erfgoedobject

Modernistische woning Douchar

bouwkundig element
ID
212718
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/212718

Juridische gevolgen

Beschrijving

De modernistische woning werd in de jaren 1930 ontworpen door Leon Stynen in opdracht van Théo Douchar-Koninckx. Architect Arthur Baar speelde een belangrijke rol in de uitvoering en de opvolging van de werken.

Bouwhistoriek

Théo Douchar-Koninckx was een handelaar in hout en bouwmaterialen waarvan de burelen en de magazijnen gelegen waren langs de toenmalige Verenigde Statenlaan (de huidige Koningin Astridlaan) nummers 63-65 en aan het Vrijwilligersplein. Hij liet in de jaren 1930 een eigen woning bouwen naar ontwerp van architect Leon Stynen. Architect Arthur Baar speelde een belangrijke rol in de uitvoering en de opvolging van de werken.

Het Architectuurarchief van de Provincie Antwerpen (APA) omvat een zeer omvangrijk archief, verspreid over de fondsen L. Stynen en P. De Meyer. Ook het ontwerp- en bouwproces van de woning Douchar is te volgen in al zijn facetten, dankzij het massaal aanwezige bronnenmateriaal: plannen, schetsen, tekeningen, briefwisseling en dergelijke.

In de in het archief Stynen opgenomen correspondentie begint de bouwgeschiedenis van het pand in een brief van Douchar aan Stynen, gedateerd 13 mei 1934. In dit schrijven dringt de opdrachtgever bij de architect aan zo vlug mogelijk de plannen en de opmetingsstaat van het pand te bezorgen. De eerste zijn nodig voor de bouwaanvraag, het tweede om met de aannemer een prijsakkoord te maken. Douchar zou zich in een kritieke toestand bevinden, wat betreft logement. Als het gevraagde uitblijft, kan hij niet klaar zijn tegen oktober – november 1934.

De briefwisseling ontbreekt voor het volgende anderhalf jaar. De draad wordt weer opgenomen in een brief van de aannemer van de woning, Jos. Reynders en Zoon, algemene onderneming, aan Stynen, gedateerd 30 november 1935. Reynders stelt voor het ontwerp te wijzigen, op de reeds door Stynen zelf voorgestelde manier. Er dient boven de portiek een kamer bij te komen. De inrit dient groter te worden om het magazijn te kunnen zien. Er wordt gesproken over het luik van de inrit onder de portiek en over de inkomdeur. Vooral de gevel zou Stynen moeten wijzigen, daar hij, naar eigen zeggen, zijn job niet ten volle heeft gedaan, vermits hij niet beschikte over de verdeling van de vertrekken en over de nodige tijd. Het aangepaste plan dient hij, zoals beloofd, binnen de week terug te bezorgen.

In het Architectuurarchief van de Provincie Antwerpen wordt een gevelontwerp bewaard met vermelding: GEVELONTWERP VOOR DEN EIGENDOM VAN DEN HEER DOUCHAR TE HASSELT/ ANTWERPEN NOVEMBER./ DE BOUWMEESTER: L. STYNEN. Het is waarschijnlijk dit plan dat Stynen diende aan te passen. De tweede en derde bouwlaag stoppen ter hoogte van de doorrit en lopen niet door over de gehele gevelbreedte. Er is een loggia op de tweede bouwlaag, verder rechthoekige muuropeningen en een drietal patrijspoorten. Blijkbaar is er ook afwisselend materiaalgebruik van baksteen en natuursteen.

In een antwoord aan Reynders van 4 december 1935 meldt Stynen dat hij er werk zal van maken en het gewijzigde plan binnen de week zal laten geworden. Waarschijnlijk gaat het bij dit aangepaste ontwerp om het niet gedateerde plan, bewaard in het APA, waarop inderdaad een kamer boven de doorrit is bijgekomen. Het draagt volgende vermeldingen: FAITIERES EN SCHISTE ARDOISIER./ BRIQUES SABLEES./ BRIQUES EMAILLEES NOIR./ BALUSTRADE EN TREILLIS./ PIERRE BLANCHE./ SOUSBASEMENT EN PIERRE BLEUE./ L’ARCHITECTE./ L. STYNEN./ PROJET DE FAçADE D’UN IMMEUBLE A HASSELT./ ECHELLE 001PM. De twee patrijspoorten links zijn verdwenen.

