erfgoedobject

Decanale Onze-Lieve-Vrouwekerk

bouwkundig element
ID
15616
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/15616

Juridische gevolgen

Beschrijving

Ruime hallenkerk te midden van de gekasseide markt. Het omringende kerkhof werd in 1820 definitief opgeruimd.

Historiek

Vrij ingewikkelde bouwgeschiedenis, beginnend met de vermoedelijke stichting in 770 door de Heilige Amelberga. Van deze eerste bidplaats zijn tot op heden geen sporen teruggevonden. Van de latere, romaanse driebeukige kruiskerk met achtzijdige vieringtoren en koor met halfronde apsis zijn nog enkele getuigen bewaard: in de zuidelijke transeptgevels is Doornikse kalksteen verwerkt, onder meer in de vorm van een rondbogige nis; opgravingen in maart 1979 brachten de halfronde apsis aan het licht. Andere sporen gaan ongetwijfeld nog schuil onder het pleisterwerk. In 1496 werd de kerk dermate ernstig door brand geteisterd dat Filips de Schone een speciale belasting toestond om de herstelling en de wederopbouw ervan te bekostigen. Vermoedelijk dateert het hoogkoor nog uit die periode. In 1591 werd het noordelijke zijkoor toegevoegd, terwijl men in 1621 aan de benedenkerk werkte. De reeds in 1660 in slechte staat verkerende vieringtoren werd door een langdurig proces met de tiendheffende Sint-Pietersabdij te Gent, pas in 1720-21 heropgebouwd onze leiding van ingenieur Antoon Wauters en naar ontwerp van Egidius Adriaan Nijs. In 1842 bouw zuidelijke zijkoor. Uitbreiding van de benedenkerk in 1886-88 naar ontwerp van architect Pieter Van Kerkhove: verlenging met een westelijke travee; verbreding van de zijbeuken; toevoeging doopkapel (zuiden), portaal (noorden), traptoren (zuiden), sacristie (zuiden); aanbrengen nieuw traceerwerk in de bovenkerk ter vervanging van de in 1825 uitgebroken monelen. In 1979 startte een grondige restauratie onder leiding van de architecten Adrien Bressers en Michel Hoste (Gent): dakbedekking en afvoerbuizen worden vernieuwd, verweerde stenen worden vervangen en de hele westelijke gevel wordt ontmanteld en voorzien van een beter tegen de weersinvloeden bestand natuurstenen parement.

Beschrijving

Driebeukige kruiskerk met dubbel, niet buiten de lijn der zijbeuken uitspringend transept, achtkantige vieringtoren en polygonaal hoofdkoor geflankeerd door analoge zijkoren. Rechthoekige sacristie tegen het zuidelijke koor.

Hallenkerk geheel bekleed met gekantrechte Lediaanse zandsteen. De torenvoet en een gedeelte van de zuidelijke transeptarmen zijn van Doornikse kalksteen.

Westelijke gevel met licht vooruitspringende middenbeuk en dubbele hoeksteunberen. Spitsbogig portaal voorafgegaan door bordestrap. Ruime spitsboogvensters met ingewikkeld traceerwerk met visblaasmotief en afgedekt door een waterlijst met kruisbloem. In elke geveltop, een spitsbogig driepasvenster ter verlichting van de zolders.

Benedenkerk van vijf traveeën, gemarkeerd door steunberen met drie versnijdingen. Tegen de laatste travee aan de noordelijke zijde, klein portaal met puntgevel en beeldnis; tegen de eerste zuidelijke travee, vijfzijdige doopkapel.

Dubbel transept met telkens drie zware steunberen en ten zuiden een polygonaal traptorentje. De westelijke armen bezitten een breed spitsboogvenster, de oostelijke armen twee minder brede. Geveltoppen doorbroken door rechthoekige zolderluik onder spitsbogig boogveld met waterlijst.

