Brede, vrij rechte, geasfalteerde noord-zuidas door Markegem, deel uitmakend van de verbindingsweg tussen Tielt en Wakken (N327). Over een lengte van 2476 m loopt deze weg over Markegems grondgebied. In het noorden op grondgebied Oostrozebeke verdergezet als Wakkensteenweg, in het zuiden op grondgebied Wakken als Markegemstraat. Het zuidelijke deel, tot aan de Oostrozebekestraat volgt nog het oude tracé zoals te zien in het landboek van C.P. Minne (1761). Het noordelijke deel, richting Tielt, had eertijds een kronkelend verloop, volgde min of meer de huidige Oostrozebekestraat om verder noordwaarts in een bocht aansluiting te vinden bij de Sint-Amandsstraat.
Beeldbepalende aanwezigheid van het "Goed Ter Hoyen" (nummer 17), een historische hoeve en nu verdwenen kasteel vermoedelijk met Frankische oorsprong en met een definiërende rol in de geschiedenis van Markegem. Het domein werd via deze weg voorzien van een vlotte verbinding met de markten in Wakken en Tielt. Ten noorden van het "Goed Ter Hoyen" bevond zich vroeger de "Lauwers' molen", die hoorde bij de heerlijkheid "Ter Hoyen". Reeds in 1375 wordt op deze locatie melding gemaakt van een molen. De naam verwijst naar Bernard Lauwers, pachter van de molen in 1823 en zoon van de toenmalige burgemeester. In 1840 hoorde bij deze molen nog een kleine rosmolen. Vanaf 1885 wordt er met een stoommachine gemalen en in 1888 wordt de korenwindmolen afgebroken. Aan het kruispunt van de Tieltstraat en de Oostrozebekestraat bevond zich vermoedelijk sinds het begin van de 17de eeuw herberg-brouwerij "Ter Hoyen", waar de rechtbank van het gelijknamige burggraafschap beraadslaagde. Vanaf 1684 staat deze bekend onder de naam "De Roode Vierschaere". Tot 1954 hoorde bij "De Roode Vierschaer" een cichorei-ast, met aan de muur een houten kruisbeeld onder een afdakje. Het gebouw is afgebroken na 1982.
Stond vroeger bekend onder de naam "straete commende van Thielt of Thielt straete". Ter hoogte van de brug over de Oude Mandel werd in 1730 gesproken over de "Planckendamstraete", naar de hoeve die even ten zuiden van deze brug gelegen was. Een eerste bestrating van deze verbindingsweg is te dateren in 1788, wanneer een smalle middenstrook bestraat werd. In 1839 bestond de Tieltstraat uit een verharde middenstrook van 3,61 meter breed, met aan weerszijden onverharde zogenaamde zomerwegen. Tussen 1822 en 1868 was de Tieltstraat een tolweg. De opbrengst van de tol werd gebruikt voor het onderhoud van de weg. Vanaf 1889 werd de zorg voor de weg overgenomen door de staat.
Straat gekenmerkt door verspreide bebouwing, meestal uit de 20ste eeuw. Een aantal gebouwen stammen nog uit de 19de eeuw. Onder meer enkele boerenarbeiderswoningen zoals het achterin gelegen nummer 13 en de nummers 34 en 37, van de straat gescheiden door een stoep en kasseistrook. Nummer 38 is verhoogd in de loop van de 20ste eeuw. Nummer 49 is een gerenoveerde boerenarbeiderswoning met nok dwars op straat.
Voorts een aantal interbellumwoningen zie nummer 39, een vrijstaande woning met geelbakstenen voorgevel verlevendigd met zwartbakstenen banden.
- HOLLEVOET F., De roede van Tielt. Als straten gaan...praten, 2005, p. 77-78.
- HOLLEVOET F., Markegem, Het vermaakelijk dorp, Tielt, 1996.