Op 5 maart 1936 dringt Douchar bij Stynen aan de plannen van zijn nieuwe woning zonder oponthoud te bezorgen. Hij herinnert hem er nog eens aan op 10 maart: "si je ne puis entamer les travaux sous peu je ne vois aucune chance d’étre prét pour le Ir Octobre? et il le faudrait absolument."

In een brief van Douchar aan Stynen, gedateerd 22 maart 1936, geeft de opdrachtgever volgende inlichtingen over aanpassingen aan de plannen: "In gevolge aan mijn bezoek van Vrijdag l.l. en ten einde de zaken te verhaasten meen ik het goed U eenige bijkomende inlichtingen mee te deelen. I°) Indien mogelijk wil de breedte inrij brengen op 6,75 door b.v. de bloembak op 0,75 of 0,80 te brengen in plaats van 1,00 [.] Met de rest en de voorgestelde verandering voorraadkelder, droogkelder enz… akkoord 2°) schoon verdiep [= bovenverdieping of tweede bouwlaag]: akkoord met voorgestelde verbetering. 3°) eerste verdiep [= bovenste verdieping of derde bouwlaag]: hier zouden wij voorstellen: het verdwijnen van den diensttrap van het 1ste tot 2de verdiep (schoon verdiep naar Iste verdiep). De vrijkomende plaats zou kunnen gebruikt worden als voorra[a]dkamer??? Al de badkamers achterkant te doen verdwijnen om alzoo de lijn achtergevel de breedte der badkamers 2,00 à 2,10 terugte brengen: de bergplaats verdwijnt en vanachter in de vestibule is misschien nog mogelijkheid eene kast? aan te brengen. Langs den voorkant blijft alles zooals voorzien: drie badkamers waarvan eene als toilet zou dienen (zonder badinrichting). 4°) Façade? Zooals oorspronkelijk gezegd: de loggia verdwijnt. Wat de materialen façade betreft bij ons bezoek vernamen wij dat U denkelijk de brikken zoudt gebruiken: wij zijn akkoord en laten dit geheel aan U over. Het is verstaan dat AL het hierboven aangehaalde voorstellen zijn welke wij aan Uwe goedkeuring onderwerpen? Mogen wij U verzoeken, Mijnheer Stynen de zaken te willen doorzetten daar wij absoluut zouden moeten beginnen met de werken: zooniet komen wij onmogelijk klaar voor OKTOBER? Wij hopen dat bij ons bezoek Vrijdag a.s. het alles zal uitgewerkt zijn en dat wij de plannen zullen kunnen meenemen.” De inrit dient dus verbreed, de diensttrap van het "schoon verdiep" naar de bovenste verdieping verwijderd, maar vooral belangrijk is het schrappen van de loggia.

Als men de voorontwerpen met de latere plannen vergelijkt, valt inderdaad op dat de aanvankelijk door de loggia gecreëerde uitgesproken volumewerking verdwijnt en vervangen wordt door een strakkere gevelcompositie, quasi in één vlak, met eenvoudige horizontaliserende vensterregisters en soberder materiaalgebruik. Het gaat hier om een bewust doorgevoerde versobering!

De april 1936 gedateerde plannen, die bij de bouwaanvraag werden gevoegd en in het Hasseltse Stadsarchief worden bewaard, komen ongeveer overeen met de woning in situ. De derde bouwlaag is hier gevelbreed. In een brief van Douchar aan Stynen, gedateerd 1 april 1936, maakt Douchar melding van aan een zekere Heer Baar gevraagde en bekomen inlichtingen, waarna de opdrachtgever zich haast deze over te maken aan de architect.

