is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Arbeiderscité Tolhuizenstraat
Deze vaststelling is geldig sinds
omvat de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Gekoppelde sociale woonhuizen
Deze vaststelling was geldig van tot
omvat de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Gekoppelde woonhuizen
Deze vaststelling was geldig van tot
De arbeiderscité aan de Tolhuizenstraat en Gijzelaarsstraat werd in het begin van de jaren 1930 in het kader van de krotopruiming opgericht door de Samenwerkende Maatschappij voor Goedkope Woningen van Leuven. Het ontwerp was van de hand van de Leuvense architecten Lucien Spéder en J. Vanderveken.
De arbeiderscité werd gebouwd op een achterin gelegen terrein tussen Brusselsestraat en de Kaboutermansstraat, aan westzijde grenzend aan de Edouard Rémyvest en aan de oostzijde aan de Muurkruidstraat. De wijk maakt deel uit van een serie arbeiderswijken en –gangen die de Samenwerkende Maatschappij voor Goedkope Woningen Leuven rond 1930 realiseerde als vervangingsbouw in de "strijd tegen de krotten". Onder impuls van de Nationale Maatschappij voor Goedkope Woningen en de in 1927 opgerichte Nationale Bond ter Bestrijding van de Krotten, voerde de stad Leuven in samenwerking met de lokale bouwmaatschappijen en de Commissie voor Openbare Onderstand (C.O.O.) vanaf 1929 een actief beleid op het vlak van krotopruiming en herhuisvesting van de "uitgedrevenen". Andere wijken die in dezelfde periode in deze context werden gerealiseerd zijn de Adolphe Bastinwijk en de Sint-Servatiuswijk. Deze wijken worden allen getypeerd door een terugkeer naar negentiende-eeuwse types arbeiderswijken met hogere dichtheid en werden vaak gebouwd op achterin gelegen terreinen tegen de stadsrand aan.
Op voorstel van de eigenaar (Jean Vandenbosch) kocht de Samenwerkende Maatschappij in 1929 de gronden aan gelegen tussen de Brusselsestraat, de Edouard Remyvest en de Kaboutermansstraat. Het ontwerp van de wijk werd toevertrouwd aan het architectenduo Lucien Spéder en J. Vanderveken. Lucien Spéder was al tijdens de Eerste Wereldoorlog betrokken bij de wederopbouw van de stad. De voor Leuven zeer gekende architect werkte in het interbellum exclusief samen met de minder bekende architect J. Vanderveken. Vanaf de oprichting van de Samenwerkende Maatschappij voor Goedkope Woningen van Leuven in 1921 waren ze als huisarchitecten verbonden aan de maatschappij. Ze tekenden eerder de plannen voor de Voorzorgwijk en een reeks arbeiderswoningen aan de Heilige-Geeststraat. Gelijktijdig met de wijk aan de Gijzelaarsstraat en de Tolhuizenstraat ontwierpen ze ook de Sint-Servatiusgang. Alle wijken van hun hand worden getypeerd door een eerder traditionele architectuur.
Het plan voor de wijk omvatte de aanleg van 62 woningen en van twee nieuwe straten, de Tolhuizenstraat (vroeger Weggevoerdenstraat) en de Gijzelaarsstraat. De straatnamen verwijzen naar de ligging van de wijk vlak bij de Brusselsepoort waar zich de Octrooigebouwen bevonden. In 1929 keurde de Nationale Maatschappij het plan goed voor de eerste 38 woningen langs de Gijzelaarsstraat, Tolhuizenstraat (Weggevoerdenstraat) en Kaboutermansstraat. De overige 24 woningen werden goedgekeurd in 1930-1931. Wellicht werd na goedkeuring van de plannen nog een wijziging aangebracht in het aanlegplan. Waar op de registratiefiches van de Nationale Maatschappij voor Goedkope Woningen en Woonvertrekken de rij woningen langs de Edouard Rémyvest hun voorkant hebben aan de Rémyvest, werden ze uitgevoerd met de voorkant aan de Gijzelaarsstraat. De werken werden toevertrouwd aan aannemer Borremans uit Heverlee. In 1933 werden de eerste woningen verhuurd. In 2008 waren bijna alle woningen geprivatiseerd. De oorspronkelijke inrichting van de buitenruimte is niet gekend. Op latere datum werd de wijk ingericht als een volledig verhard woonerf, met typische bloembakken en parkeerstroken.
