De Ezaartmolen is een stenen korenwindmolen van het type bovenkruier (grondzeiler) uit het midden van de 19de eeuw.
De molen werd opgetrokken in 1856-1857 door Karel Heylen uit Geel. In 1887 kreeg de molen een ijzeren askop van Van Aerschot uit Herentals, in 1903 een ijzeren gevlucht (vernieuwd in 1926) en in 1913 werd de molen een eerste maal gecementeerd en gekalkt. In 1957 liep de molen stormschade op en drie jaar later werd de molen beschermd als monument. Midden jaren tachtig liet de gemeente de molen grondig restaureren en maalvaardig maken door molenmaker Adriaens uit Weert, naar plannen van architect Lou Jansen. Sindsdien wordt de molen regelmatig onderhouden, onder andere in 2012-2013.
De Ezaartmolen met molenerf is gelegen op een natuurlijke landduin. Het is een bovenkruier van het type grondzeiler, een type waarvan enkel de kap naar de wind wordt verkruid en het kruien evenals het opzeilen gebeurt vanop de begane grond, zoals de benaming suggereert. De molen heeft een kegelvormige, vrij smalle romp in de vorm van een bepleisterde en gewitte baksteenbouw op gepikte plint onder een grote, overkragende, ronde kap (eikenhouten schaliën maar voor de Tweede Wereldoorlog gepotdekselde planken). Onder de kap ligt een Engels kruiwerk. De molen heeft een gevlucht van traditioneel opgehekte, gelaste stalen roeden (24 m) en staartwerk maar oorspronkelijk was de molen mogelijk een kettingkruier. De romp wordt geopend met licht getoogde muuropeningen, deels gedicht, doch vrij klein en geschrankt opgebouwd om scheuren te voorkomen. Gerecupereerde molenstenen dienen als basis voor de houten toegangstrap.
Inwendig bevat de molen, van beneden naar boven, de meelzolder waar het meel in de zakken verdwijnt, de steenzolder waar het graan gemalen wordt, de luizolder met het mechanisme voor het ophalen van zakken en de kapzolder. De molen heeft ook een kelder die bedoeld was voor de plaatsing van een olieslagwerk maar hiervan zijn geen sporen bewaard. Typerend gaande werk van de molen bestaat uit de houten molenas met gietijzeren kop, groot rad en vang met vangtrommel, een grote wieg, doorlopend uitgevoerde koning, sleepluiwerk, kroonrad en twee maalkoppels met kunststenen voor veevoeder.
- Onroerend Erfgoed Antwerpen, Beschermingsdossier DA000251, Stenen windmolen (S.N. 1960).
- VAN DEN BRANDEN W. 1995: Molens, in: Bouwkundig erfgoed in het Kempens landschap, Hoogstraten, 95-106.
- KENNES H. & STEYAERT R. 2002: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Turnhout, Kanton Mol, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 16N5, Brussel - Turnhout.