Het betreft de Hasseltse ondernemer en bouwmeester Arthur Baar, die blijkbaar voor Stynen in Hasselt het ontwerp en de werf opvolgde.

In een brief van het technisch studiebureel Leon Vereecke (Antwerpen) aan Douchar, gedateerd 9 mei 1936, worden de uitvoeringsplannen voor de gewapend betonwerken aan zijn "meesterwoning" als volgt becommentarieerd: "Op aanvraag van den Heer Architekt L. Stynen, stuurde ik U een afdruk van het 403-I der fundeeringen en kolommen uwer meesterwoning te Hasselt op te richten. Deze studie werd opgemaakt in de veronderstelling eener grondbelasting van 2 Kgr per cm², ter plaatse na te zien. De samenstelling der betonspecie is als volgt: 800 Liters grint 400 Liters Rijnzand 400 Kgr Portland cement. Onder afzonderlijken omslag laat ik U twee afdrukken geworden van het staal bordereel voor het vermelde plan. De lengte der bewapening voor de kolommen is opgemaakt in de verondertselling (sic) dat de voeten der gedeelten waar geen kelders bestaan op eene diepte geplaatst worden van I,00 M onder den huidigen grond pas. De bewapening dezer kolommen op hoogte gelijkvloers gaat rechtstreeks van de voet tot de eerste verdieping. De voeten der gedeelten in aanraking met de kelders worden 0,15 onder de kelder passen gestoken. Deze kolommen worden uitgevoerd van de voet tot aan het gelijkvloers en vervolgens van het gelijkvloers tot aan het eerste verdiep."

Op 8 juni 1936 dringt Douchar bij Stynen aan om de plannen met spoed te bezorgen, om bij de gemeente een bouwvergunning te bekomen. Ook wacht hij op de opmetingsstaat, met vermelding en beschrijving van de materialen. Deze plannen en inlichtingen zijn nodig om de werken te kunnen aanvatten. "Ces plans […] doivent étre dressés sur toile calque, échelle 2cm par métre façade coloriée etc…."

In een brief van 29 juni 1936 meldt Douchar aan Stynen dat hij de plannen van zijn nieuwe woonst heeft ontvangen en vraagt hij bij hoogdringendheid weer naar de opmetingsstaat. "Je ne vois pourtant aucune chance d’étre pret pour fin Décembre."

Op 6 juli 1936 dringt Douchar bij Stynen mogmaals aan om de opmetingsstaat te verkrijgen, "faute de quoi je me verrai obliger de remettre ma construction a l’an prochain la saison étant déja fortement avancée."

Op 17 juli 1936 meldt Stynen aan Douchar: "Je vous ai envoyé une documentation assez complète pour que les travaux puissent être entamés. Le metré demande beaucoup de travail, cependant je me ferai un devoir de vous le communiquer dans le courant de la semaine prochaine."

In een brief van 5 augustus 1936 vraagt Stynen aan aannemer Reynders de opmetingsstaat van de woning Douchar te doen toekomen.

Op 28 augustus van datzelfde jaar antwoordt Stynen aan Douchar: "Mijnheer, Hieringesloten de gevraagde devis. Verontschuldigd mij voor het retard en aanvaard, Mijnheer, mijne beleefde groeten."

In het Architectuurarchief van de Provincie Antwerpen wordt de niet gedateerde opmetingsstaat van Stynen bewaard, die aan de hand van de behouden briefwisseling in de loop van 1936 moet zijn opgesteld.

Op 29 augustus 1936 geeft het Technisch Studie Bureel Leon Vereecke ingenieur, 19 Strydhof Laan, Antwerpen, aan de heren Reynders, aannemers in Hasselt, de borderelen op van de hoeveelheden voor de uitvoering van de gewapende betonwerken, die gedeeltelijk weergegeven zijn op de plannen N° 403-I en 403-2 in Reynders' bezit.

