is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Brouwerij Christiaen
Deze vaststelling is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Brouwerij Christiaen
Deze bescherming is geldig sinds
is deel van de aanduiding als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Brouwerswoning Christiaen met omgeving
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Brouwerij Christiaen
Deze vaststelling was geldig van tot
Voormalige "Brouwerij Christiaen" of "De Inktepot", gelegen aan en parallel met de Brouwerijstraat. In de brouwerij is sinds 1992 een polyvalent centrum met het Fransmansmuseum, het Käthe Kollwitzmuseum, de bibliotheek, de raadzaal, enkele vergaderzalen, een restaurant, het cultureel centrum en de Dienst voor Toerisme ondergebracht. De historische benaming "De Inktepot" is zeker reeds in gebruik in 1831 en verwijst naar de hoge schoorsteen of naar de rook die als inkt in de lucht penseelt.
De brouwerij vormt een historisch geheel met de voormalige brouwerswoningen (zie nummers 17 en 19). De brouwerijgebouwen zijn beschermd als monument. Gelegen binnen het beschermde dorpsgezicht (omgeving van het brouwershuis). Het silhouet van de brouwerij met de mouttoren en schoorsteen is samen met dat van de voormalige brouwerswoningen erg bepalend voor de dorpskom.
De mouttoren wordt ook Käthe Kollwitz-toren genoemd, vanwege het museum dat er aan deze Duitse beeldhouwster (Königsberg, 1867-1945) gewijd is. Haar naturalistische gravures hekelen het sociale onrecht van het begin van de 20ste eeuw, maar ze is vooral bekend omwille van haar beeldengroep "Treurend Ouderpaar" die ze ontwierp voor haar in de Eerste Wereldoorlog overleden zoon Peter (sinds 1956 opgesteld op de Duitse militaire begraafplaats van het naburige Vladslo, Diksmuide).
De brouwerij gaat in oorsprong terug tot de brouwerij die in 1807 gebouwd wordt door Pieter Mergaert (gestorven in 1817). Mergaert is landmeter, notaris (1791), kerkmeester en rentmeester van de heer van Koekelare. In de jaren 1796-1797 wordt hij verkozen tot "agent municipal" voor Koekelare en tot jurylid van het vredegerecht in Torhout. In 1800-1805 is hij de eerste, door Napoleon benoemde burgemeester. Daarna wordt hij gemeentesecretaris, en in 1813-1816 is hij opnieuw burgemeester. In 1799 koopt Pieter Mergaert de statige, classicistische woning in het begin van de huidige Ichtegemstraat (nr. 17). In 1807 start hij naast dat huis, in de huidige Brouwerijstraat, een nieuwe brouwerij op. Op de kaart van 1799 (terreinopmeting van het gebied ten noorden van de dorpskern, tussen de Moerestraat en de Moerewegel, door landmeters Pieter Mergaert uit Koekelare en Charles Serruys uit Torhout) is reeds een rechthoekige plattegrond op de plaats van de brouwerijgebouwen aangeduid, dit is nog niet het geval op de Ferrariskaart van 1770-1778. Een zoon van Pieter beheert de brouwerij tot 1831 wanneer Robert Desnick ze koopt. De verkoopsakte van 1831 omschrijft de brouwerswoning en de brouwerij als een "schoon huis met remisen, wagenkot, stallingen (…) Een schone bierbrouwerij , genaamd de Inktepot met ruime zolders, kelders en andere gerieflijkheden 79 roeden 62 ellen (waarbij gebouw, achterplaats en moestuin) (…). Overname mits behoorlijke prysie van de brouwketels, de ast, brouwkuipen, koelbakken, goten, gistvaten, peurstanden, gantieren, tonnen en vaten". Desnick, afkomstig uit Beerst (Diksmuide), oefent in Koekelare en de omliggende gemeenten het ambt van gemeenteontvanger uit. In 1836, het jaar van de uitvaardiging van de nieuwe gemeentewet, wordt hij verkozen als raadslid en benoemd tot burgemeester van Koekelare. Hij behoudt die functie tot 1872. Zijn zoon Gustaaf volgt hem dan op.
