Het onderstation werd gebouwd in 1934 naar ontwerp van architect J.A. De Bondt en hoort tot een reeks van elektriciteitscabines en onderstations die hij ontwierp voor Gentse Elektriciteitsmaatschappij.
Historiek
In 1900 wordt voorgesteld om te Gent een regie voor gas en elektriciteit op te starten. Drie jaar later krijgen de private maatschappijen A.E.G. en Union Electrique de opdracht een elektrische centrale op te trekken in de Bomastraat. In 1911 verrijst op Kattenberg een eerste hulpstation. In het begin van de jaren 1930 kende de Gentse Elektriciteitsdienst een dusdanige groei dat het noodzakelijk bleek tientallen nieuwe elektriciteitscabines en onderstations op te trekken. Zij verkiezen daarvoor een modern architect die het vooruitstrevende imago van elektriciteit een gepast gelaat kan geven. In die jaren worden door De Bondt het burelencomplex en klein onderstation in de Bomastraat opgetrokken, onderstations van de Jan Van Stopenberghestraat, Kattenberg, Gebroeders De Smetstraat evenals kleine cabines op het Fonteyneplein en Godshuizenlaan.
Het gebouw werd opgetrokken in 1934 op de plaats van het voormalige kerkhof buiten de Brugsepoort. Het is een spel van vormen, volumes, open en gesloten gehelen. Het toont de voorliefde van De Bondt voor de Amsterdamse School.
Beschrijving
Het onderstation is een bakstenen gebouw bestaande uit verschillende kubusvormige volumes onder een plat dak. De vooruitspringende rondboogarcade, geritmeerd door halfzuilen, afgedekt met tongewelven met glasbetontegels en afgewerkt met een afgeronde beglaasde verdieping, in drieën verdeeld door smalle lisenen met koperen bekroning doorbreken en versterken de kubistische basis. Beglaasde gevels met vierkante metalen roedeverdeling zorgen voor de belichting van de zijvleugels. De noord-westgevel heeft twee uitspringende volumes: twee trappenhuizen bereikbaar via een trappenpodium. De zuid-oostgevel werd uitgebouwd met een niet-ingevulde betonstructuur voor af te koelen transformatoren.
Intern is de opdeling intact aanwezig: entree met trappenhal, hallen voor elektrische cellen, takelruimten buitenruimte. Gezien De Bondt met dragende muren werkte is geen er geen betonskelet zichtbaar. Blinkende ceramiektegels werden gebruikt voor muren (lambrisering) en vloeren van trapzalen en hallen. De trapleuning werd afgewerkt met bronzen glijstangen.
Vormentaal, voegtechnieken (Dudok) en de combinatie van glas, koper, blauwe hardsteen en baksteen worden op bijzonder decoratieve manier gebruikt.
DEMEY A. & POULIN N. 1994: Jan-Albert De Bondt architect, Gent.
DUJARDIN F. 1994: J.A. De Bondt (1888-1969) Monografie over een architect en zijn werk, onuitgegeven licentiaatsverhandeling.
Bron: Onroerend Erfgoed, digitaal beschermingsdossier DO002289, Elektriciteitscentrales nov De Bondt Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Elektrisch onderstation ontworpen door J.A. De Bondt [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/18272 (geraadpleegd op ).