is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Parochiekerk Sint-Remigius met kerkhof
Deze vaststelling is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Parochiekerk Sint-Remigius met kerkhof: kerk, ommuring en trappartijen
Deze bescherming is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Parochiekerk Sint-Remigius: orgel
Deze bescherming is geldig sinds
is deel van de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Dorpskern Neervelp
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Parochiekerk Sint-Remigius
Deze vaststelling was geldig van tot
De kerk bestaat uit een éénbeukige ruimte van drie traveeën achter een classicistische voorgevel van zandsteen, en is voorzien van een portaal (gedagtekend 1747 op de makelaar) en van vensters onder een eenvoudige klokkentoren in dezelfde stijl.
Vóór 1500 vormde Neervelp, zoals de Sint-Hilariuskerk van Bierbeek, een afhankelijkheid van de benedictijnenpriorij van Sint-Nicasius in Bierbeek. Dit verklaart waarom Neervelp aanvankelijk ook aan Sint-Hilarius was gewijd. Nadat in 1562 de priorij van Bierbeek, samen met haar bezittingen in Neervelp werd overgemaakt aan de Faculteit van Theologie van de Leuvense Universiteit werd de Heilige Remigius de nieuwe patroonheilige.
Een figuratieve kaart van Pierre de Bersacques (1596-1598) met voorstelling van de dorpskom van Neervelp toont de Sint-Remigiuskerk met een vier traveeën diep schip en een ingebouwde westtoren, het geheel volledig in natuursteen opgetrokken en deels met leien, deels met pannen afgedekt. Verder is enkel bekend dat de kerk zowel tijdens de godsdiensttroebelen als tijdens de oorlogen op het einde van de 17de eeuw zwaar te lijden had.
Midden 18de eeuw werd ze omwille van bouwvalligheid volledig herbouwd. De eerste steenlegging vond plaats op 28/5/1745 en in 1747 waren de werken voltooid zoals blijkt uit de datum op de makelaar van de inkompoort. In 1824 werden herstellingswerken uitgevoerd. Circa 1863 werd de kerk uitgebreid met een nieuw transept en koor wat haar capaciteit op 400 kerkgangers bracht. De plechtige inwijding vond plaats op 11/7/1888. Sindsdien werden nog diverse herstellingswerken uitgevoerd.
De Sint-Remigiuskerk is opgetrokken in baksteen en Gobertange en bestaat uit een twee traveeën diep, eenbeukig schip met ingebouwde westtoren uit 1747 waarop een uitspringend transept en een door twee sacristieën geflankeerd driezijdig gesloten koor uit 1863 aansluiten.
Typerend voor de Sint-Remigiuskerk is het overvloedig gebruik van Gobertange, die niet alleen werd aangewend voor hoekkettingen, steigergaten en venster- en deuromlijstingen maar ook voor de vrijwel volledig in natuursteen uitgewerkte westgevel en de circa 3,5 meter hoge onderbouw van de beukwanden. Dit schijnt er op te wijzen dat de kern van de oudere kerk zoals bekend van de eind 16de-eeuwse kaart van de Bersacques in het project van 1747 werd geïncorporeerd. Eveneens markant is de strak symmetrische en lineaire behandeling van de met platte banden verticaal gelede westgevel - een vereenvoudigde vorm van de barokke halsgevel - waarboven de vierkante toren oprijst.
Centraal in de gevel het inkomportiek in een rondboogomlijsting met sluitsteen en geprofileerde druiplijst rustend op pilasters met hoog basement. De makelaar van de dubbele houten toegangsdeur vermeldt de bouwdatum 1747. Boven het portaal een groot, lichtgetoogd venster in een plattebandomlijsting met neuten en geprofileerde druiplijst met gestrekte uiteinden, geflankeerd door twee kleinere vensters in een identieke omlijsting. Kleine vleugelstukken vormen de overgang naar de vierkante klokkentoren met ingesnoerde spits en rondbogige galmgaten. De vrij gesloten beukwanden zijn voorzien van telkens twee lichtgetoogde vensters in een sobere plattebandomlijsting. Vrijwel identieke vensters, maar voorzien van een hardstenen, vooruitspringende onderdorpel, oren en neuten werden aangewend bij de neoclassicistische uitbreiding met name bij het licht uitspringend transept, het ondiep, driezijdig gesloten koor en de flankerende sacristieën waar ook diefijzers werden voorzien.
Inwendig wordt de wit en lichtgeel geschilderde binnenruimte gestructureerd door kruisribgewelven op classicistisch geïnspireerde pilasters. In het koor worden de gewelfribben opgevangen door met bladwerk versierde kraagstenen. De bevloering bestaat uit diagonaal geplaatste zwarte en grijze natuurstenen tegels terwijl in de vroegere doopkapel en de bergruimte naast de toren de originele Gobertangetegels bewaard bleven.
De ruimte wordt verlevendigd door acht brandglasramen (1897-1899):
De Sint-Remigiuskerk bezit een waardevol meubilair, alhoewel dit enigszins dient gerelativeerd aangezien onder meer de oorspronkelijk gemarmerde altaren worden ontsierd door een donkere beitslaag.
Bron: Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier DB002155, Parochiekerk Sint-Remigius (PAESMANS G., 2001)
Auteurs: Paesmans, Greta
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
In het archief van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen (KCML) zijn ontwerpplannen bewaard voor:
In november 1874 werd Martinus Dryvers aangesteld voor het maken en plaatsen van een nieuw orgel. Onderdelen van het oude orgel konden, mits enige aanpassing, dienen voor het klein orgel of positief. Normaal moest het orgel voltooid zijn op 1 november 1875, maar op dat moment waren de werken nog niet aangevat.