is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed De Wijnmuur
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd monument Wijnmuur
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed De Wijnmuur
Deze vaststelling was geldig van tot
De 'Wijnmuur', een unieke, 1,5 kilometer lange stapelmuur, en de terrassen op de zuidflank van de Wijngaardberg zijn geen relicten van middeleeuwse wijncultuur maar van een wijngaard (30 hectare) die van 1814 tot circa 1845 van Wezemaal een echt wijndorp maakte; er bestaat echter een vroeg-19de-eeuwse afbeelding van de wijngaard, zonder terrassen.
Lang werd verondersteld dat de zogenaamde Wijnmuur – een stapelmuur van brokken ijzerzandsteen, 1546 meter lang, 1,7 meter breed en 2 meter hoog – op de kruin van de Wijngaardberg uit de late Middeleeuwen dateerde, toen het Hageland een bloeiende wijncultuur zou hebben gekend. Studie van de bronnen leerde echter dat de wijngaarden in Wezemaal slechts een kleine oppervlakte innamen, in tegenstelling tot bijvoorbeeld het aangrenzende Rotselaar. Een in 1999 gepubliceerd artikel doet hierover gedetailleerd verslag en wordt hier samengevat met enkele aanvullingen. Dat Wezemaal tijdens de 19de eeuw enkele decennia lang een 'wijndorp' was, is te danken aan J.F. Audoor, hoofdgriffier aan het hooggerechtshof te Brussel, maar afkomstig uit Oudenaarde. Kort vóór 1814 kreeg hij van de hertog van Ursel, de grootste grondbezitter van Wezemaal, de toelating om een wijngaard aan te leggen op de heuvel die voortaan Wijngaardberg zal worden genoemd (reeds zo vermeld op de Primitieve kadasterkaart opgemaakt door Gulikers, niet gedateerd maar vermoedelijk uit begin jaren 1820). De Diestiaanse ijzerzandsteen en het microklimaat op de zuidflank van de langgerekte, oost-westgerichte heuvel werden ideaal geacht voor de wijncultuur. Dit unieke tuinbouwkundige experiment – Europa's meest noordelijke wijngaard – kon ook op de steun en belangstelling rekenen van koning Willem I, die de wijngaard in 1829 met een bezoek vereerde. De betekenis van de wijngaard en de interesse van de koning was echter niet zozeer landbouwkundig, maar had vooral ook een politieke betekenis. Zo stelde hij de wijngaard voor 30 jaar vrij van belastingen. De bedoeling van de koning was om zich zo te distantiëren van Frankrijk en aan te tonen dat het jonge Koninkrijk der Verenigde Nederlanden zelfstandig kon zijn, ook op het gebied van wijnproductie.
Tussen 1814 en 1817 werden 2000 wijnstokken uit Frankrijk (Champagne, Beaune, Bourgogne) aangevoerd en geplant over een oppervlakte van 6 hectare. In 1828 werd 325 hectoliter wijn geproduceerd, zowel witte als rode; de witte wijn was hoofdzakelijk voor de uitvoer bestemd (naar Leuven en Oost-Vlaanderen). Op zijn hoogtepunt, rond 1840, besloeg de wijngaard een oppervlakte van 32 hectare op voordien beboste grond. Voor de bemesting werd een beroep gedaan op de boeren uit Wezemaal en de omliggende dorpen, die van de hertog weiderechten in Wezemaal verkregen in ruil voor mest.
In 1825-1826 werd 701 gulden uitgegeven voor de verdere bouw en herstelling van een deel van de 'Wijnmuur' ("construction et réparation d'une partie du mur du vignoble"). Dit is de oudste vermelding. De oudst gekende afbeelding ervan komt voor op de Atlas van de Buurtwegen (1845). Het merendeel van de stenen – ijzerzandstenen schollen van wisselend formaat – werd mogelijk gewonnen bij het uithouwen van de terrassen die een groot gedeelte van de zuidflank en het vroegere wijngaardperceel (nr. 199) beslaan. Vermoedelijk werden de uitgegraven stenen naar boven gevoerd en tot een muur gestapeld, iets waarvoor een zekere technische kennis vereist was. De door Audoor aangeworven wijngaardenier, Jean Théodore Wéry, was afkomstig uit Hoei, waar stapelbouw een courante praktijk was. Over het nut van een dergelijke investering – het te stapelen volume stenen bedroeg meer dan 5000 kubieke meter! – kan men slechts gissen. De meest geopperde hypothese: de druiven beschermen tegen de gure noordenwind, maar aan de (korte) oostzijde van de wijngaard werd geen muur geplaatst en bovendien was de kruin van de berg bebost, dennenbos volgens de kadastrale legger.
Afscherming tegen dieren en ander ongewenst bezoek kan langs die zijde dan wel enig nut hebben gehad. Aangezien nagenoeg de hele berg eigendom was van de hertog van Ursel kan de muur niet bedoeld zijn als markering van de eigendomsgrens. Aan de zuidkant werd de wijngaard begrensd door een gracht met een houtwal van robinia (Robinia pseudoacacia) en er stonden verschillende wachthuisjes opgesteld. De wijnpers bevond zich in het dorpscentrum en de jaarlijkse wijnoogst ging met een klein festival gepaard.
