1599-1614, begijnenwoningen opklimmend tot 17de, 18de en 19de eeuw aan zuid- en oostzijde; zogenaamd Fundatiehuis van 1657 ten zuidwesten en ouderlingenwoningen van 1967-1971 naar ontwerp van P. Schellekens en C. Vanhout ten noorden. Aan noordwestzijde afgesloten door gebouwen van het Sint-Jozefsinstituut, opgericht op vroegere gronden van het hof. Westelijke toegangspoort van 1622 op het einde van de Begijnenstraat in de as van de gekasseide, gebogen straat naar de noordpoort van 1640 gelegen tegenover de voormalige begijnhofpastorie.
Lintbebouwing van overwegend verankerde baksteenbouw in traditionele en neotraditionele stijl met enkel- en dubbelhuizen van twee bouwlagen onder doorgaans leien zadeldaken (nok parallel aan de straat) met eenvormige, beluikte dakvensters, sporadisch gebruik van zandsteen. Lijstgevels met overwegend rechthoekige muuropeningen met arduinen latei en lekdrempel. Achteraan eenvoudige lagere aanbouwsels en bijgebouwtjes.
In noordwesthoek van de tuin: Lourdesgrot van 1919 en Mariakapel op beschilderde zuil met polygonale sokkel.