is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteel Beauvoorde met omwalling
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd monument Kasteel Beauvoorde met omwalling
Deze bescherming is geldig sinds
is deel van de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteeldomein van Beauvoorde
Deze vaststelling is geldig sinds
is gerelateerd aan beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Kasteel Beauvoorde: omgeving
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteel Beauvoorde
Deze vaststelling was geldig van tot
Kasteel Beauvoorde Ingeplant midden het dorp, ten noorden van de kerk. Omwald kasteel in regionale Vlaamse-renaissancestijl midden op zijn beurt beboste kasteelpark. Twee toegangshekken aan straatzijde. Gekasseide toegangsdreef. Ten zuidwesten, voormalige tuinierswoning en koetsgebouw, uit het vierde kwart van de 19de eeuw.
Jan de Valuwe, eerste gekende bezitter van de burcht (1408); verkreeg zijn leenheerrechten van Jan zonder Vrees. Volgende eigenaars respectievelijk de Crucemeet, de Crane en Pieter van de Bampoele. Laatst genoemde was keurheer, schepen en landhouder van de stad en kasselrij Veurne. Zijn dochter Margareta van de Bampoele huwde in 1573 met Antoon de Briarde, heer van Beauvoorde te Watou, zie benaming van kasteel en van fusiegemeente van 1970 (Beauvoorde: Wulveringem-Vinkem). 1550- 1838: kasteel eigendom van de de Briardes. 1838-1875: drie verschillende eigenaars (landbouwers en brouwer). 1875-1908: eigendom van ridder Arthur Merghelynck (overleden in 1908). Vervolgens bij testament van laatst genoemde geschonken aan het Rijk ten voordele van de Koninklijke Academie voor Taal en Letteren.
Kasteel in regionale Vlaamse-renaissancestijl uit het eerste kwart van de 17de eeuw; volgens kroniekschrijver P. Heinderycx (1633- 1683), wederopbouw van het kasteel circa 1616 behalve enkele oude muurgedeelten, door Jacob de Briarde, hoogbaljuw van Veurne-Ambacht van 1623 tot 1643. Eind 19de eeuw, grondige herstellingswerken door A. Merghelynck waarbij ook verdwenen gedeelten imitatief heropgebouwd werden, namelijk oostelijk gedeelte van noordvleugel, Oostelijke zijtrapgevel van zuidvleugel en gedeeltelijke reconstructie van kruiskozijnen; voorts, neogotische kapel naar ontwerp van architect J. Vinck (Veurne).
Bakstenen toegangsbrug uitlopend op kleine, gekasseide en ommuurde koer in oksel van noord- met zuidvleugel; korfboogdeur, schietgaten en kantelen (vierde kwart van de 19de eeuw)
Kasteelplattegrond. Tweedelige zuidvleugel (1, 2); westelijk gedeelte (1) van 1591 en vermoedelijk gelijktijdig oostelijk gedeelte (2) echter met heropgebouwde bovenverdieping uit het vierde kwart van de 19de eeuw. Centrale gang (3) naar vierzijdige traptoren (4) op dakhoogte overgaand in acht. Licht achteruitspringende tweedelige noordvleugel (5, 6); westelijk gedeelte (5) van 1717 en deels op oude funderingen heropgebouwd oostelijk gedeelte (6) uit het vierde kwart van de 19de eeuw. Aanleunende kapel (7) uit het vierde kwart van de 19de eeuw, ten noorden.
Verankerde baksteenbouw met gebruik van natuursteen voor kruis- en bolkozijnen. Licht gebogen en kort overstekende zadeldaken (leien) gedomineerd door huistoren. Geprofileerde schoorstenen onder meer met pilastertjes. Zuidvleugel (1, 2) van drie bouwlagen. Twee zuidelijke trapgevels naar de straat gericht; oudere westelijke trapgevel (één travee) met muurankers 1591 (?) zie jaartal 1591 op balkslof uit het vierde kwart van de 19de eeuw binnenin, en twee lage steunberen. Bouwnaad tussen de twee trapgevels verwijzend naar de wederopbouw van bovenverdieping in het vierde kwart van de 19de eeuw en zuidelijke trapgeveltop van het oostelijk gedeelte van de zuidvleugel. Kruiskozijnen met ontlastingsboogjes; twee bolkozijnen beneden. Geveltoppen verfraaid met aedicula-kruisvenster voorzien van schelpvulling; typisch vensterschema uit het vierde kwart van de 16de eeuw - eerste kwart van de 17de eeuw voor de Westhoek, zie onder meer Veurne.
