Geografisch thema

Tieltstraat

ID
12699
URI
https://id.erfgoed.net/themas/12699

Beschrijving

Lange verbindingsweg vanaf de Plettinckplaats of het kruispunt Baljuw Vermeulenstraat - Marktstraat - Regentiestraat - Pittemstraat ten zuidwesten, met geknikt, noordwaarts verloop en verbredend tracé tot aan de grens met Tielt, alwaar verdergezet als Meulebekesteenweg. Het noordelijk deel is, net als de Ingelmunstersteenweg en de Randweg, onderdeel van de N 399 of de provincieweg tussen Tielt en Ingelmunster, en volgt de voormalige bedding van de spoorlijn Tielt - Ingelmunster. Het zuidelijk deel vormt samen met de Marialoopsteenweg tevens de verbinding vanuit het dorpscentrum naar het gehucht Marialoop.

Op een kaart bij het landboek van 1654-1656 wordt het nog niet rechtgetrokken tracé van de "straete naer Thielt" weergegeven met sporadische, landelijke bebouwing, onder meer hoeve "driehofsteden", brugje over de huidige Bekaertsbeek en enkele gekende herbergen, met name "Te Peerboome" ten westen van het kruispunt met de Vijfstraat, reeds vermeld in 1614 naar de nabijgelegen wijk en gesloten in de 19de eeuw, en "Het Peerdeken" aan de kruising met de huidige Meentakstraat, geopend in 1665. In 1749 wordt ook nog herberg "Cleen Peireboom" geopend, gesloten in de 19de eeuw. De Ferrariskaart (1770-1778) toont de grotendeels door bomen omzoomde, en nog steeds niet rechtgetrokken weg, waarlangs verspreide hoeves met losstaande bestanddelen en stenen brugje over de beek. Op de oostelijke hoek met de huidige Schutterijstraat wordt een houten molen weergegeven, gekend als de "Goethals molen", in eigendom van de Meulebeekse olieslager Joseph Goethals (zie Aststraat nummer 4, Goethalsplaats nummer 16, Heirentstraat nummer 6, Hoogstraat zonder nummer/ bij nummers 2-4-6, Marialoopsteenweg nummers 62 en 72) die hem in 1832 uitbreidt met een rosoliemolen en in 1838 laat vervangen door een windoliemolen. Deze staakmolen op torenkot met gaanderij blijft in het bezit van zijn familie tot aan de afbraak in 1901 door de molenbouwers Coussée uit Meulebeke.

Tussen 1774 en 1778 wordt de steenweg naar Tielt hersteld en rechtgetrokken.

Een kaart van 1783 in een renteboek van het Oppermanschap toont toegenomen bebouwing aan de westzijde en vermeldt Goethals molen als "Houderich molen", naar de gelijknamige, nabijgelegen heerlijkheid. Op een kaart in het leenboek van het leenhof Bosterhout van 1785 wordt aan de noordwestzijde van de straat de "capelrie St. Nicolas" weergegeven.

In 1828-1829 wordt de kasseiweg Tielt - Meulebeke aangelegd die tot in Tielt geplaveid wordt. Op deze weg worden tolrechten geheven die ten goede komen aan de gemeente. Op vraag van de hogere overheid gaat de gemeente akkoord om, eens de weg is afbetaald, de tolhekken weg te nemen en het onderhoud van de weg over te dragen aan de provincie. De tolhekken blijven echter nog lange tijd in functie. Voor de aanleg van de weg gebeuren drie rechttrekkingen, met name tussen Goethals molen en herberg "het Peerdeken", tussen "het Peerdeken" en "Den Grooten Peereboom" en een laatste tussen twee percelen; tevens moet de intussen vervallen kapel van de Bosterhoutkapellanie gesloopt worden. In 1834 richt brouwer Ivo Carpentier langs de straat een azijnbrouwerij op met imposante brouwerswoning (zie nummer 118). Op de Atlas der Buurtwegen (1846) is de straat gekend onder de huidige benaming, met toegenomen bebouwing tegen het dorpscentrum aan en noordelijk deel vermeld als onderdeel van de "Kalsyde van Ingelmunster" of "Weg van Ingelmunster naer Thielt". Aan de kruising met de Vijfstraat bevindt zich het gehucht de "Pereboom" en aan de noordzijde het gehucht "Nieuwmolen", naar de vermoedelijk in de eerste helft van de 19de eeuw opgerichte "Nieuwe molen" tegen de grens met Tielt. Deze houten graanwindmolen, ook gekend als "Ploviers molen", wordt in 1900 voorzien van een stoommaalderij en in 1929 afgebroken.