Rond 1845 kwam een einde aan de Wezemaalse wijncultuur. In 1847-1851 werden 3.700 wijnstokken verkocht aan de trappisten van Westmalle. In 1852 werd de verkoop van de Wijngaardberg geregistreerd aan rentenier Jacobus Van Overwaele, eveneens uit Oudenaarde, en werden de wijngaardpercelen omgezet in dennenbos. In de loop van de 20ste eeuw werden nog kleinschalige pogingen ondernomen om op de zuidhelling van de Wijngaardberg opnieuw wijngaarden aan te leggen, onder meer vanaf 1988 door de 'Wesemaeler Wijnbouwers', en door de v.z.w. Steenen Muur in 1999 op de terrassen in het westelijk gedeelte. De Wijnmuur en de terrassen worden beschouwd als relicten van dertig jaar vrij grootschalige wijnteelt, maar er bestaat een litho van onbekende herkomst die, aan de stijl en het onderschrift te oordelen, zonder twijfel werd vervaardigd in de eerste helft van de 19de eeuw, vermoedelijk zelfs vóór 1830. De "vignoble de Wesemael près de Louvain" wordt er over zijn hele lengte afgebeeld, met de windmolen in het westen en een op het eerste gezicht vrij exacte topografie, bijvoorbeeld ook het valleitje tussen de Heilig-Hartberg (waar toen de molen stond) en de rest van de heuvelrug. Van terrassen valt niets te bespeuren. De wijngaard wordt afgebeeld met rijen van wijnstokken die de helling oplopen, loodrecht op de hoogtelijnen, zoals de wijngaarden langs de Marne of de Moezel.
De Wijnmuur is momenteel zichtbaar over een lengte van 1546 meter, het westelijke uiteinde bevindt zich in perceel 199y, het oostelijke in perceel 199g.
Binnen dit tracé komen echter een zestal min of meer brede bressen voor en over circa 400 meter is de muur nauwelijks zichtbaar, bestaat bijna uitsluitend uit losse steenfragmenten op het maaiveld. Naar het westen toe, kan men over een afstand van circa 170 meter, met hier en daar een onderbreking, de muur bewonderen in een toestand die vermoedelijk de originele benadert: tot 1,50 à 1,60 meter hoog, met twee rechte wanden en ongeveer 1,70 meter breed. Over de rest van het tracé stijgt de muur niet uit boven 1 meter of vertoont hij slechts één of geen rechte wanden.
Over de wijze waarop de muur werd gebouwd of gestapeld kan geen uitsluitsel gegeven worden. Het kaliber van de gebruikte brokstukken, lokale Diestiaan ijzerzandsteen, overtreft zelden het manueel verplaatsbare formaat. Zoals reeds gezegd, zijn de stenen waarschijnlijk afkomstig van de zuidhelling, waar terrassen werden aangelegd die gestut worden door gelijkaardige stenen.
De stabiliteit van de muur wordt gewaarborgd door de bewonderenswaardige wijze waarop de stenen in elkaar werden gepast. De buitenste wanden van de muur zijn min of meer vlak afgewerkt, wellicht werden deze stenen bewerkt zodat ze een rechte zijkant verkregen. Constructies van losse gestapelde stenen van die omvang in Vlaanderen zijn niet bekend, stapelbouw is immers zeer zeldzaam in onze gewesten.
De soms gesuggereerde mogelijkheid dat bij de constructie van de muur vooraf een soort van bekisting werd gemaakt, waarin vervolgens de steenfragmenten werden gedeponeerd en aangedrukt is niet zo voor de hand liggend. De stabiliteit van de muur, het feit dat men tot twee m hoge opstanden weet recht te houden, wordt juist gewaarborgd door de bewonderenswaardige manier waarop de stenen werden in elkaar gepast. Het gebruik van een bekisting zou het paswerk juist kunnen hinderen.
Uit geen enkel ons bekend document kan worden afgeleid dat de muur ooit langer is geweest dan de reeds vermelde 1546 meter. Op geen van de historische kaartenreeksen – noch Ferraris (1776), noch Vandermaelen (1850), noch de oude militaire topografische kaarten wordt de muur afgebeeld. Pas op de recentste stafkaarten wordt de muur afgebeeld, met uitzondering van de oostelijke 600 meter, die in het struikgewas verborgen is of waarvan slechts de basis of enkele steenfragmenten zichtbaar zijn. Uit getuigenissen van omwonenden kan worden opgemaakt dat de muur "vroeger veel langer was" en dat soms met hele wagenladingen stenen werden weggevoerd. Uit een streekbeschrijving van 1861 zou men echter juist het tegengestelde afleiden: "In de uitgestrektheid van dien berg bevindt zich een wyngaerd van eene halve uer lengte; van in het jaer 1821 begonnen onder het bestuer van den hertog van d'Ursel, is heden gans vernietigd. Tot het beschudden van dien wyngaerd had men van de steenen diens bergs eenen muer gemaekt ter lengte van eene halve uer, van eene meter dikte". Zoals reeds gezegd is standaarddikte 1,70 meter, maar het halve uer, wij veronderstellen te voet, kan overeenstemmen met de door ons opgemeten 1546 meter.
Auteurs: Deneef, Roger; de Haan, Aukje
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Op verschillende plaatsen is de muur nog amper zichtbaar, wegens overgroeiing, plundering voor de Diestiaanse ijzerzandsteen (bouwmateriaal) en verval. Tussen 2016 en 2022 werd de wijnmuur gerestaureerd ter hoogte van perceel 199B3 door de eigenaar van het perceel. De muur werd over de lengte van 120 meter terug opgebouwd in de oorspronkelijke staat via de stapeltechniek.
Na vandalisme in het najaar van 2021 en enkele instortingen van de muur onder haar eigen druk, bracht de restaurateur een eikenhouten structuur aan in de muur om de interne druk te verlichten en de langdurige stabiliteit van de muur te garanderen.
Is deel van
Wezemaal
Is deel van
Wijngaardberg en het landbouwgebied tot aan de Parhof
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: De Wijnmuur [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/200168 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.