omvat de aanduiding als beschermd monument bakoven met bakhuis in vakwerkbouw
Deze bescherming is geldig sinds
is deel van de aanduiding als beschermd cultuurhistorisch landschap Trimpontbos en omgeving
Deze bescherming is geldig sinds
Halverwege de klimmende en kronkelende Trimpontstraat en omgeven door landerijen en bos situeert zich de kleine, in kern 19de-eeuwse hoevesite met losse bestanddelen. Het verzorgde T-vormige woonhuis staat haaks op de straatbocht en is achteraan op het perceel (ten westen) in de glooiing ingeplant. Op de helling ten oosten ligt het uitgestrekte hoeve-erf, van de straat afgescheiden door een houtkant van gewone es en haagbeuk en een bakstenen muur met ijzeren hekwerk. De langgestrekte woning gaat in oorsprong terug op twee aanpalende boerenarbeidershuisjes die sinds de tweede helft van de 20ste eeuw bij de stopzetting van de agrarische activiteiten samengevoegd zijn.
Een klein rechthoekig volume is weergegeven op de Ferrariskaart van 1771-1778. Het is echter niet zeker of het de hoeve Trimpont 14 is. De eerste duidelijk weergegeven bebouwing verschijnt op het Primitief Plan van 1830-1833. Een L-vormig volume met klein losstaand gebouwtje ongeveer ter hoogte van de huidige woonst en een haaks geplaatst klein losstaand gebouwtje in de zuidoostelijke hoek van het perceel worden dan opgetekend. De bouwblokjes worden in het kadasterarchief algemeen omschreven als woning, het voorliggende terrein als boomgaard toebehorend aan landbouwer Dubois. Op de Atlas der Buurtwegen van 1843-1845 is deze situatie ongewijzigd. Op de Popp-kaart van omstreeks 1860 is de configuratie een beetje veranderd: het L-vormige volume is opgedeeld in twee kleinere woonentiteiten. Deze wijziging wordt in 1871 kadastraal genoteerd en omschreven als een verdeling van de woning met gedeeltelijke reconversie van een ruraal gebouw tot woning. In 1907 wordt de tweewoonst gedeeltelijk verbouwd en komt er ten noordoosten op het hoeve-erf een extra landgebouw bij (nu verdwenen). In de loop van de 20ste eeuw verschijnt er tot slot in het verlengde van het woonhuis nog een deels beplankte open constructie voor de stalling van landbouwmateriaal. Deze is nu ingericht als berging.
De hoevesite met losse bestanddelen is een ensemble van boerenarbeiderswoningen met een bakhuis op het vroegere hoeve-erf.
De deels onderkelderde éénlaagse woning is een samenstel van twee éénlaagse boerenarbeiderswoningen van respectievelijk vijf en vier traveeën met ten zuidoosten de aangebouwde haakse voormalige stal, nu ingericht als garage, en in het verlengde van het woonhuis ten zuiden nog twee traveeën. Het geheel is afgedekt door snijdende pannen zadeldaken.
Het woonhuis werd in de tweede helft van de 20ste eeuw gerenoveerd maar behield tot op heden zijn kenmerkend voorkomen: een verankerde baksteenbouw met getoogde muuropeningen en sporen van rood geschilderd metselwerk met geaccentueerde lintvoegen. Afgaande op de hier en daar zichtbare natuurlijke donkere baksteenkleur en grillige baksteenvorm is het materiaal wellicht handgevormd en lokaal (misschien zelfs op het terrein) vervaardigd. Tegen de oostelijke erfgevel is een geleide begroeiing aanwezig.
De langsgevel is naar het oosten gericht, de aan de straat grenzende zijpuntgevel met keldervenster en laadluik is noordelijk georiënteerd. In de van op de openbare weg zichtbare westelijke achtergevel zijn nabij de straat twee rechthoekige vensters van diefijzers voorzien. Daarnaast is er een kleine, lagere, haakse achterkeuken onder pannen zadeldakje.
