De Zeverenbeek, op grondgebied van Zeveren (Deinze) gelegen, behoort tot het stroomgebied van de Leie. De broeken zijn doorsneden door evenwijdige dwarssloten die gedurende de zomer voor het grootste deel droogstaan. Een belangrijke afwateringsgracht loopt evenwijdig met de Zeverenbeek. Het Leiedal vormt een zuidelijke uitloper van de Vlaamse Vallei, die ten gevolge van verschillende erosiefasen tot op het peil -15m uitgeschuurd.
Morfologisch maken de Broeken deel uit van het complex van zandruggen van Oostrozebeke- Zeveren, die zelf deel uitmaken van de Leievallei. De Leievallei vertoont tussen Sint-Baafs-Vijve en Deinze een opmerkelijke asymmetrie met in het westen een uitgesproken microreliëf. Kenmerkend is de opeenvolging van ruggen (hoger dan 15m) en valleien met een vlakke bodem (8m). De Zeverenbeek ligt in één van die valleien tussen twee ruggen. Op de zuidelijke rug is de weg Deinze- Tielt gelegen, op de noordelijke de Izegemstraat. Het oostelijk deel van de Leievallei is lager gelegen en heeft een minder uitgesproken microreliëf. De vallei van de Zeverenbeek is een zuidelijke uitloper van de Vlaamse Vallei. De opvulling van deze diepe Pleistocene vallei nam in het Eemiaan een aanvang. De belangrijkste opvullingsfase was tijdens het Weichsel. Hierbij werden fluvio-eolische dekzand en löss afgezet. De löss was afkomstig vanuit Scandinavië, terwijl de dekzanden van lokale afkomst waren. De dekzanden werden in rugvormige structuren afgezet. Het is op deze zandige verhevenheden dat later de kouters tot stand kwamen. Ten zuidoosten van de Leie zijn de kouters er zandig. In het noordwesten van de Leie bestaan ze eerder uit licht zandleem en lemig zand.
Op de kabinetskaart de Ferraris (1771-1777) zien we dat enkele percelen bossen zich eerder op de droge ruggen ten noorden en zuiden van de Zeverenbeek bevinden. In de beekvallei waren er moerassen en hooiweiden. Op de topografische kaart van 1862 blijkt in deze toestand verandering te zijn gekomen. De broeken, bestaande uit elzenbossen en ruigtekruidenvegetaties, zijn al bebost, een toestand die onveranderd bleef tot nu. Enkel de Blekerij blijft grotendeels uit graslanden bestaan. Deze werden tot voor kort gehooid. De bospercelen op de ruggen werden in akkerland omgezet.
De huidige bakstenen kerk werd in 1861-62 gebouwd op basis van een 14de-eeuws kerkje dat in 1860 werd afgebroken. De in 1918 opgeblazen toren werd na de oorlog heropgebouwd. De kerk is gelegen midden van een deels met bakstenen en deels met betonplaten ommuurd kerkhof, met toegang tussen vierkante bakstenen pijlers. De pastorie is ten zuiden van de kerk gelegen. Het betreft een dubbelhuis van 1751 daterend met een ruime, beplante tuin, van het kerkhof afgesloten d.m.v. een gekalkte tuinmuur.
Het “Goed ter Vaalt” of “Ter Meersch” is een zetel van de heerlijkheid ter Vaalt, waarvan de oudste vermeldingen opklimmen tot de 14de eeuw. In 1577 werd het door Filips II verkocht en vanaf dan verenigd met de heerlijkheid van Zeveren die afhankelijk was van de Oudburg van Gent. Ter Vaalt werd een verblijfplaats van de nieuwe heren. In 1655 werd de heerlijkheid tot baronie verheven. In een openbare verkoop van 1773 veranderde het goed van eigenaar. In de 19e eeuw was het Goed een lustverblijf van burgemeester Cornelis, die het volledig aanpaste. Op die plek staat nu het zogenaamde ‘Oud Kasteel’, een hoeve met woonhuis. De oude kern werd in 1786 serieus aangepast en/of vernieuwd. Haaks achter het woonhuis staan de koetshuizen, die ook serieus verbouwd zijn. De hoevetjes die aan de rand van de Zeverenbroeken staan hebben kernen die tot de 18de eeuw kunnen opklimmen, maar ze hebben voornamelijk een 19de-eeuws uitzicht.
- Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden voor Zijn Koninklijke Hoogheid de Hertog Karel Alexander van Lotharingen, Jozef Jean François de Ferraris, Koninklijke Bibliotheek van België, uitgegeven in 1770-1778, schaal 1:11.520 herleid naar 1:25.000.