Op de kaart van P. Vander Maelen (1850) worden enkele "cabarets" vermeld, onder meer "het Peerdeken", "Grooten Peerenboom", "Kleynen Peerenboom" en "Nieuwen Steenweg" aan de grens met Tielt. Op de kaart van het Dépôt de la Guerre van 1876 worden langsheen de weg drie grenspalen of "Bornes" weergegeven.

In 1867 beslist de provincieraad van West-Vlaanderen om de weg Tielt - Meulebeke - Ingelmunster over te nemen als provincieweg.
In 1869 wordt een nieuwe jongensschool gebouwd op de westelijke hoek met de Rijselstraat, waarna de begin 19de-eeuwse school op de hoek van de Pittemstraat en de Wetstraat herbestemd wordt tot vredegerecht met conciërgerie en locatie voor het brandweerarsenaal (zie Pittemstraat nummer 31/ Wetstraat nummer 3).

In 1885 richt Camiel Vande Vondele (zie Karel van Manderstraat nummer 26) de eerste borstelfabriek van Meulebeke op, gekend als "De Gouden Leeuw".
In de 19de en de 20ste eeuw worden in de Tieltstraat zeer vele herbergen uitgebaat. Gekende 19de-eeuwse herbergen zijn onder meer "De Bakkerij", "Batavia", "Het Boldershof", "De Oosthoek" later gekend als "Browns", "Het Brussels Hof", "Het Engels Hof/Le Jardin Anglais", "De Gouden Leeuw" later gekend als "In den Pompier", "Den Hertog van Brabant", "Den Hovenier" later gekend als "De Stoomzagerij", "'t Nieuw Koersepeerd", "Het Nieuw Peerd", "Nieuwe Peereboom", "De Postillon", "De Trompette", "De Vlaamsche Leeuw", "Het Vliegende Peerd", "De Voerman" en "De Wagenmakerij"; 20ste-eeuwse herbergen zijn onder meer "De Achtkanten" later gekend als "De Velomakerij", "De Casino", "Flandria", "Gavers" op de hoek met de Bekaertsdreef, "In den Harddraver", "Het Koersepeerd", "De Meiboom", "In den Molenhoek", "Sint-Elooy", "Het Tonneke", "Café Vondel" en "Den Zandberg". De meeste van deze uitbatingen zijn in de loop der tijd gesloten en gesloopt of verbouwd. In het begin van de 20ste eeuw worden op de wijk Peerdeken eveneens paardenrennen georganiseerd.

Albert Libeert doet in 1903 een aanvraag bij de gemeente om een mechanische lijnwaadweverij op te richten, die nog voor de Eerste Wereldoorlog sterk zal uitbreiden. In 1928 wordt de " N.V. Anciens Etablissements Libeert & Co" opgericht met in die periode onder meer 332 getouwen en een tewerkstelling van 250 mensen. Circa 1960 wordt een confectieafdeling opgericht en in 1965 verhuizen de burelen, die voorheen in Kortrijk gevestigd zijn, naar Meulebeke. De firma kent nog enkele naamsveranderingen, onder meer in 1977 "Libeco", en, na fusie met "N.V. Lagae" (zie Astridlaan nummer 7), "Libeco-Lagae N.V.", tot op heden één van de belangrijkste vlasweverijen in West-Europa (zie nummer 110).

In 1906 nemen de broers Louis en René Moerman de borstelfabriek "De Gouden Leeuw" over. Ze mechaniseren het bedrijf, dat vanaf 1936 gekend is als "Ets. René Moerman" en in de tweede helft van de 20ste eeuw uitgebreid wordt met een metaal- en plastiekverwerkende afdeling voor onderhoudsartikelen (zie nummer 21).