De brouwerij was een belangrijke werkgever te Koekelare en bezat een dertigtal eigen en/ of verplichte herbergen. In 1831 wordt herberg "De Zwaan" (Dorpsstraat nr. 14) mee verkocht met het brouwershuis en de brouwerij. Op de Atlas der Buurtwegen (circa 1846) is de brouwerij nog aangeduid als twee aparte volumes. Robert Desnick vergroot in 1855 zijn brouwerij en plaatst een stoommachine. De brouwerij komt in handen van schoonzoon Hector Christiaen (huwelijk in 1870 met de dochter van Robert De Snick). Het huidige uitzicht van de gerestaureerde brouwerij gaat terug op circa 1878: door haar succes moet de brouwerij nogmaals uitbreiden. Een 20ste-eeuwse aanpassing (aan de zijde van het Sint-Maartensplein) was het ombouwen van een zadeldak tot een hoger plat dak, in het kader van de 'lage gistingsmethode' (eerste decennia van de 20ste eeuw). Deze toevoeging werd bij de laatste restauratie weggewerkt.
Vanaf 1968 wordt er niet meer gebrouwen en functioneren de gebouwen enkel nog als bierhandel. De brouwerij-inboedel wordt grotendeels verkocht en de gebouwen geraken in verval. De omgeving van het brouwershuis (inclusief de brouwerij) wordt in 1981 beschermd als dorpsgezicht. In 1984 koopt het gemeentebestuur het brouwerijcomplex aan. In 1985 wordt de brouwerij beschermd als monument, dit na een beschermingsaanvraag door het gemeentebestuur.
In 1985 worden de aanpalende houten stallen gesloopt. In 1987 keurt de gemeenteraad eenparig het restauratieontwerp naar ontwerp van architecten Erik Van Biervliet, Guido Callens en Benny Govaert (Brugge) goed. In 1990 worden de voormalige paardenstallen, bergruimten en hopkelder aan de zuidzijde van de brouwerijkoer verbouwd tot Fransmansmuseum (opening van het museum in 1993). In het voorjaar van 1990 starten de werkzaamheden voor de restauratie van de brouwerij. In juni 1992 opent de gerestaureerde brouwerij. Bij de restauratie/ renovatie worden de globale niveau- en ruimte-indeling, en het volumespel behouden. De toegevoegde hellingen voor gehandicapten zijn zo sober mogelijk gehouden. Het torenvolume van de mouttoren dient als toegang en als verticale circulatie tussen de niveaus. De ruimtes zijn herbestemd, maar de oude functies zijn nog afleesbaar door bewaarde opschriften. In 1993 krijgt de restauratie de Vlaamse Monumentenprijs.
De brouwerij/ mouterij vormt een langgerekt gebouwencomplex in het centrum van de gemeente. De korte zijde van de brouwerij is ten oosten naar het Sint-Maartensplein en de brouwershuizen (nummer 17 en 19) gericht, de lange zijde paalt ten noorden aan de Brouwerijstraat (op de rooilijn). De andere lange zijde paalt ten zuiden aan de verharde binnenkoer, met aan de overzijde de voormalige paardenstallen. Rode en gele baksteenbouw, sporen van zwartgeschilderde plint. Ten zuiden van dit woon- en bedrijfsgeheel paalt een grote tuin, aansluitend bij het gemeentelijk park "De Mote" (zie Sint-Maartensplein).
De brouwerij vormt een opeenvolging van bakstenen volumes onder zadeldaken met verschillende nokhoogte, centraal gedomineerd door de vierkante mouttoren waarin het gekiemde graan gedroogd werd. Achter de mouttoren is de schoorsteen erg typerend (hier jaarsteen "1870").