De wijk rond de Tolhuizenstraat is opgevat naar het model van een typische negentiende-eeuwse arbeiderscité met een orthogonaal stratenpatroon en overwegend aaneengesloten bebouwing. Door de helling van het terrein, vanaf de Kaboutermansstraat eerst licht hellend en vanaf de helft sterk afdalend naar de Brusselsestraat, zijn de nokken en de kroonlijsten van de woningen getrapt naar de Brusselsestraat. Bloemenperkjes en houten banken scheiden de gekasseide straten van de met klinkers aangelegde voetpaden. Aan de noordzijde van de wijk (achterkant Brusselsestraat) werden open hoekoplossingen toegepast. Aan de Kaboutermansstraat werd de wijk ingepast in de bestaande bebouwing.
De wijk werd bebouwd met drie types van woningen, vermoedelijk naar standaardplannen die Spéder en Vanderveken ontwierpen voor sociale woningen. Het eerste type (type A met twee slaapkamers) is een bescheiden rijwoning van twee traveeën en twee bouwlagen onder pannen zadeldaken met een kleine achtertuin met berging. Dit type werd in spiegelbeeldschema gebouwd aan de buitenkant van de wijk (Gijzelaarsstraat 2-36 en Tolhuizenstraat 1-39). Het tweede type (type B met drie slaapkamers) is een wat diepere rijwoning met tuin en berging, eveneens van twee traveeën en twee bouwlagen onder pannen zadeldaken. Dit type werd in repeterend schema gebouwd aan de Kaboutermansstraat (nummer 78 is gesloopt of onherkenbaar verbouwd). Type A en B zijn eenvoudige woningen met lijstgevels die worden gekenmerkt door een beraapte bepleistering op een geschilderde bakstenen plint.
Het derde type (type C met drie slaapkamers) is een wat grotere koppelwoning met tuin en berging, opgebouwd uit drie traveeën en twee bouwlagen onder pannen zadeldaken. Dit type werd in spiegelbeeldschema gebouwd in het midden van de wijk (Gijzelaarsstraat nummers 1 tot 15 en Tolhuizenstraat 2 tot 16). De woningen van dit type zijn het meest decoratief uitgewerkt, met elementen die reminiscenties oproepen aan de art deco. De sober gedecoreerde lijstgevels worden gekenmerkt door een beraapte bepleistering op een geschilderde bakstenen plint, een smalle, risalietvormige middentravee waarin een deur met trapeziumvormige bekroning en dito waterlijst, een bredere venstertravee, en een blinde hoektravee die ter hoogte van de tweede bouwlaag verlevendigd wordt door om de hoek doorlopende vlakken, langgerekt en verdiept aangebracht. De vrijstaande zijgevels tellen twee traveeën die ter hoogte van de tweede bouwlaag gescheiden zijn door een schouwkanaal op een getrapte console. Nummer 6 in de Tolhuizenstraat bleef in zijn oorspronkelijke staat bewaard: een deels beglaasde houten deur, en vensters, voorzien van houten luiken en dito schrijnwerk met fijne roeden. Voorts grotendeels gewijzigd schrijnwerk en met garages bebouwde zijtuintjes (Gijzelaarsstraat nummers 4, 8, 10, Tolhuizenstraat 15).
De arbeiderscité aan de Tolhuizenstraat heeft architecturale waarde (typologisch en vormgeving) als een voorbeeld van een typische arbeiderscité uit het interbellum. Het heeft een hoge ensemblewaarde, gelet op het pittoreske karakter en goed bewaarde eenheidsbeeld. Elementen die deze waarden bepalen zijn de inplanting van de woningen, de volumes, de materialiteit (de geraapte bepleistering) en de gevelcompositie. Bij de woningen van het derde type (Gijzelaarsstraat nummers 1 tot 15 en Tolhuizenstraat 2 tot 16) zijn de ook de decoratieve art-deco-elementen van belang.
Auteurs: Verloove, Claartje; Van Herck, Karina; Mondelaers, Lydie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Kaboutermansstraat
Is deel van
Leuven
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Arbeiderscité Tolhuizenstraat [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/73683 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Leuven
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.