is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Gemeentelijke jongensschool met onderwijzerswoning en vredegerecht
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd monument Gemeentelijke jongensschool met onderwijzerswoning en vredegerecht
Deze bescherming is geldig sinds
De gemeentelijke jongensschool met onderwijzerswoning en vredegerecht werd in 1876-1878 ontworpen door provinciaal architect P.J. Taeymans, in 1933 werd het meisjesschool nadat het gebouw in 1903 door Jules Taeymans werd vergroot.
De voormalige gemeentelijke jongens-, later meisjesschool met onderwijzerswoning en vredegerecht ligt in het centrum van Hoogstraten aan een zijstraat van de Vrijheid.
Het gebouw, naar ontwerp van provinciaal architect P.J. Taeymans, dateert van 1876-1878. Aanleiding voor het bouwen van een nieuwe school was de te klein geworden bestaande school, die nu echter gebruikt zou worden als meisjesschool. De trapeziumvormige bouwgrond, waarop de nieuwe school tot stand zou komen, werd overgekocht van de kerkfabriek van het begijnhof en bedroeg 31 are 7 centiare. De openbare aanbesteding had plaats op 17 augustus 1876 en de werken werden gegund aan aannemer C. Verbert uit Antwerpen voor de som van 58.975,- frank. Van bij het begin reeds was er sprake van het samengaan van de bouw van schoollokalen, een onderwijzerswoning en het vredegerecht. Volgens een staat opgemaakt in februari van hetzelfde jaar bleek dat de wegen die naar de te bouwen school leidden in prima staat verkeerden; de gemeente telde toen 1896 inwoners. Op 22 maart 1878 verklaarde P.J. Taeymans dat de werken gans waren voltrokken.
De U-vormige school vertoonde twee klassen en een centrale gang in de middenvleugel, toen nog zonder bovenverdieping. In de linkervleugel was er één klas op de gelijkvloerse verdieping, met daarnaast een gang en achteraan een trap naar het vredegerecht op de bovenverdieping. In de uitbouw was er een wasplaats met aansluitend een overdekte galerij. In de rechtervleugel bevond zich de onderwijzerswoning met woon- en slaapvertrekken verspreid over twee verdiepingen en in de uitbouw het bakhuis, "gemak" en stal. De open ruimte tussen de achtervleugels werd ingenomen door de speelplaats, afgesloten door de "pissijnen, koolkot en gemakken".
In 1903 werd door Jules Taeymans, zoon van Pieter Jozef en eveneens provinciaal bouw¬meester, een plan opgemaakt voor de vergroting van de school. Op de middenvleugel werd een verdieping gebouwd met ruimte voor twee klassen en in de relatief smalle gang werd achteraan een steile trap ingewerkt. De stijl van het bestaande gebouw werd aangehouden. Op 3 november 1910 verklaarde aannemer J. Horsten dat de werken waren voltooid.
In 1931-1935 werden, eveneens onder leiding van architect J. Taeymans, veranderingwerken uitgevoerd. Gezien er voor de jongens een nieuwe school in de Karel Boomstraat gebouwd werd, werd de meisjesschool andermaal overgebracht naar de oude jongensschool, met name in de Gelmelstraat. De bestaande onderwijzerswoning werd nu ook omgevormd tot klaslokalen. Van de klassen van de middenvleugel werd aan de straatzijde telkens een gang afgenomen, als verbinding naar de nieuwe klassen, de beglaasde tussenwanden refereren nog aan deze ingreep. De wasplaats en een deel van de vroegere galerij achter de linkervleugel werden vermoedelijk reeds vroeger tot één grotere ruimte verbouwd. In latere fasen werden nog onderhouds- en herstellingswerken uitgevoerd, doch zonder wezenlijke impact op de bestaande indeling. Alleen in de klas op de gelijkvloerse verdieping, rechts van de gang, werd de tussenwand verwijderd zodat hier in feite de oorsponkelijke toestand hersteld werd.
U-vormig complex in eclectische, neoclassicistisch geïnspireerde stijl, met aan de straat, een langgestrekte vleugel van vijftien traveeën en twee bouwlagen onder vernieuwde zadel- en schilddaken (nok parallel en loodrecht op de straat, mechanische pannen, met later ingebrachte veluxramen), met aan de oostzijde, ter hoogte van het voormalige vredegerecht, een even hoge uitbouw van twee traveeën met aansluitend lokaal van vijf traveeën en één bouwlaag (vroegere wasplaats + deel van galerij), en aan de westzijde een kleine uitbouw van vijf traveeën en één bouwlaag (vroegere nutsgebouwen bij de onderwijzerswoning). Beide aanbouwen (nok loodrecht op de straat) zijn afgedekt met zadeldak, de eerst met zinkbekleding, de tweede met mechanische pannen.
