is aangeduid als beschermd cultuurhistorisch landschap Kasteeldomein Hof van Veltwijck
Deze bescherming is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Kasteeldomein Hof van Veltwijck: toegangsbrug
Deze bescherming is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd cultuurhistorisch landschap Kasteeldomein Hof van Veltwijck: uitbreiding
Deze bescherming is geldig sinds
Het kasteeldomein van het Hof van Veltwijck wordt gevormd door een gebouwencomplex in traditionele bak- en zandsteenstijl, bestaande uit een U-vormig waterkasteel uit de 16de eeuw, gelegen binnen een rechthoekig omgracht landschapspark (het eigenlijke kasteelpark), en een U-vormig neerhof aan de noordzijde met centraal poortgebouw, door een gekasseide lindedreef in het park buiten de omgrachting verbonden met de Veltwijcklaan.
Wanneer het Veltwijckhof precies gebouwd werd en door wie is niet met zekerheid geweten. Een akte van 3 november 1545 maakt gewag van de gedwongen verkoop van een hoeve met een gracht rond door Maria Happaerts, echtgenote van Anthonio de Mescua. De koper was Aert van Veltwijck. In deze akte wordt geen kasteel vermeld.
Een Ekerse schepenbrief van 15 juni 1564 maakt melding van "... een speelhuys, opperhof, ende nederhof ... en eene hoeve geleghen neffens 't speelhuys...". Hieruit kan afgeleid worden dat meer dan waarschijnlijk de eerste gekende heer van het Veltwijckhof, Aert van Veltwijck, ook de bouwer ervan was. Tijdens het beleg van Antwerpen (1584-1585) kwam het complex leeg te staan en raakte het in verval.
Het Hof van Veltwijck is nooit een versterkte burcht geweest, maar een omwaterd lusthof, een "huys van plaisantie". Talrijke lusthoven verrezen in de nabijheid van de grote handelssteden, waar ze door voorname kooplieden en rijke patriciërs werden gebouwd als buitenverblijf. Ook de bijhorende tuinen van deze lusthoven werden ingericht en versierd met typische sierplanten en bomen die uit vreemde streken werden ingevoerd. Ook de tuin van het Veltwijckhof werd beplant met exotische planten, bomen en struiken. Mogelijk is dit reeds in voornoemde periode uitgebouwd door een zoon van Aert van Veltwijck, Gerard. Verder onderzoek dient na te gaan of de in het boek van A.H. Huusen ‘Het leven van Ogier Ghislain de Busbecq’ vermelde Gerard Veltwijck, Ridder van het Gulden Vlies, die in 1545 als gezant van Keizer Karel V naar Constantinopel ging, de zoon was van Aert van Veltwijck. Dit is in verband met de tuinaanleg een belangrijk gegeven omdat deze heer in dit boek vermeld wordt als een fervent plantenliefhebber die botanische reizen maakte doorheen de Alpen en de Apennijnen en overal planten verzamelde die hij verder kweekte in zijn tuinen.
In 1638 werd de Ekerse dorpssecretaris Geeraert Fyens de nieuwe bezitter van het kasteeldomein. Hij legde meteen een aarden wal rond het Hof van Veltwijck aan om het te beveiligen tegen het water uit de polders (ten gevolge van het doorsteken van de Kauwenstijnsedijk te Oorderen) dat in deze periode veel schade toebracht aan het hof en het omliggend park. De aanleg van de Ekerse dijk in 1649-1650 bracht een einde aan de overstromingen van het dorp.
In 1754 kocht Cornelis de Winter, een Antwerps koopman en eigenaar van 1754 tot 1780, het Veltwijckhof en hij legde in 1759 een grote beukendreef aan voor de ingang van het hof. Vermoedelijk liet hij het kasteel aan de noordzijde openbreken en de gracht gedeeltelijk opvullen, zodat een U-vormig complex met binnenhof ontstond. De kabinetskaart van de Ferraris (1770-1778) geeft het “Château Veltwyck” weer als een waterkasteel met binnen de buitenste omgrachting het neerhof en de moestuinen. Het kasteel wordt omgeven door een bosperceel (ten oosten), boomgaard (ten noordoosten) en landbouwgronden. De kaart van Vandermaelen toont een uitbreiding van de kasteelgracht met een vijver aan de zuidoostzijde van het “Château de Veld Wyk”.
Oorspronkelijk telde het hof drie waterpartijen: een vijver rond het kasteel, een gracht naast het poortgebouw en de binnendreven en een derde gracht naast de Waelsedreef en de buitenzijde van het goed. De watertoevoer en -afloop werden geregeld door twee kleine sluizen op de Donksebeek waarvan er één bewaard bleef op de zuidwestzijde van de omwatering. Deze sluis werd gebouwd in 1861 "op d'order van dijkgraaf Moretus" (zie inscriptie arduinen voetstuk), het gaat om E. Moretus, dijkgraaf van Austruweel.
Omstreeks 1905 werd het hoofdgebouw opgetrokken tot twee bouwlagen, samen met een algemene restauratie naar ontwerp van Henri Blomme. Barones de Borrekens, eigenares vanaf 1902, verkocht het goed in 1929 aan de gemeente: het kasteel werd vanaf 1930 ingericht als gemeentehuis (sedert 1983 districtshuis) naar ontwerp van E. Bilmeyer en H. Claes; het park werd opengesteld voor het publiek (een gedeelte werd in 1931 verkocht als bouwgrond). Naar ontwerp van Jacques Boeren werd in 1966 een L-vormig paviljoen aansluitend op de dienstgebouwen opgericht. In 1980 volgde restauratie van de funderingen van het hoofdgebouw, waarvoor de slotgracht werd drooggelegd. De tweede fase voorzag in de restauratie van de voorgebouwen naar ontwerp van Rutger Steenmeijer en W. Vlaanderen.