Het tot een wilde tuin omgevormde, glooiende hoeve-erf vormt een interessant ensemble. Vanaf de erftoegang slingert een relatief brede gekasseide bestrating langsheen de bakstenen fundamenten van het gesloopte landgebouw van 1907, naar het samenstel van boerenarbeiderswoningen en het open wagenhuis voor landbouwmateriaal. De oude notelaar staat midden op het erf. De aromatisch bladeren zouden de muggen tegenhouden.
Achteraan op het erfperceel bevindt zich de gaaf bewaard bakhuis. Deze vormt een belangrijke getuige van het agrarische verleden en is kenmerkend voor de hoevebouw in de Vlaamse Ardennen. Hoewel het bakhuis waarschijnlijk uit de 19de eeuw stamt, is hij niet aangegeven op de historische kaarten en werd hij pas na 1964 kadastraal geregistreerd. Door de belastingvrijstelling voor kleine agrarische gebouwen kwam dit wel vaker voor. Zoals traditioneel gebruikelijk is deze bakoven omwille van het brandgevaar als vrijstaande constructie op enige afstand van de andere gebouwen ingeplant.
Zowat elke grote of kleine hoeve in de Vlaamse Ardennen had zijn bakoven, omdat bossen, kaphagen, knotbomen en houtkanten er voor iedereen binnen handbereik waren. Erg uitzonderlijk is daarentegen dat het langgestrekte bakhuis van het samengestelde type van dit hoevetje gedeeltelijk in vakwerkbouw met lemen vullingen is opgetrokken. Op basis van de volumewerking van de bedaking behoort het bakhuis tot het samengestelde type. Het bakhuis bestaat immers uit het gedeeltelijk in vakwerkbouw opgetrokken bakhuis, met aansluitend varkensstalletje, en het lagere, asymmetrisch ingeplante bakovengebouwtje.
Het bakhuis en het varkensstalletje zijn gevat onder een doorgetrokken zadeldak, gedekt in rode Vlaamse pannen. De langse gevels van het eigenlijke bakhuis zijn opgetrokken in stijl- en -regelwerk, met telkens drie vakken met leemvullingen. Deze vakwerkwanden rusten op bakstenen voetingen en zijn gevat tussen bakstenen muren: ten oosten de zijgevel van het bakhuis en ten westen de langsgevels van het varkensstalletje. De oostelijke zijgevel met schoorsteen en aanleunend bakovengebouwtje is opgetrokken in donkerrode handgevormde baksteen en behoort duidelijk tot de oorspronkelijke constructie. De langse gevels van het varkensstalletje, in een recentere baksteen, resulteren wellicht uit de verstening van vroegere vakwerkwanden.
In de naar de woning gerichte noordelijke langse gevel van het bakhuis steken de deuropening onder houten latei en een klein rechthoekig kijkgat. In de zuidelijke langse gevel steekt centraal een tweeledig venster met grote roedeverdeling. Bewaarde houten muurankers in de stijlen zijn kenmerkend voor vakwerkconstructies. In de naar de woning gerichte noordelijke langse gevel van het varkensstalletje steken een houten deur onder houten latei en een klein stalvenstertje. De zuidelijke stalgevel is, op een asemgat na, blind.
Het lagere bakstenen bakovengebouwtje is gevat onder een zadeldak, gedekt in rode Vlaamse pannen. Door zijn asymmetrische inplanting ten opzichte van de oostelijke zijgevel van het bakhuis staat enkel de zuidelijke langsgevel van het ovengebouwtje op dezelfde rooilijn als het bakhuis. De langsgevels zijn aan beide zijden verankerd met platte gietijzeren muurankers in x-vorm.
Het bakhuis bewaart het oorspronkelijke interieur. De rechthoekige ovenmond steekt in de oostelijke zijgevel waartegen het bakovengebouwtje aanleunt. Het koepelvormig ovengewelf is vervaardigd uit hardgebakken baksteen. Boven de ovenmond kraagt de schouwmantel uit. Een tweede schouwtje werd mogelijk later ingebracht en gebruikt voor het bereiden van varkensvoer.
Auteurs: Vanneste, Pol; Duchêne, Helena; Vanmaele, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Trimpont
Is deel van
Trimpontbos en omgeving
Omvat
Kaphaag van haagbeuk
Omvat
Notelaar
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Hoeve met bakhuis [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/308550 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.