Douchar bezorgt dan uiteindelijk op 26 december 1936 met een begeleidende brief de plannen voor de bouwvergunning aan het stadsbestuur van Hasselt: "Hiermede de plannen in het dubbel voor het opbouwen mijne nieuwe woning Koningin Astrid lei T/S. Ik verzoek U mij ten spoedigste de noodige toelatingen te geven voor: I°) Het verbinden der kelders met de riool 2°) het maken eener afsluiting 3°) het bouwen der woning volgens onderworpen plannen" (Hasselt, Stadsarchief, Vergunningen Hasselt Besluiten, 1. kwartaal 1937).

In een brief van Douchar aan Stynen, gedateerd 26 december 1936 vraagt de opdrachtgever dringend: "I plan voorgevel, I grondplan & verdiepingen, I aanwijzer voorgevel, I aanwijzer zijgevel, I aanwijzer kelderingen." Twee dagen later volgt het antwoord van Stynen: "Ingevolge Uw geeerd schrijven van 26 dezer, heb ik het genoegen U per zelfde post, 2 afdrukken te laten geworden van ieder plan welk door U aangevraagd werdt (sic)."

Op 8 januari 1937 volgt dan de lang verhoopte bouwvergunning.

Een brief van Douchar aan Stynen, gedateerd 31 juli 1937, handelt over het raamwerk van de voorgevel. De bouwheer zou graag de ramen met grote ruiten vervangen zien door ramen van het model van Stynens eigen woning (Hoek Volhardingstraat en C. Huysmanslaan in Antwerpen, 1932). Mevrouw Douchar zou dit laatste type raam verkiezen, onder voorbehoud dat Stynen niet vindt dat deze verandering schade zou toebrengen aan de voorgevel. "Avant de passer définitivement commande des chassis a la firme Mylle des chassis pour la façade de mon nouveau batiment je voudrais savoir si Vous y voyez un inconvénient de remplacer les chassis a grandes vitres par des chassis de votre modéle c.a.d. modéle Votre habitation. ME Douchar préférerait ce genre si toutefois Vous trouvez que cela ne nuirait pas à la façade?? Puis je Vous demander de me donner un mot par retour.?"

Op 2 augustus 1937 treedt Arthur Baar nogmaals als tussenpersoon op. Hij meldt: "Geachte Heer Steynen (sic), Mijnheer Douchar gelast mij U te vragen hem de detailteekeningen te laten geworden van 1°) De viervleugel shuifdeur (sic) van eetkamer naar terras dagmaten 4m50 x 2m52 hoogte. 2°) De shuifdeur (sic) tusschen rookkamer en woonkamer. Daar Mijnheer Douchar zinnens is deze deuren in Hasselt te laten uitvoeren ware het wenshelijk (sic) hem te laten weten welk ophangstelsel U gewoonlijk voorziet voor die deuren."

Stynens antwoord aan Baar volgt op 4 augustus 1937: "In antwoord op Uw geëerd schrijven van 2 Augustus, heb ik het genoegen U te melden dat de 4 dubbele schuifdeur aan achtergevel voorzien is volgens het stelsel Mylle en het is danook (sic) wenschelijk deze deuren door de fa. Mylle te doen vervaardigen. Voor wat betreft de schuifdeur tusschen rook en woonkamer gelieve hierbijgevoegd detailteekening te vinden. Hiervoor dient volgens mijne meening geen ophaalstelsel geplaatst te worden en is er alleen in den ondertravers een roulement Cougenlaber [= kogellager] of soortelijk te voorzien."

Op 5 augustus 1937 meldt het bureau Stynen aan Douchar dat de raamverdelingen naar de wensen van Mevrouw Douchar werden aangepast, niet alleen van de eerste maar ook van de tweede bovenverdieping. "Ingevolge Uw geëerd schrijven van 31 Juli, heb ik het genoegen U hierbijgevoegd teekening te laten geworden van de raamverdeelingen zooals ik denk dat Mevrouw Douchar het wenscht. Zooals U ziet zijn de ramen van het 2de verdiep insgelijks gewijzigd en gaat Mr. Stynen hiermede akkoord. Wegens ziekte van het zoontje is Mr. Stynen tot hiertoe in de onmogelijkheid geweest een bezoek aan het gebouw te brengen. P.S. Per zelfde post beantwoord ik het schrijven van den Heer Baar."

