Huis Brabo werd in 1896 ontworpen als deel van een groot hoekensemble van vier panden door architect Edm. Van Waeterschoodt. De Naamlooze Maatschappij voor het Bouwen van Burgershuizen in het Oostkwartier was opdrachtgever van het ensemble.
Het bijhorende monumentale hoekpand met café, werd afgebroken en vervangen door nieuwbouw. Van de twee woningen in de Pretoriastraat, één in eclectische stijl aansluitend bij het hoekpand, en één met een sobere neoclassicistische gevel, werd enkel het laatste behoed van sloop.
De Naamlooze Maatschappij voor het Bouwen van Burgershuizen in het Oostkwartier was in 1886 opgericht om Zurenborg te ontwikkelen tot woonwijk voor de hogere middenklasse. De maatschappij bouwde voor eigen rekening tal van modelwoningen en –ensembles, in samenwerking met verschillende bouwmeesters, om op die manier de bouw van woningen door privé-investeerders te stimuleren. Ook was het duidelijk de bedoeling om aan te sturen op de keuze voor rijk uitgewerkte, eclectische ontwerpen. De maatschappij heeft opvallend veel investeringen gedaan in de Cogels-Osylei, in de meest uiteenlopende stijlen. Op die manier is de Cogels-Osylei uitgegroeid tot het pronkstuk van de wijk.
De drie hoekcomplexen op de spitse percelen rondom het Tramplein zijn allemaal initiatieven van de maatschappij, getypeerd door een rijk gedecoreerde neo-Vlaamserenaissance-stijl. Edm. Van Waeterschoodt ontwierp er twee, het derde werd getekend door Frans Van Dijk. Samen vormden ze een beeldbepalende eenheidsbebouwing rondom het halfronde Tramplein, nu evenwel verstoord door de afbraak van het hoekpand tussen de Cogels-Osylei en de Pretoriastraat. Enkel de herenwoning Brabo blijft over van dit ensemble.
Huis Brabo is een dubbelhuis in een eclectische neo-Vlaamserenaissance-stijl. De voortuin met laag ijzeren hek is in zijn oorspronkelijke functie bewaard. De woning telt twee bouwlagen onder een leien, gevarieerde bedaking, en is samengesteld uit een trapgevel links, een torenachtige formatie rechts en een lagere ingangtravee tussenbeide. De gevels zijn van geel en rood baksteenmetselwerk, verlevendigd met sierankers en faiencetegels en constructieve onderdelen van natuursteen. De portiek is geaccentueerd met een bronzen (of gietijzeren?) Brabobeeld door Jules Weyns, die talrijke gevelbeelden in de Cogels-Osylei realiseerde.
De plattegrond in het bouwdossier geeft de indeling van de woning weer. Het grote huis heeft een dubbelhuisstructuur, met centraal vestibule en trappenhuis, geflankeerd door telkens twee kamers. Rechts was de spreekkamer voorzien, aan de straatkant, en aan de tuinkant de keuken. Links van de gang eens salon waarin een plafond met neoclassicistische stucwerk werd voorzien. Aansluitend de grote eetkamer, die tot aan de perceelgrens loopt. De eetkamer kreeg een plafond bestaande uit een houten balkenstructuur, aansluitend bij de neo-Vlaamserenaissance-stijl die in die tijd doorgaans voor de eetkamer werd gekozen.
- Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossiers, 1896 # 1159.
- ELAUT A. & J. POSSEMIERS 1988: Op wandel door de belle époque, Brussel, 27, 48-49, 155.