Zuidelijke transeptgevels met sporen van veelvuldige verbouwingen onder meer deels hergebruikte en deels in situ bewaarde Doornikse kalksteen. Boven de oostviering, achtkantige barokke toren op vierkante basis. Eerste verdieping met vier rondvensters onder waterlijst. Klokkenkamer op de hoeken gemarkeerd door pilasters met hoge basis en geprofileerd lijstkapiteel. Rechthoekige panelen tussen de basementen. Rondbogige galmgaten in vlakke omlijsting met geprofileerde waterlijst. Erboven, rondvensters, langs de vier windstreken voorzien van wijzerplaten. Torenromp beëindigd op gelede architraaf, vlakke fries met jaartal MDCCXXI (1721) en gekorniste kroonlijst als aanzet van de klokvormige, tweemaal ingesnoerde peerspits met bekronend smeedijzeren kruis.

Driebeukige koorpartij van drie traveeën met polygonale sluitingen. Travee en hoeken gemarkeerd door slanke steunberen. Spitsboogvensters met visblaastracering. In de sluitmuur van het hoofdkoor, onder de vensterdorpel, kleine spitsboognis met monstrans in halfverheven beeldhouwwerk.

Interieur

Benedenkerk met drie nagenoeg even brede beuken, van elkaar gescheiden door vierkante pijlers met afgeschuinde hoeken en spitse scheibogen met tenietlopend profiel. Afdekking door middel van kruisribgewelven. Westelijk transept eveneens afgedekt door kruisribgewelven. Oostelijk transept met zware kruispijlers met vierkante dienst in de hoek; kruisribgewelf met gehistoriseerde sluitsteen (madonna, vermoedelijk uit de 14de eeuw). Transeptarmen met kruisribgewelf met toegevoegde rib tussen de twee vensters. Hoofdkoor met bundelpijlers zonder kapiteel, spitse scheibogen en kruisribgewelven met gehistoriseerde sluitsteen (doopsel van Christus, kroning van Maria, boodschap des Engels, vermoedelijk uit de 15de eeuw). Noordelijk zijkoor (1591) met ingewikkeld netgewelf waarvan de westelijke rib een toegestopt venster oversnijdt. Zuidelijk zijkoor (1842) analoog aan zijn tegenhanger.

Mobilair

Schilderijen: "Taferelen uit het leven van de Heilige Amelberga" (begin 17de eeuw, toegeschreven aan J.B. le Sayve); "Christus aan het Kruis" (tweede kwart van de 17de eeuw, Pieter Van Mol); "Laat de kleinen tot mij komen" (1636); "Sint Sebastiaan" (1650, Cornelis Schut); "Heilige Familie" (1652, idem.); "Job op de mesthoop" (17de eeuw - 18de eeuw, Egidius Smeyers); "Sint-Jan op Patmos" (17de eeuw - 18de eeuw); portretten van pater Gillis Smet, J.B. Buyst en Ludovicus Bosch (18de eeuw); "Heilige Joannes Nepomucenes" (begin 19de eeuw, J.J. De Looze); portret pastoor Benedictus de Caluwe (1868, Jan Swerts).

Beelden: kruis- en heiligenbeelden voornamelijk van Egidius Adriaan en F.A. Nijs (18de eeuw).

Meubilair: altaren (1898, 1904, neogotisch, Mathias Zens); koorgestoelten (1710-11, E.A. en F.A. Nijs en 1763-66, J. en E. de Cauwer); communiebank (eerste kwart 18de eeuw, E.A. Nijs; tweede en derde kwart 18de eeuw, F.A. Nijs; 1850, J. Tuerlinckx); preekstoel (1712-16, E.A. Nijs en J. de Lamotte); biechtstoelen (eerste kwart 18de eeuw, E.A. Nijs); wijwatervat (vroegere doopvont uit de 17de eeuw).

Graftombe van Roeland Lefebure en Hadewigis van Heemstede (1517). Grafsteen van de Heilige Amelberga, met koper ingelegd (1872).

  • DHANENS E., Temse, Inventaris van het Kunstpatrimonium van de provincie Oost-Vlaanderen, 1951.

Bron: DEMEY A. 1981: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Sint-Niklaas, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 7n2 (S-T), Brussel - Gent.
Auteurs: Demey, Anthony
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Decanale Onze-Lieve-Vrouwekerk [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/15616 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.