is aangeduid als vastgesteld landschapsatlasrelict Domeinen Groeningenhof, Solhof en Lillaarschans met omgeving
Deze vaststelling is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Beukendreef Solhofdreef
Deze bescherming is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Kasteel Groeningenhof met omgeving
Deze bescherming is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Beukendreef Solhofdreef
Deze bescherming was geldig van tot
Het landschap wordt gevormd door drie kasteeldomeinen, omgeven door een relatief gaaf bewaarde landelijke omgeving. De open ruimte binnen dit gebied is hoofdzakelijk landbouwgrond.
Macromorfologisch gezien vormt het Land van Boom, samen met het Land van Waas (traditionele landschappen), een paracuesta die tussen Rupelmonde en Hoboken doorsneden wordt door de Scheldevallei. Deze schijncuesta loopt ongeveer oost-west en bezit een zwak hellende rugzijde in het noorden en een veel steilere frontzijde in het zuiden. Deze reliëfvorm is een gevolg van het dagzomen van het tertiaire substraat (de klei van Boom). De vormgeving ervan gebeurde vooral door fluviatiele erosie van de Durme-Schelde (in het Waasland) en de Rupel (in het land van Boom). Het gebied ligt grotendeels op de zwak hellende noordelijke flank van deze schijncuesta, en kent dus noordelijke helling. Deze noord-zuid helling wordt geaccentueerd door de depressie van de Kleine Struisbeek – Edegemse Beek –Grote Struisbeek – Bovenvliet, zodat er van het noorden naar het zuiden van de gemeente gestegen wordt van 6 tot 24 m. Binnen het studiegebied bedraagt de gemiddelde helling van het laagste punt (de Edegemse Beek, hoogteligging 10 meter) naar het hoogste punt (in het zuiden, hoogteligging 25 meter) – die onderling 3,5 kilometer van elkaar zijn verwijderd - is minder dan 0,5 procent. In de omgeving van de Edegemse Beek en de Mandoerse Beek helt het gebied steeds af naar de beek toe. Dit is af te leiden uit het min of meer parallelle verloop van de hoogtelijnen ten opzichte van deze beken.
Alle bodems binnen het studiegebied worden ingedeeld bij de vochtige zandleembodems. In de bodemcode (Lhc of Lhcz) geeft de letter h de oorzaak weer van de hoge vochtigheid van deze bodems tijdens de winter: onder de relatief doorlatende zandleemlaag zit op geringe diepte een minder doorlatende laag, die het indringende water tegenhoudt en dus aanleiding geeft tot stuwwater. In het grootste deel van het gebied is de tertiaire laag de Formatie van Berchem zijnde donkergroen tot zwart zand, sterk glauconiethoudend, plaatselijk schelpenhoudend en onderaan kleihoudend. In een beperkt deel van het gebied, net ten zuiden van Kasteel Solhof en uitstulpend naar het oosten, is de tertiaire laag het Lid van Putte, zijnde zwartgrijze klei, silthoudend met veel organisch materiaal.
Er zijn twee belangrijke waterlopen in het studiegebied, namelijk de Mandoerse Beek en de Edegemse Beek (categorie 2). Andere waterlopen sluiten aan bij de beken met als grootste de verbinding tussen de Pannenbossen en Groeningenhof (AS 108 – noordelijke deel is categorie 2). De Edegemse Beek wordt ook wel de Struisbeek genoemd.
Een opvallende gekasseide dreef leidt naar het Groeningenhof of Kontichshof, dat reeds wordt vermeld op de kabinetskaart van de Ferraris (1771-1777). Oorspronkelijk betrof het een waterkasteel. Nu is het een nagenoeg rechthoekig kasteel in neo-Vlaamserenaissance-stijl met neogotische elementen omgeven door een onregelmatige, ovale omwatering die aansluit op de door de Mandoerse beek gevoede vijver. Het geheel wordt omgeven door een omhaagd landschapspark met solitaire bomen, boomgroepen en dergelijke. L-vormige dienstgebouwen uit de 19de eeuw, een poortgebouw uit de 16de of 17de eeuw en een duiventoren die vermoedelijk teruggaat tot de 17de eeuw vervolledigen het domein.
De Lillaarschans of Lillaarhoeve is een neoclassicistisch kasteeltje, dat waarschijnlijk werd opgetrokken in de loop van de eerste helft van de 19de eeuw. Het is net als Groeningenhof gelegen binnen een ovale omgrachting en beboomd park. De oorspronkelijke Lillaarhoeve die vermeld werd vanaf 1674 is ondertussen verdwenen.
Kasteel Solhof werd voor het eerst vermeld in de 15de eeuw en is ook terug te vinden op de kabinetskaart van de Ferraris (1771-1777). Het oorspronkelijke hof van plaisantie werd in de 19de eeuw vervangen door een neoclassicistisch kasteel binnen een rechthoekige omgrachting. Dit bouwwerk werd echter in de loop van de jaren 1990 afgebroken en licht gewijzigd heropgebouwd als hotel. De bijhorende landschapstuin onderging aanpassingen, doch de basisstructuur bleef bewaard, net als de ijskelder, de omgrachting en enkele bruggetjes. Het koetshuis, de conciërgewoning en de stallingen, allen uit de 19de eeuw bleven eveneens gespaard van afbraak.