Het timmerbedrijf G. Mylle uit Brussel laat in een brief van 6 augustus 1937 aan Stynen weten dat het de maten van de schuiframen van de voorgevel, alsook van de trap, reeds heeft verhoogd en dit vanaf de vierde van de lopende maand. Het bedrijf wacht op een antwoord van de Heer Baar.

Op 10 januari 1938 meldt Stynen aan Baar: "Door deze verklaar ik mij t’akkoord met den inhoud van Uw schrijven van 3 dezer betreffende het bekleeden der paneelen van den voorgevel met zwarte plaketten van 150 x 50 en de pijlers met onregelmatige steentjes van 50 x 50 m/m."

Een brief van 1 april 1938 van Douchar aan Stynen handelt over de afwerking van pilasters en kolommen. Hij geeft de voorkeur aan Stynens eerste optie, meer bepaald het gebruik van keramische plaatjes, hetzij van Boch, hetzij van Hemiksem. Als Stynen ermee akkoord gaat, verkiest hij de firma uit Hemiksem, zijnde de N.V. Manufactures Céramiques d’Hemixem, Gilliot & Cie, omdat Douchar er redelijk goede zaken mee doet.

Op 30 april 1938 drukt Jos. Reynders aan Stynen zijn tevredenheid uit dat hij de plannen voor de woning Douchar heeft ontvangen. Hij wacht nog op de plannen voor de bekleding van de gevel.

Op 4 mei 1938 antwoordt Stynen aan Douchar dat hij de kwestie van de bekleding der pilasters heeft onderzocht. Na rijp overleg, acht hij dat het beter zou zijn de pilasters te bepleisteren in "tête de nègre", met halfgrote korrel. "Si vous demandez à la firme Atkinson, rue St. Jacques n° 2 E/V, le crépis employé à l’Elsdonck vous ne pouvez certes pas vous tromper." Stynen stelt dus dezelfde bepleistering voor als gebruikt in zijn beschermde residentie Elsdonck (Wilrijk, 1933-1934). Hij besluit: "Cependant si vous deviez préférer les plaquettes veuillez m’en aviser je ferai alors le nécessaire." De optie van de keramische plaatjes bleef dus nog open.

Op 19 mei 1938 laat Stynen aan Douchar weten: "Ingevolge Uw onderhoud met Mr. Spruyt, heb ik het genoegen de verschillende besproken punten te beantwoorden. 1°: De wijze van opvoegen van vloeren. Voor het voegwerk in kleur tête de nègre, gelieve U hiervoor in verbinding te stellen met Mr. Atkinson, rue St. Jacques, 2 T/S, die hiervoor bizonderen cement bezit. 2°: De vloer van woonkamer kan opgevoegd worden met gewone donkeren Portland cement. 3°: Hierbijgevoegd afdruk van voorgevel met aanduiding van den vlagstok. 4°: In tegenstelling met hetgeen Mr. Spruyt U heeft voorgesteld, ben ik van meening dat het beter ware deze letters in een ijzeren geraamte te plaatsen. 5°: Voor de b[e]zetting in Snowcrète stel ik U voor, dit werk te laten uitvoeren door de fa. Van Sant, Kemmelbergstraat n° 32 Berchem-Antwerpen. 6°: Voor wat de ramen van de trapzaal betreft gelieve mij de maten hiervan te laten geworden. 7°: De teekening van het schouwtje in de kamer van het 2de verdiep, en de teekening van de meubileering groote kamer zullen U eerlangs opgezonden worden. 8°: Voor wat de schildering betreft, dit punt zullen wij later nog wel eens ter plaatse bespreken."

