Zogenaamd "In Slype". Diephuis van drie traveeën en begane grond + entresol en één bouwlaag onder zadeldak. Klokgevel gedateerd "17 / 16" zie jaartal, in plaats van van een uitkragende houten gevel zie bewaarde balklagen. Kern uit de 13de tot 14de eeuw volgens sporen in zijmuren. Latere wijzigingen onder meer in 1956 naar ontwerp van architect V. Rodriguez (Brussel), terugbrengen van de begane grond naar de vormgeving van vóór 1905, zijnde met entresol. Consoliderende "Kunstige Herstelling" van 1978-1983 naar ontwerp van architect L. Vermeersch (Brugge) onder meer verwijderen pleisterlagen, herstellen metselwerk en kleurstelling op basis van sporen.
Baksteenrood beschilderde klokgevel met driehoekig fronton, in classicerende barokstijl. Gebruik van natuursteen en steen van Vaurion als restauratiesteen. Pilasterindeling in de tussen gekorniste kordons gevatte registers. Licht getoogde bovenvensters in vlakke omlijstingen met oren, neuten en druiplijst. Centraal, breder venster voorzien van balkon met marmeren balustrade. Borstweringen van bovenvensters met panelen in Lodewijk XIV-stijl. Voluten van topbekroning versierd met florale motieven en sedert 1983 bekroond met siervazen.
Interieur. Onder hoofdgebouw, tweebeukige kelder van drie traveeën overkluisd met bepleisterde bakstenen graatgewelven op gordelbogen steunend op twee middenzuilen met vierkante dekplaat. Sporenkap, waarvan de kepers in het voorste gedeelte verbonden zijn door telkens drie hanenbalken, vermoedelijk uit de 16de eeuw.
- Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monunentenzorg West-Vlaanderen, Cel Monumenten en Landschappen, archief, doss. 0028/W.
- Dienst Monumentenzorg en Stadsvernieuwing Brugge, Nota, 9 april 1999.
- Stadsarchief Brugge, Bouwvergunningen, 525/1956, nr. 1692/1978.
- CONSTANDT L. (ed); BEERNAERT B.; DUCHEYNE F.; ESTHER J.P.; GOEGEBUER S.; RONSE P.; STRUYE M., Stenen herleven, 111 jaar "Kunstige Herstellingen" in Brugge 1877-1988, 1988, p. 192-193.
- DEVLIEGHER L. 1975: De huizen van Brugge, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen 2-3, Tielt, 385-386 en p. 390.