Naast de kastelen, treffen we verschillende oudere hoeven aan. Vooral de Kapittelhoeven of Te Nieuwen Hove zijn vermeldenswaardig. Het goed Nieuwen Hove werd reeds vermeld in 1304 en voor 1347 verscheen op het domein een hoeve. In de 15de eeuw werd een tweede, en dit keer omwalde, hoeve gebouwd. In 1826 brandde de meest zuidelijk gelegen hoeve af en werd de andere gedeeltelijk vernield. De huidige, sterk verbouwde hoeven dateren uit de 18de en de tweede helft van de 19de eeuw, doch behielden de oorspronkelijke ligging en omgeving.
Het landschap dat al dit bouwkundig erfgoed omvat, kan door het voorkomen van de talrijke bomenrijen of restanten ervan gekarakteriseerd worden als een coulissenlandschap, waarin perifeer de gesloten blokvormige structuren van de kasteeldomeinen en de Pannebossen gelegen zijn. Die zuidelijk gelegen Pannebossen, op de kabinetskaart van de Ferraris als de Capittelbossen aangeduid, die zeker voor wat de struik- en kruidlaag betreft, nog een hoge natuurlijkheidsgraad vertonen, bepalen in belangrijke mate de natuurwetenschappelijke waarde. De bossen zijn in rabat aangelegd wat waarschijnlijk de verklaring is voor de zeer geometrische intekening op de topografische kaarten die een weerspiegeling is van de afwateringsgrachten die rond en tussen de beboste percelen werden aangelegd om het overtollige water af te voeren. Samen met de omgeving en de kasteelparken bieden ze goede kansen voor verschillende diergroepen, waarvan de vogels en de vlinders misschien de meest opvallende zijn. Een ander opvallende structuur in het landschap is de nog kronkelende Mandoerse beek met de beekbegeleidende begroeiing.
Dit gebied is een typisch voorbeeld van kleine kasteeldomeinen binnen een landelijke omgeving in het Land van Kontich-Ranst. Door het dichtslibben van de landelijke omgeving in die streek wordt die historisch landschappelijk gegeven steeds zeldzamer. De meeste structuren die we op de kabinetskaart van de Ferraris zien, zijn nog steeds aanwezig, namelijk de wegenstructuren (dreven) en oude gebouwen zoals (Groeningenhof, Solhof, Cappitel Hoeven, Battenbroecksche Hoeve, Den Keyseren Hoeck).
Op het vlak van archeologie kan worden vermeld dat er in 1977 Romeinse bewoningssporen (paalsporen) en een Romeinse waterput werden aangetroffen langs de Groeningenlei tegenover Hoeve Lindekens. In de jaren 1980 is ten oosten hiervan (buiten projectgebied) ook nog een Romeinse woonlaag vastgesteld tijdens een werfcontrole. Vermoedelijk is er ter hoogte van het toponiem Eikeboom op de rug tussen de Edegemse beek en de Mandoerse Beek ook een Romeinse nederzetting aanwezig.
Een belangrijk deel van het gebied was bebost. De Pannenbossen zijn nog niet in de huidige vorm aanwezig, maar ten zuiden van Groeningenhof zien we het Kapittelbos dat wel in grote mate overlapt met de huidige bossen. Ook langs de Mandoerse beek en ten oosten van de Kleistraat is er bos aanwezig. Het landbouwgebied tussen de bossen is kleinschalig en vertoont talrijke bomenrijen en houtkanten. Op de kaart van Vandermaelen (circa 1850) zien we een belangrijke daling van de bebossingsgraad. Meer dan de helft van de bossen uit de periode van de kabinetskaart van de Ferraris zijn verdwenen. Uit de kaarten van het Militair Cartografisch Instituut (gedrukt 1880 en 1948) is er terug een toename van het bosareaal met een ruimtelijke ligging van de bossen die sterk lijkt op de huidige situering van de bossen, inclusief de Pannenbossen. Ook de bossen aan de oostzijde van de Kleistraat zijn nog steeds aanwezig. Op de huidige topografische kaart (2005) zien we momenteel voornamelijk een inkrimping en het verdwijnen van een aantal kleinere bossen. Voornamelijk de bossen langs de Kleistraat zijn sterk gereduceerd. Verspreid over het gebied zien we nog steeds tal van bomenrijen en andere houtige kleine landschapselementen.
Huidige ecologische waarde volgens de Biologische Waarderingskaart: Het grootste gedeelte van het studiegebied is biologisch minder waardevol, biologisch waardevolle gebieden zijn te vinden in de kasteeldomeinen Solhof en Groeningenhof. Biologisch zeer waardevolle gebieden zijn terug te vinden in de Pannenbossen. Schakeringen tussen biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen zijn gesitueerd langs de Mandoerse Beek (westelijk zijde) en de Edegemse Beek (zuidelijke zijde).
Bron: Aanduidingsdossier ankerplaats 'Domeinen Groeningenhof, Solhof en Lillaarschans met omgeving', definitieve aanduiding 10/05/2012. Agentschap Onroerend Erfgoed, Brussel.
Auteurs: Artois, Dirk
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Aartselaar
Is deel van
Kontich
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Domeinen Groeningenhof, Solhof en Lillaarschans met omgeving [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/135366 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.