In 1913 richten Polydoor Maes, Firmin Barbier en Alex Verbrugghe ook een lijnwaadweverij op in de Tieltstraat. Tijdens de Eerste Wereldoorlog brengt de Duitse bezetter hier een slachthuis onder. In 1929 richt Polydoor Maes een eigen weverij op (zie Schutterijstraat nummer 21), waardoor de "N.V. Barbier & Verbrugghe" ontstaat. In 1938 vestigt ook Alex Verbrugghe zich afzonderlijk, doch in dezelfde gebouwen. Zijn weverij, die onder meer werkt met thuiswevers, blijft in werking tot 1963, waarna de getouwen verkocht worden en het bedrijf zich toelegt op textielafvalverwerking; in 1987 worden de bedrijfsgebouwen opgekocht. Na de dood van Firmin Barbier in 1945, richt zijn weduwe samen met Dorsona Loncke uit Ingelmunster in 1951 de "N.V. Tissage de Meulebeke" op; het bedrijf wordt later omgevormd tot jute- en tapijtweverij en stopgezet in 1960 (zie nummer 69).

In de eerste helft van de 20ste eeuw worden in de Tielstraat tevens enkele thuiswevers geregistreerd, met name Camiel Vanthournout en August D'Hulster, die een twaalftal getouwen in werking heeft.

Tijdens de "strijd om Meulebeke" op 18 oktober 1918 plaatst men kanonnen op onder meer de speelplaats van de Sint-Amandusschool en vinden gevechten plaats nabij de wijk Peerdeken.

Camiel Crop, één der eerste aannemers van betonwerken, vestigt in 1920 in de straat een bouwonderneming, na zijn dood in 1935 verdergezet door zijn weduwe en kinderen Marcel, Honoré en Albert Crop, die in 1939 de algemene bouwonderneming "Gebroeders Crop" oprichten met een tewerkstelling van circa 200 mensen. In 1959 vestigt Albert Crop zich afzonderlijk met de nieuwe bouwfirma "Acropole", die snel uitbreidt (zie nummers 50-52, 135, 138).

In 1929 richten de broers Michel, Achiel en Joseph Stragier een mechanische weverij op die aanvankelijk alleen linnen en halflinnen produceert en vanaf 1935 ook katoenstoffen. Na het overlijden van Joseph Stragier in 1971 wordt de weverij stilgelegd (zie nummer 133).

In 1929 sticht Aloïs Dobbels een chicoreidrogerij, later door Gerard Dobbels onder het merk "Gerdo" omgevormd tot chicoreifabriek (1939), fabriek van groentenconserven (1958) en later ook van rundsbouillon (1959) (zie nummer 217).

In 1936 wordt een akkoord bereikt met de Sint-Amandusschool het gebouw in de Tieltstraat te verlaten en te verhuizen naar een voormalige 19de-eeuwse congregatiezaal (zie Schutterijstraat nummer 6); de school wordt in de tweede helft van de 20ste eeuw afgebroken.

Ook tijdens de "slag om Meulebeke" op 26 en 27 mei 1940 worden enkele huizen nabij het dorpscentrum beschadigd. In 1946 stichten Marcel, Achiel en Georges Sabbe de bouwfirma "Sabbe Gebroeders", gespecialiseerd in productie van onder meer grafkelders en -zerken (zie nummer 76).

In 1988 verhuist drukkerij Bruggeman van de Plettinckplaats naar de Tieltstraat.

In 2003 wordt de voormalige pastoorswoning bij het rustoord afgebroken om de tuin te vergroten (zie Bonestraat) en in 2006 wordt het voormalige café "De Oosthoek" op de hoek met de Bonestraat, een smal pand met hoektrapgeveltje, vervangen door een appartementsgebouw.

Woon-, handels- en eerder beperkte agrarische functie. Geïsoleerde bedrijfsgebouwen en enkele kleine bedrijventerreinen die zich onder meer uitstrekken tot tegen de Meentakstraat en de Marialoopsteenweg. Nummer 76, "Begrafenisonderneming Sabbe" en bijhorend rouwcentrum. Langsheen de noordzijde van de straat, enkele hoeves met vnl. 19de- en 20ste-eeuwse losstaande, verankerde bakstenen bestanddelen onder pannen zadeldaken. Nummer 197, "koffiebranderij Ponderosa", waarvan het erf met een bijgebouw reeds weergegeven wordt in het 17de-eeuwse landboek; haaks op een zijwegje ingeplant boerarbeidershuis onder zadeldak (Vlaamse pannen) met uitbouw onder sleepdak, gewijzigde muuropeningen onder betonnen latei, onder meer deels beglaasde deur met ijzeren hekwerk; aanpalend bijgebouw met openingen onder segmentboogstrek; recente aanbouw aan westzijde. Nummer 210, hoeve waarvan erf met losse verharding en grasperken, door open betonnen afsluiting met draad afgescheiden van de straat; woonhuis met afgeronde erker en geprofileerde deuromlijsting; bijgebouwen, onder meer half ondergrondse en witgeschilderde aardappelkelder.