Bakstenen gebouw met lijstgevels onder omlopende houten kroonlijst, afgewerkt met een arduinen plint aan de straat. De representatievere straatgevel wordt gemarkeerd door bepleisterde en witgeschilderde muurbanden, geprofileerde lijsten en op de bovenverdieping kordonvormende lekdrempels. De muurdammen tussen de benedenvensters zijn verlevendigd met klaverbladvormige, gietijzeren verluchtingsroosters in een ruitvormige, bepleisterde en beschilderde omlijsting. De rondboogvormige muuropeningen op de begane grond en de licht getoogde op de verdieping zijn gevat in een halve geprofileerde omlijsting. Onder de lekdrempels op de benedenverdieping is telkens een paneelversiering aangebracht. De vier buitenste traveeën alsook de middelste zijn licht risalietvormig uitgewerkt en van arduinen gevelplaten met volgende opschriften voorzien: "Vredegerecht/ Opgericht in het jaar MDCCCLXXVI/ Justice de Paix", "Meisjesschool" en "Gemeente/ De Gouverneur Ridder E. Pycke De Burgem. F.G. Vermeulen De Bouwm. P.J. Taeymans/ Hoogstraten". De middelste travee is bovendien op de begane grond met pilasters afgezet en bekroond met een klein driezijdig fronton voorzien van een wapenschild, het fronton boven de middendeur is niet meer aanwezig. De eerste, achtste en twaalfde travee zijn opengewerkt met rondboogpoorten. Op de vernieuwde bovenvensters ter hoogte van het vroegere vredegerecht en de recente vleugeldeuren na is al het buitenhoutwerk nog origineel, met kleine ijzeren roedeverdelingen in vensters en deurwaaiers.
De eenvoudiger afgewerkte achtergevels met vlakke muurbanden en vensteromlijstingen in contrasterend metselwerk en bakstenen tandlijsten als beëindiging, geven uit op een geplaveide, open binnenplaats met zicht op de Sint-Catharinakerk. De balkvormig uitgebouwde middentravee is voorzien van een groot rondboogvenster voor de verlichting van de trapzaal.
De uitsprong van de vier meest westelijke traveeën (de vroegere onderwijzerswoning) is iets meer geprononceerd dan het risaliet in de voorgevel. Het uitzicht van de uitbouw bleef ongewijzigd: de segmentboogdeur met waaier en -venster van het vroegere bakhuis, de houten segmentboogdeurtjes van het "gemak" en de stal en zelfs het halvemaanvenstertje bleven bewaard. In de hoge oostelijke uitbouw bevindt zich een rondboogvormige schoolinkom met waaier, deels beglaasde houten vleugeldeur en sierlijk smeedwerk. De plaat, waar vroeger de schoolbel aan bevestigd was, is nog bewaard. De lage uitbouw vertoont segmentboogvensters uit de beginperiode.
De plattegrond van het huidige schoolgebouw vertoont een centrale inkom met trapzaal, met aan weerszijden een gang net achter de straatgevel. De klassen die hierop uitgeven zien uit op de binnenplaats. Dezelfde indeling vinden we terug op de bovenverdieping. Op de begane grond, rechts van de inkom werd het klaslokaal recent vergroot, waarbij de voormalige gang terug in de klasruimte werd geïntegreerd.
In de vroegere onderwijzerswoning zijn gang en trapzaal op de oorspronkelijke plaats bewaard, daarnaast zijn op de twee verdiepingen telkens twee klaslokalen ingericht. In de linkervleugel bevindt zich op de gelijkvloerse verdieping een klaslokaal ter hoogte van de drie traveeën die aansluiten bij de middenvleugel. De smalle gang uiterst links geeft uit op een trapzaal met houten bordestrap en op de bovenverdieping bevindt zich de audiëntiezaal van het vroegere vredegerecht met aan de straat de voormalige griffie en getuigenkamer, achteraan de betichtenkamer en een gang opzij.
Het interieur is sober, zoals trouwens in de meeste scholen, maar op enkele details na nog zeer authentiek. De begane grond van heel het gebouw is overwelfd met troggewelven rustend op zware balken. De bepleisterde binnenmuren zijn in lichte tonen beschilderd. Lambriseringen ontbreken, alleen in de gang naar het vredegerecht werd een beschildering in imitatiemarmer aangebracht. Gangen, trapzaal en klassen zijn met zwarte en witte tegels in dambordpatroon gevloerd, afgeboord met een smal, zwart marmeren plintje. De hoofdtrap naar de verdieping (1903-1910) bestaat uit twee arduinen steektrappen, met eenvoudige houten handgrepen tot op het tussenbordes, een mooie smeedijzeren leuning verderdoor. Op de bovenverdieping bleven nog deels beglaasde klasdeuren met paneel- en smeedwerk uit de eerste periode (1876-1878) bewaard. In de scheimuur tussen gang en klaslokalen zijn grote, driedelige houten kantelramen met horizontale roeden en reliëfglas ingewerkt (1931-1935). De roosters van het oorspronkelijke ventilatiesysteem, aangebracht in muren en vensterbanken, zijn nog overal te zien. Ook een aantal schouwelementen bleven bewaard. De rechthoekige audiëntiezaal is ingericht in neoclassicistische stijl met koepelvormige overwelving en lijst- en paneelwerk in stuc. In de halfronde omlijste rondboognis, geflankeerd door Ionische pilasters, stond de rechtersstoel en de portalen aan weerszijden gaven respectievelijk toegang tot de voormalige griffie en getuigenkamer. Een brede houten paneeldeur geeft uit op de publieke overloop. Er is een houten plankenvloer aanwezig.
Bron: Beschermingsdossier DA002264, Hoogstraten: Gelmelstraat 26 VITO (digitaal dossier).
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Gelmelstraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Gemeentelijke jongensschool met onderwijzerswoning en vredegerecht [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/46442 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.