Westgevel van één travee verhoogd met getrapt dakvenster; sporen van wijzigingen rechts. Noordelijke zijpuntgevel met aandak en muurvlechtingen; rondboogvenster met sluitsteen en imposten op de bovenverdieping. Ten noorden van zuidvleugel, één travee brede gang (3) deels onder laag aanleunend lessenaarsdak ten westen. Toegangsdeur aan koerzijde. Noordelijk aandak met top- en schouderstuk; muurvlechtingen.
Achtzijdige huistoren ten oosten (4) op vierzijdige onderbouw tussen zuid- en noordvleugel. Uitkijk gemarkeerd door rondboogvensters met imposten, sluitsteen en doorlopende lekdrempel. Geprofileerde bakstenen kroonlijst. Ingesnoerde spits (leien). Noordvleugel (5, 6) van twee bouwlagen. Westelijk gedeelte (5) van 1617 volgens cartouche in westgevel van drie traveeën. Kruiskozijnen, uitgezonderd rondboogvenster met imposten en sluitsteen rechts op de bovenverdieping. Twee getrapte dakvensters. Noordelijke zijtrapgevel met kruiskozijnen.
Haaks oostelijk gedeelte (6) als imitatief aanhangsel uit het tweede kwart van de 19de eeuw; oude funderingen uitgezonderd oostelijke trapgevel (twee traveeën) met nieuwe muurankers 1607, en middenmuur binnenin. Oostelijke geveltop: kruiskozijn verdiept in rondboogomlijsting met schelpvulling.
Ten noorden van noordvleugel. aanleunende neogotische kapel (7) naar ontwerp van architect J. Vinck (Veurne), uit het vierde kwart van de 19de eeuw. Een beuk van twee traveeën met driezijdige koorsluiting. Getoogde deur (ten oosten) verdiept in spitsboogomlijsting met rondboognisje in het boogveld en druiplijst. Spitsboogvensters. Ten westen kleine rechthoekige sacristie onder aanleunend lessenaarsdak (leien); westelijk aandak met top- en schouderstuk; muurvlechtingen.
Interieur. Ingang: houten reliëf met jaartal 1618, ingewerkt in nieuw plafond. Begin van de gang: stenen trap met twee paarsgewijze geplaatste zuilen van hardsteen ter ondersteuning van het trapgewelf, van circa 1590. Westelijk gedeelte van noordvleugel: monumentale schouw in de zogenaamde "Ridderzaal" en in de zogenaamd "Bourgondische zaal", respectievelijk 1617 en 1618 gedateerd; schouw van 1617 met wapen van de Briarde op deksteen. Overig mobilair aangekocht door A. Merghelynck en getuigend van zijn verzamelwoede onder meer barokke lambrizering in de zogenaamde "Ridderzaal" afkomstig uit de kerk van de Sint-Pietersabdij te Oudenburg. Ten zuidwesten, laag koetshuis onder zadeldak (Vlaamse pannen) met overstekende dakrand op houten modillons, uit het vierde kwart van de 19de eeuw. Sluit aan bij de traditionele baksteenarchitectuur van de streek uit de 17de-18de eeuw, uitgezonderd de eerder zeldzaam voorkomende kruiskozijnen van natuursteen voor dit type van gebouw. Drie centrale korfboogpoorten met neuten en imposten. Drie dakvensters met inzwenkende belijning, top- en schouderstukken. Zijtuitgevels met aandak en muurvlechtingen.
Bron: DELEPIERE A.-M. & LION M. met medewerking van HUYS M. 1982: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie West-Vlaanderen, Arrondissement Veurne, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 8n, Brussel - Gent.
Auteurs: Delepiere, Anne Marie; Lion, Mimi
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Tijdens de Eerste Wereldoorlog herbergde het kasteel onder meer het hoofdkwartier voor de Belgische 6de Legerdivisie en het ministerie van Oorlog. Tijdens de Tweede Wereldoorlog installeerden de Duitse bezetters er een medische post.
Is deel van
Kasteeldomein van Beauvoorde
Is gerelateerd aan
Kasteel van Beauvoorde
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteel Beauvoorde met omwalling [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/17083 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.