Enkele hoeves met vernieuwde of nieuwe woonhuizen. Nummer 172 met parallelle, witgeschilderde stal met deurtjes onder latei. Nummer 249 met erftoegang via ijzeren hek tussen betonnen pijlers, (onder meer witgekalkte) bijgebouwen onder zadeldak (Vlaamse pannen) met dakoverstek, onder meer schuurstalvleugel met segmentboogdeurtjes, rechthoekige poort, laaddeur en lege rondboognis met zwartbakstenen omlijsting in zijgevel.

Rechts van nummer 204, enkele 20ste-eeuwse schuren onder golfplaten zadeldak met metalen (schuif)poorten. Onderbroken rijbebouwing van een à twee bouwlagen onder pannen zadel- of mansardedaken tegen het dorpscentrum aan. Resterende 19de- en begin 20ste-eeuwse eenlaagsbebouwing, onder meer enkele voormalige herbergen, veelal gerenoveerd of verbouwd met onder meer nieuwe dakkapellen, nieuw parement en/of gewijzigde muuropeningen, onder meer nummers 55-57, 64, 79-81-83-85, 84, 103, 154, 225, 237; nummer 143 met nieuw roodbakstenen parement verlevendigd door gebruik van witte baksteen (onder meer fries, banden, consoles, lisenen); nummer 223 met geprofileerde, houten kroonlijst op consoles, haaks bakstenen bijgebouw en recentere loods. Nummer 18 met beglaasd houten muurkapelletje waarin beeldje van H. Theresia.

Nummer 45, eenlaagswoning met voormalige "suikerijdrogerij", met betegelde druiplijst, segmentboogopeningen onder strek, onder meer poort waarboven sieranker. Nummer 105, voormalige herberg (zie gevelpaneel) met roodbakstenen parement, siercementering in plint en geelbakstenen fries en banden, doorlopend boven korfboogopeningen (T-ramen).

Enkele eenlaagswoningen met witgeschilderd of witgekalkt parement; nummer 59 met getrapte baksteenfries en grote muurankers; nummer 154 met meerledige fries en gewijzigde vensteropeningen. Nummers 150-152, tweewoonst onder zadeldak (zwarte Vlaamse pannen) met meerledige, overkragende baksteenfries, getoogde muuropeningen onder strek en bewaarde luikduimen; nummer 152 met bewaard houtwerk, rolluiken en nieuwe opening in zijgevel.
Veelal met parement voorzien van (sier-)cementering, onder meer nummers 40, 53, 119. Nummer 13 met rechthoekige muuropeningen in sieromlijstingen onder geprofileerde kroonlijst met decoratieve sluitstenen; aanpalende, voormalige wagenmakerij met witgekalkt parement, overhoekse muizentandfries, segmentboogvenster met kleine roedeverdeling en metalen schuifpoort. Nummer 38/ Rijselstraat onder zadeldak (Vlaamse pannen) met afgeschuinde hoek en deur in sieromlijsting op oren.

Nummers 140-142, achteringelegen tweewoonst van boerenarbeidershuizen (nok loodrecht op straat); dubbelhuizen met muuropeningen onder betonnen lateien; nummer 140 met gecementeerd parement en voorerfje met losse verharding en grasperk; nummer 142 met aanbouw onder lessenaardak waarin buitentoilet en parallelle, bakstenen stal onder zadeldak met dakoverstek en segmentboogopeningen.

Enkele eenvoudige woonhuizen van twee bouwlagen met al dan niet gecementeerde of geschilderde bakstenen lijstgevels, daterend uit de eerste helft van de 20ste eeuw, onder meer nummer 211. Nummer 22, half vrijstaande, voormalige herberg (zie gevelpaneel) met tandfries, doorlopende natuurstenen onderdorpels en segmentboogvensters met diamantkopaanzet- en sluitstenen, gewijzigd op begane grond. Nummer 29 met gewijzigde muuropeningen, thans onder betonnen lateien. Nummer 32, breedhuis van vier traveeën met sierankers, poort onder ijzeren I-profiel met rozetbouten en segmentboogopeningen onder strek, onder meer blind bovenvenster met invulling van metselwerk in visgraatverband. Nummers 33-35-37, werkmanshuizen opgericht in 1929 op gronden die eigendom zijn van de kerkfabriek; woonhuizen met verankerde gevel, siercementering in plint en segmentboogopeningen onder strek; nummer 33 met laaddeurtje boven poort. Nummer 74, enkelhuis met segmentboogopeningen (schuif- en T-ramen) in sieromlijstingen met decoratieve sluitsteen. Nummers 121-123-125-127-129, huizenrij met grotendeels verharde voortuintjes; nummers 123-125-127 met verankerd (nummers 123-125, geschilderd) baksteenparement en gecementeerde plint; nummer 121 met gecementeerd parement (imitatiebanden); segmentboogopeningen, bij nummer 123 gewijzigd op begane grond, onder meer onder I-profiel met rozetbouten; nummer 129 met vernieuwd parement.