Uit een brief van Douchar aan Stynen, gedateerd 6 oktober 1938, blijkt dat Stynen ook "de bemeubileering der familieplaats" heeft ontworpen: "Bij uw laatste bezoek beloofdet (sic) U mij stellig mij binnen enkele dagen schets & inlichtingen te doen geworden voor de bemeubileering der familieplaats? Mag ik U Uwe belofte herinneren en U verzoeken mij zoo mogelij[k] per wederekeerende deze inlichtingen te doen geworden."

Beschrijving

Exterieur

De woning is een rijhuis van vier traveeën en drie bouwlagen onder een plat dak met een eenvoudige deklijst boven de gevel. Het gebouw is opgetrokken met Silezische baksteen en rust op een sokkel van zwart geglazuurde rode baksteen. Bij de omlijstingen van de muuropeningen op de begane grond is er afwisselend zwart en bruin geglazuurde rode baksteen aangewend. De rechthoekige muuropeningen zijn in horizontaliserende vensterregisters opgenomen. Eén patrijspoort rechts op de derde bouwlaag doorbreekt dit gevelritme. Van alle bovenvensters bleef het raamwerk bewaard. Op de begane grond is de linkerdeur in de eerste travee aangepast, maar het houten kozijn is mogelijk origineel. De op het plan aangeduide garagepoort in de tweede travee is later vervangen door een deur met aansluitend venster, zoals blijkt uit de bouwnaden. De deur, die zich eertijds in de derde travee bevond, is naderhand gedicht, eveneens getuige de bouwnaden. Voor het overige komt de bestaande voorgevel grotendeels overeen met het ingediende plan.

In de derde travee springen twee vensters op hardstenen lekdrempels, met bewaard houtwerk, in. Ze worden voorafgegaan door twee authentieke bloembakken, met vooraan kiezelbetonnen lekdrempels, en behielden het van geprofileerde roeden voorziene houtwerk. In deze travee wijzen, zoals gezegd, duidelijke bouwnaden op een later gedichte deuropening. In de vierde travee bevindt zich de poort van de doorrit naar achter toe. De behouden metalen poort is met behulp van een katrol naar boven toe op te rollen. De rechthoekige bovenvensters zijn gevat in twee horizontaliserende vensterregisters, met rechts op de derde bouwlaag een typische patrijspoort.

In de doorgang zijn links en rechts twee verhoogde stoepen van gele cementsteen, met zwarte dito steen. De sokkel van de doorsteek is van zwart geglazuurde rode baksteen. Het vooruitspringend muurtje links heeft een leistenen deklijst. Zoals in Stynens biografie hogerop vermeld, verrijkte hij op het einde van de jaren 1930 zijn modernistische vormentaal met het gebruik van natuurlijke materialen, waarvan dit een bescheiden voorbeeld vormt. Het vooruitspringend muurtje rechts werd in een later stadium verhoogd met recent plaatwerk. De vensters links in de doorrit hebben deels behouden houtwerk, het venster rechts later houtwerk.

In de doorgang rechts leidt een steektrap van drie hardstenen treden naar een rechthoekige deur met bewaard houtwerk en dito klink. Links achteraan in de doorrit leidt een door een rechthoekig keldergat voorafgegane steektrap met drie hardstenen treden naar een bordes met drie rechthoekige keldergaten, waarvan het eerste bewaard traliewerk heeft. Vijf ronde pijlers van zwart geglazuurde baksteen in staand metselverband ritmeren het bordes. De rechthoekige vensters die op dit bordes uitgeven, alsook de twee deuren en de drie patrijspoorten, hebben behouden houtwerk op hardstenen lekdrempels. Eén venster heeft een leistenen lekdrempel. De vloer van het bordes bestaat uit dezelfde gele cementstenen als bij de stoepen. Het plafond van de doorgang bestaat uit recent plaatwerk. Het plafond van het bordes is van beton en wordt opgevangen door een betonnen balk boven de vijf pijlers. Achteraan is het plafond deels weg, zodat de bovenliggende betonnen troggewelfjes zichtbaar zijn. Het bordes loopt achteraan uit op een dwarse trap van drie treden, gemaakt van kiezelbeton.