Ten oosten van de mouttoren (rechts ervan gezien vanaf de brouwerijkoer), tweebeukig voormalig stockagegebouw onder zadeldaken (rode Vlaamse pannen), overkragende dakranden. De ruimtes hadden voornamelijk een stockagefunctie, meer bepaald van onder naar boven als stapelruimte, moutvloeren (onder het dak van de noordvleugel) en graanzolder (zuidvleugel). De kelderruimte (tankkelder) met brede troggewelven is hergebruikt als (brouwerij)museum. De eigenlijke bibliotheek (stockage van boeken) was de gistingszaal, in de leeszaal stonden vroeger de weekbakken. Het 'koelschip' stond op de eerste verdieping van de mouttoren. De zuidelijke vleugel aan de brouwerijkoer is bij de restauratie gereconstrueerd: hier was het volume in het begin van de 20ste eeuw opgehoogd in het kader van de 'lage gistingsmethode' (de zijgevel was wel nog afleesbaar in het metselwerk).
De roodbakstenen, van zware X-ankers voorziene vleugel aan de Brouwerijsstraat, wordt getypeerd door een kelderverdieping met getoogde keldervensters, waarboven een bouwlaag met gekoppelde rondboogvensters. De verluchtingsluiken in deze vensters zijn bij de restauratie ingevuld met gelijkaardige luiken, afgewisseld met eenvoudig houtwerk met waaiervormig bovenlicht. Keldervensters met kleine roedeverdeling. De linker zijgevel (vermoedelijk daterend van circa 1878) is uitgewerkt als tuitgevel met een aflijnend windbord en een dito brede baksteenfries; in het gevelveld recent opschrift "DE BROUWERIJ", boven het keldervenster geschilderd opschrift "COUCKELAERE" (herschilderd naar historisch model).
De zijgevel van de geelbakstenen zuidvleugel is gelijkaardig opgevat, doch met inbreng van grote vensterregisters, zie actuele bibliotheekfunctie. Ter hoogte van het brouwerijerf is deze vleugel vrij gesloten met slechts twee deuren en getoogde keldervensters en kleine venstertjes in de halve verdieping; centraal een laadvenster onder een sierlijk uitgewerkt zadeldakje (leien) op opengewerkt spant en korbelen.
De vleugel aan de binnenkoer wordt centraal gedomineerd door de hoge mouttoren of ast onder afgeplat schilddak (blauwe mechanische pannen, aflijnende gootlijst) met 'gek' of verluchtingskoker. Het graan werd er gedroogd met een grote cokesvloer, de warme lucht werd met behulp van een ventilator door het graan gejaagd. Gele baksteenbouw, afgewisseld door een strook in rode baksteen, zware ankers. Getoogde muuropeningen onder strek: toegangsdeur geflankeerd door keldervensters, erboven drie grote ramen ingevuld als verluchtingsluiken, erboven drie rijen halve venstertjes, deels blind. De toren werd bij de restauratie aangewend als toegang en als verticale circulatie tussen de niveaus. De moderne luifelconstructie, verwijst naar de hopteelt. In de zijgevels, kleine venstertjes; tegen de rechter zijgevel bij de restauratie toevoeging van lichtkoker(?) (ter vervanging van smaller kokervormig volume). De droogruimtes met twee metalen roostervloeren zijn ingericht als tentoonstellingsruimte of Käthe Kollwitz-toren. De dakstructuur is aan de binnenzijde uitgewerkt in grote rode stenen.
De mouttoren is links (ten westen) en aan de straatzijde (ten noorden) ombouwd door een imposant gebouw van een kelderverdieping en twee bouwlagen, met onder meer de voormalige brouwzaal en de moutzolder. Op een foto van 1902 is de bijkomende verdieping van een halve verdieping met aflijnende baksteenfries nog niet opgetrokken, deze dateert vermoedelijk uit het eerste kwart van de 20ste eeuw. Getoogde muuropeningen onder strek. Aan de straatzijde (Brouwerijstraat), markerend laadvenster in de bovenste verdieping (moutzolder), bewaard katrolsysteem onder zadeldakje.