Nummers 50-52, woonhuizen gebouwd in 1937 door de kinderen van aannemer Camiel Crop; enkelhuizen waarvan onderbouw met natuurstenen bekleding en bovenbouw met geelbakstenen (nummer 52, deels gecementeerd) parement; nummer 52 met deur onder rechte luifel en klein zijlicht; beide gesigneerd "A. CROP/ TECHN. BOUWKUNDIGE/ MEULEBEKE".

Nummers 91-93, samenstel van twee interbellumwoningen in spiegelbeeldschema, gebouwd in 1932; verzorgd geelbakstenen lijstgevel en muuropeningen met afgeschuinde hoeken, per travee gevat in spaarvelden; nummer 93 met schuif- en T-ramen voorzien van kleine roedeverdeling in bovenlichten.

Nummer 173, vrijstaand woonhuis gebouwd in 1939 in omhaagde tuin; baksteenbouw onder mank pannen zadeldak (nok loodrecht op straat) met vlechtingen in straatpuntgevel, rechthoekige muuropeningen waarin houtwerk met horizontale roedeverdeling, op de hoek met gecementeerde penanten; in zijgevel, inkom tussen afgeronde zijmuurtjes met deur onder rechte, witgeschilderde luifel.

Enkele woonhuizen zijn nieuw gebouwd of aangepast in het derde kwart van de 20ste eeuw, in typerende wederopbouwstijl, gekenmerkt door rood- of geelsierstenen parement en gebruik van natuursteen en/of simili voor onder meer plint, omlijstingen en gevelstenen, onder meer nummers 10, 42-44, 177. Nummer 16 met gevelnis in natuurstenen omlijsting waarin beeldje van Onze-Lieve-Vrouw met Kind. Nummer 102 met achterliggende, bakstenen bedrijfsgebouwen onder zaagtanddak. Nummer 169, haaks op de straat ingeplant, met geometrisch uitgewerkt ijzeren toegangshek tussen bakstenen muurtjes en ouder bakstenen bijgebouw.

Aanvullende, vrijstaande of gekoppelde eengezinswoningen of bedrijfsgebouwen daterend uit de tweede helft van de 20ste eeuw. Nummer 137, taverne "'t Peerdeken", met gerenoveerd, bakstenen bijgebouw onder zadeldak (Vlaamse pannen) met rond- en korfboogopeningen; half ondergrondse, begroeide bakstenen aardappelkelder met rondboogdeurtje onder dito druiplijst. Enkele witgeschilderde villa's in landelijke stijl getypeerd door steile zadeldaken en tuit- of puntgevels op getrapte schouderstukken; nummer 182, gebouwd in 1957; nummer 138, "Bouwonderneming Crop", gebouwd in 1959 als bureel met werkplaats voor de aannemers Honoré en Joseph Crop, met beglaasde deur voorzien van gestileerd ijzeren hekwerk (zonmotief).

Nummer 183, woonhuis in bungalowstijl, een ontwerp (1960) van architect J. Vermeersch (Tielt); eenlaagsbouw onder overkragend, pannen zadeldak met kleurrijk materiaalgebruik voor parement, onder meer donkerbruine en verglaasde baksteen en witte kunsteen, onder meer voor figuratief gevelreliëf; centrale inkom met verticaal zijlicht.

Nummer 31, een in 1967 uitgevoerde verbouwing van een bestaande opslagplaats tot woonhuis naar ontwerp van architect Ferdinand Vergote (Meulebeke), later nog aangepast; woonhuis van twee bouwlagen onder plat dak met overkragende, opengewerkte bovenbouw, blauwe glasmozaïekbekleding en op begane grond, vernieuwde inkom en poorten met smal bovenlicht.