Het eigenlijke kasteelpark rond het kasteel is aan de voorkant afgesloten door het poortgebouw en aan de zuidzijde door de Donksebeek. De hofgrachten van vroeger, gevoed door de Donkse Beek, zijn verdwenen. Er blijft enkel nog de vijver die het kasteel omringt en één bewaarde sluis (1861) over.
De U-vormig aaneengesloten en vrij gaaf bewaarde dienstgebouwen bestaan uit een centrale ingangstoren en op de noordwestelijke hoek een nieuw L-vormig paviljoen. Ten zuiden van dit gebouw bevinden zich de oorspronkelijke erven met symmetrische tuinaanleg.
Een gekasseide weg leidt naar het U-vormige kasteel met vierkante omgrachting, vergroot door een langgerekte vijver aan de zuidoostzijde. Het gekasseide statieplein is toegankelijk via een gietijzeren hek tussen arduinen 18de-eeuwse pijlers met bloemmotieven en siervazen, voorafgegaan door een klassieke boogbrug van bak- en zandsteen met gekasseid wegdek, afgezet door een gietijzeren balustrade tussen arduinen postamenten. Het kasteel in traditionele bak- en zandsteenstijl bestaat uit een hoofdvleugel van acht traveeën en twee bouwlagen (verhoogd tot twee bouwlagen circa 1905) ten zuiden van de binnenplaats en is geflankeerd door twee haakse vleugels van één bouwlaag, ten oosten en ten westen. Het geheel wordt op de hoeken geflankeerd door polygonale torentjes van drie of één bouwlaag.
In het park achter het kasteel staat een beschilderd zandstenen parkbeeld van de Romeinse godin Flora (godin van de bloei van bloemen en veldgewassen).
Het park buiten de omgrachting is een essentieel gegeven in de parkaanleg van het kasteeldomein. In dit parkgebied zijn op het moment van bescherming (1992) wel een aantal recreatie infrastructuren ingericht: een speeltuin, een staande wip en voetbalaccommodaties.
In het park buiten de omgrachting staan nog verschillende beuken (Fagus) die getuigen zijn van de vroegere dreven die in 1759 in stervorm zijn aangeplant. Het park wordt doorkruist door een aantal (onverharde) dreven die het terrein in rechthoekige delen opsplitsen. De dreven zijn bijna steeds monotone bestanden van beuk (Fagus sylvatica), zomereik (Quercus robur), Amerikaanse linde (Tilia americana) en Hollandse linde (Tilia europaea (x)). Een gekasseide lindendreef verbindt het kasteel met de Veltwijcklaan.
In de zones tussen de dreven komen in de boomlaag aanplantingen voor van onder meer beuk (Fagus sylvatica), bruine beuk (Fagus sylvatica’Atropunicea’), zomerlinde (Tilia platyphylos), gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus), witte paardenkastanje (Aesculus hippocastanum), robinia (Robinia pseudoacacia), Italiaanse populier (Populus nigra ‘Italica’) en Noorse esdoorn (Acer platanoides). Een aantal van deze bomen zijn uitgegroeid tot imposante exemplaren of solitairen met een goed gevormd habitus.
In de struiklaag wordt onder meer haagbeuk (Carpinus betulus), taxus (Taxus baccata), lijsterbes (Sorbus aucuparia), vlier (Sambucus nigra), tamme kastanje (Castanea sativa), meidoorn (Crataegus monogyna), rododendron (Rhododendron), Amerikaanse vogelkers (Prunus serotina), iep (Ulmus), zwarte els (Alnus glutinosa), es (Fraxinus exelsior), Corsicaanse den (Pinus nigra subsp. laricio), hazelaar (Corylus avellana), sering (Syringa vulgaris), Spaanse aak (Acer campestre), witte berk (Betula pendula), liguster (Ligustrum), rode esdoorn (Acer rubrum), laurierkers (Prunus laurocerasus) en hulst (Ilex aquifolium) aangetroffen.
In de kruidlaag zijn plantensoorten als hop (Humulus lupulus), braam (Rubus), boerenwormkruid (Tanacetum vulgare), klimop (Hedera helix), haagwinde (Convulvus arvensis), stinkende gouwe (Chelidonium majus), Japanse duizendknoop (Polygonum cuspidatum), witte dovenetel (Lamium album), hondsdraf (Glechoma hederacea), zevenblad (Aegopodium podagraria), scherpe boterbloem (Ranunculus acris), kruipende boterbloem (Ranunculus repens), speenkruid (Ranunculus ficaria), grote weegbree (Plantago major), vogelmuur (Stellaria medium) aanwezig.
In het noordoosten van het parkgebied buiten de omgrachting bevindt zich een landhuis in cottagestijl, gebouwd rond 1901 naar ontwerp van architect Henri Smits. Het betreft de voormalige ‘Villa Van de Poel’, daarna gekend als 'Villa Van Humbeeck' en vervolgens 'Villa Geni(e)ts’.
Auteurs: Cappuyns, Toon; Cox, Lise; De Borgher, Marc; Kennes, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Omvat
Villa Van de Poel
Is deel van
Veltwijcklaan
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteeldomein Hof van Veltwijck [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/300029 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.