In dit gedeelte links van de mouttoren, bevond zich vroeger de brouwzaal. Bij de restauratie werden hier "cultureel levendige lokalen" (verwijzing naar het brouwproces) zoals raadzaal, les- en vergaderlokalen ingericht. De witgeschilderde ruimtes zijn overwelfd door troggewelven op ijzeren I-profielen. Een restant van de houten elevator om de mout te transporteren is bewaard. De ronde tafel van de raadzaal is gemaakt in de vorm van de vroegere roerkuip van de brouwzaal. Te midden van deze cirkel, bronzen gedenkplaat voor de renovatie en restauratie: "(…) INDUSTRIEEL ERFGOED OMGEBOUWD TOT KULTUREEL ERFGOED". Bewaarde opschriften (witte letters tegen zwarte achtergrond) met verwijzing naar water- en bierketels, verzamelvaten en de roerkuip. De moutzolder boven de brouwzaal is ingericht als polyvalente zaal.
Ten westen van de brouwzaal bevindt zich de stookplaats: gebouw van twee bouwlagen onder zadeldak (rode Vlaamse pannen). De rechter zijgevel was uitgewerkt met drie rondbogige (verstevigings)bogen. Deze werden bij de restauratie opengewerkt.
Tussen het volume van brouwzaal/ moutzolder en de stookplaats, rijst aan de Brouwerijstraat de imposante roodbakstenen schoorsteen op: hoge vierkante basis met uitkragende baksteenfries, erboven de hoge geriemde schoorsteen. Rondbogige en getoogde nissen met zwartgeschilderde metalen deurtjes. Blauwhardstenen jaarsteen "1870".
In de stookplaats werden de ketelmassieven volledig herbouwd naar oud model. Vloeren van bakstenen op hun kant. De muren zijn uitgewerkt met getoogde en rondboognissen of- doorgangen. Bewaard opschrift (witte letters op zwarte achtergrond) "STOOKKETEL N° 2". De ketelmassieven lopen door tot onder het dak, deze ruimte wordt de Yves Rhayé-kamer genoemd naar de kunstenaar geboren in Oostende, die een tijd in het naburige Moere (Gistel) woonde. In één massief is het grote deksel van een waterketel bewaard. In een ander massief is het kunstwerk zogenaamd "Vuurvormen" van Yves Rhayé opgesteld. Aan het einde van de brouwerij kwam circa 1992 een afsluitende nieuwbouw met restaurantfunctie, zogenaamd "De Inktpot". Contrasterende grijze betonblokken en glasbouwstenen. Ook de stookplaats is opgenomen in dit restaurant. Ook de ruimtes onder de zadeldaken zijn in gebruik als vergader- of conferentiezalen of als bureauruimte, hier bewaarde 19de-eeuwse kapconstructies. Ten westen wordt de brouwerijkoer afgesloten door de nieuwe architectuur van het politiegebouw of de "Millenniumvleugel" (1994-1996) (nummer 15 B).
Aan de zuidzijde van de brouwerijkoer werden de voormalige paardenstallen, bergruimten en hopkelder verbouwd tot Fransmansmuseum. Het museum brengt een evocatie van en een hulde aan de seizoensarbeiders die jaarlijks vanuit Koekelare naar Frankrijk, meer bepaald de Marnestreek, trokken, onder meer voor de bietenoogst. (Voor de geschiedenis van de seizoensarbeiders, zie historische inleiding).
Roodbakstenen volumes onder zadeldaken (rode Vlaamse pannen). Het linker gedeelte was oorspronkelijk vermoedelijk een wagenhuis, zie de rechthoekige muuropeningen tussen penanten uitgewerkt in gele en rode baksteen. De museuminkom aan de zijde van de brouwerijkoer gebeurt via een halfovale glazen constructie van circa 1989. Hier onder meer het kunstwerk "De drie tjoolders" uit Franse steen door beeldhouwer Willem Vermandere. Tegen de zuidgevel (achtergevel gericht naar het gemeentelijk park "De Mote") was een lange, gebogen druivenserre aangebouwd die nu vervangen is door een reconstructie in moderne vormgeving en materialen.
Bron: VANNESTE P. & BAERT S. met medewerking van BOONE B., CREYF S. & VRANCKX M. 2010: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Koekelare, Deelgemeenten Bovekerke en Zande, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL46, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Vanneste, Pol
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is gerelateerd aan
Brouwerswoning
Is gerelateerd aan
Brouwerswoning Christiaen
Is deel van
Sint Maartensplein
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Brouwerij Christiaen [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/206347 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.