De achterzijde is van gele en bruine baksteen, wordt afgelijnd door een deklijst van geglazuurde pannen en heeft een afwisselende volumewerking door in- en uitsprongen. Over de gehele gevelbreedte loopt op de eerste bovenverdieping een balkon met originele metalen leuning. De rechterkant van de achtergevel vertoont een rechthoekige erker, met bekronend balkon. De rechthoekige vensters hebben grotendeels bewaard houtwerk; één venster van de erker is opgevuld met glastegels. Een originele metalen brandladder verbindt de erker met het platte dak. Bij vergelijking tussen het plan van de achtergevel en de huidige toestand valt op dat het ontwerp behoorlijk werd gewijzigd.

Interieur

De vertrekken zijn gerangschikt rond een centrale, in de lengteas lopende trapplaats met inkomhal en vestibule. Een sierlijke houten slingertrap met metalen leuning en borstwering leidt naar de bovenverdiepingen. In deze centrale gang valt via een venster in het platte dak zenitaal licht binnen op de derde bouwlaag. Via glastegels in de vloer van de tweede bouwlaag reikt het licht dan tot de begane grond. Binnendeuren, schouwmantels en bevloering bleven bewaard. De indeling wijst op een praktische, functionele schikking van de ruimtes. Het grote aantal (slaap)kamers en de indeling in een privé- en een dienstgedeelte verraden de sociale status van de eigenaar.

Volgende firma’s waren bij de interieurwerkzaamheden betrokken: De Rooy, Generaal Drubbelstraat 52 Berchem, voor schilderwerken; H. Michiels-Delie, Huidevettersstraat 20 Antwerpen, voor het plakken van fondpapier en het aanbrengen van gordijnen; Armand Devroe, de Villegasstraat 32 Berchem, voor de uitvoering van de meubelen … Ook voor de inrichting van de badkamers en het vervaardigen en aanbrengen van loodglas en dergelijke werd op gespecialiseerde bedrijven beroep gedaan.

  • BONTRIDDER A., Léon Stynen. Leven en werk. Gevecht met de rede, [Antwerpen], (1979), p. 233.
  • JACOBS R., Léon Stynen, wonen, eindverhandeling Hogeschool Antwerpen, Departement Architectuur, Henry van de Velde-instituut, Antwerpen, academiejaar 1997-1998, p. 8.
  • NEYENS J., De buurtspoorwegen in de provincie Limburg 1885-1961, Lier, 1972, foto van 1952 tegenover p. 97.
  • RUTTEN T., Ruimte voor mediatalent, in Het Belang van Limburg, 20 november 2004, p. 53.
  • STRAUVEN F., Meegedeelde gegevens, 2009: "Ik vind dat de schaarste aan modernistische interbellumgebouwen in Limburg een argument is om het huis aan de Kon. Astridlaan te’ beschermen."
  • VAN LOOY L. Th., KEMPS F., MACKEN M., BRAEM R., PERÉ P., Leon Stynen / Architect, n.a.v. huldebetoon en tentoonstelling bij gelegenheid van Stynens 65ste verjaardag, Antwerpen, 1965, z. pag.
  • VER ELST A., De Limburgse buurttram in beeld, Zaltbommel, 1980, z.pag., foto nr. 88 van 1952.
  • VINCENT P.-E., Notice sur Léon Stynen membre de l’Académie, né à Anvers, le 15 juillet 1899, décédé à Anvers, le 13 mai 1990, in Annuaire de l’Académie Royale de Belgique, 159, 1993, p. 155.

Bron: Beschermingsdossier DLOO2596 (2010)
Auteurs: Pauwels, Dirk
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Modernistische woning Douchar [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/212718 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.