De pastorie van de Sint-Martinusparochie werd opgericht in 1763, aangepast en gerestaureerd in 1904. In 1924 werd op het perceel van de pastorie een kapel gebouwd ter ere van de heilige Rochus. Links aan het huis werd in de 19de eeuw een druivenserre met neogotische inslag bijgebouwd.
Historiek
Te Erpe wordt in 1574 voor de eerste keer een pastorie vermeld. De parochie stond toen reeds onder het patronaatschap van de augustinessenabdij van Prémy (sinds 1214). Tot het midden van de 18de eeuw bleef de pastorie op dezelfde site. Op 27 juli 1822 werd ze echter verkocht aan Jozef François Kluyskens die ze liet afbreken en vervangen door een nieuw gebouw.
De huidige pastorie dateert uit 1763 en wordt in 1764 'nieuwe cure' genoemd. Oorspronkelijk was er nog een schuur aanwezig. In 1782 telde ze vijf traveeën en twee bouwlagen.
Beschrijving
De pastorie is gelegen in een ommuurde tuin met een inrijpoort met de jaartallen 1763 en 1938, verwijzend naar het bouwjaar en de recentste restauratie. De tuinmuur langs de straatkant werd opgetrokken door architect H. Geirnaert in het eerste kwart van de 20ste eeuw. De oude haag diende daarvoor gerooid te worden. Oorspronkelijk stond er langs de straatkant een bijgebouw, mogelijk een koetshuis, welke pas in 1938 vervangen werd door de huidige poort. Tijdens dezelfde restauratiecampagne werden eveneens dakvensters geplaatst en een klokkenruitertje.
Het dubbelhuis telt zes traveeën en twee bouwlagen onder een afgesnuit zadeldak met klokkenruitertje. De linkertravee werd verhoogd in 1904. Het bakstenen pand steunt op een gecementeerde plint. De segmentboogvormige ramen zitten in een gecementeerde omlijsting. De schouderboogdeur is ingeschreven in een gecementeerde rechthoekige omlijsting met geblokte pilasters onder een druiplijst. Ze is voorzien van een gietijzeren waaier. De achtergevel heeft een identieke afwerking als de voorgevel. Enkel de deur heeft hier een andere waaiervorm. Rechts is er nog een aanbouw van één bouwlaag onder een zadeldak en een garage. Links werd een druivenserre bijgebouwd met spitsbogen.
De interieurindeling is zeer traditioneel voor de 18de eeuw. De bovenverdieping was oorspronkelijk identiek aan de benedenverdieping. Tijdens de verbouwing van 1904 werd de linkerkamer aan de straatzijde echter opgesplitst om een gang te creëren. Sporen van het oorspronkelijk stucwerk zijn nog zichtbaar. Deze gang geeft toegang tot de opgetrokken travee waar nogmaals twee slaapkamers ingericht zijn.
Opvallend is de rijke uitwerking van beide verdiepingen. Alle salons en slaapkamers zijn voorzien van stucplafonds. In de rechter benedensalons en op de verdieping gaat het om 18de-eeuwse plafonds, in de linker salons op straatniveau om plafonds vermoedelijk uit 1904. Het is duidelijk dat de linkersalons heringericht zijn. Getuige hiervan zijn niet enkel de plafonds maar ook de schouwen. Het binnenschrijnwerk dateert wellicht uit dezelfde aanpassingscampagne. De linkerslaapkamer langs de straatzijde bevat nog een 18de-eeuwse schouw met langs beide zijden ingemaakte kasten van 1904. Alle schouwmantels in het huis bestaan uit marmer en combinaties van verschillende soorten. In de stookruimte ligt nog een opmerkelijk vloertje van rode vloertegels.
Aan de straat is een kapelletje ter ere van de heilige Rochus gelegen. De bakstenen constructie heeft een driezijdige sluiting onder zadeldak. Het werd in 1924 gebouwd ter vervanging van een ouder kapelletje. Het kapelletje heeft een dakconstructie met kroonlijst in pittoreske stijl en een mooie tegelvloer.
- Onroerend Erfgoed, digitaal beschermingsdossier DO002213, Rooseveltlaan 32: pastorie (MERTENS J. 2003)