Nummer 69/ Bekaertsdreef, voormalige lijnwaadfabriek, opgericht in 1913 door Polydoor Maes, Firmin Barbier en Alex Verbrugghe, later "Weverij Verbrugghe" en "N.V. Tissage de Meulebeke"; bedrijf dat in de loop van de 20ste eeuw telkens uitgebreid is tot het huidige, grootschalige complex; aan de straatzijde, witgeschilderd bedrijfsgebouw van twee bouwlagen onder plat dak met onder meer burelen; bakstenen bijgebouwen onder zaagtanddak.
Ten zuiden van nummer 115, recente verkaveling die zich uitstrekt tot tegen de Oude Tielstraat.

Enkele recente bedrijfsgebouwen. Nummer 176, "Metaalhandel Dubaere - Dubatex", een in 1999 in het kadaster geregistreerde verbouwing van een bestaand bedrijfsgebouw; aan de straatzijde, burelen in complex van twee bouwlagen onder plat dak met grote vensterregisters en bovenbouw met overkragende, ijzeren structuur; grootschalige, achterliggende bedrijfsgebouwen. Nummer 61, woon- en bedrijfsgebouw van twee bouwlagen onder plat dak naar ontwerp (2003) van architect Dirk Hulpia (Evergem); onderbouw bekleed met donkere baksteen, bovenbouw met zinken platen en overkraging op betonnen pijlers als overdekte autostaanplaats; horizontale vensterregisters met aluminium schrijnwerk, onder meer omlopend op begane grond. Nummer 180, een verbouwd woonhuis annex bedrijfsgebouw naar ontwerp (2001) van architectenbureau Goedefroo & Goedefroo (Wielsbeke); grotendeels vernieuwd complex onder plat dak met geschilderde, bakstenen onderbouw, overkragende, centrale bovenbouw met staalplaten bekleding, grote, rechthoekige beglazing en gevelreliëf met marien tafereel; aangelegde voortuin met waterpartij. Nummer 96, bedrijfsgebouw met onder meer rusthuiskeuken, een ontwerp (2005) van architectenbureau Snoeck & Partners (Kortrijk); opmerkelijk, langgestrekt volume onder plat dak met donkerbakstenen parement, horzontaliserende, uitkragende beglazing met gezandstraalde belettering "MENSA" en gevelhoog beglaasde inkom aan de achterzijde.

  • Gemeentearchief Meulebeke, Bouwaanvragen, 1960/956, 1966/61, 1999/12, 2001/155, 2003/28, 2003/84, 2005/24.
  • Kadasterarchief West-Vlaanderen, 207 : Mutatieschetsen, Meulebeke, Afdeling 2, 1840/5, 1863/40, 1871/8, 1872/6, 1878/51, 1914/11, 1929/47, 1929/55, 1929/56, 1930/13, 1932/11, 1933/21, 1937/26, 1939/10, 1951/22, 1952/15, 1957/37, 1957/51, 1959/48, 1967/42, 1988/13, 1992/12.
  • Rijksarchief Kortrijk, Aanwinsten VI, nummer 2794 : Leenboek van het Leenhof Bosterhout, Heerlijkheid ten Ackeren, 1785.
  • Rijksarchief Kortrijk, Aanwinsten IV, nummer 2799 : Renteboek van het Oppermanschap, enclave in de parochies Meulebeke, Pittem en Ingelmunster, 1783.
  • BAERT G., Tentoonstelling Meulebeke textielgemeente, brochure, Meulebeke, 1989, p. 37-39, 42-43, 46, 49.
  • BAERT G., Van aubergien, lantsherberghskens en brandewijnhuysen te Meulebeke, in De Roede van Tielt, jg. 18, nummer 4, 1987, p. 70-74, 77-79, 81, 84, 86, 88, 90-92, 96-97, 101, 105-110, 112.
  • BOUCKHUYT L., De kapellekensbaan, een inventaris van de Meulebeekse veldkapellen, Meulebeke, 1994, p. 167.
  • DE FLOU K., Woordenboek der toponymie van Westelyk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het Land van den Hoek, de graafschappen Guînes en Boulogne en een gedeelte van het graafschap Ponthieu, deel XI, Brugge, 1930, kolom 333.
  • DE FLOU K., Woordenboek der toponymie van Westelyk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het Land van den Hoek, de graafschappen Guînes en Boulogne en een gedeelte van het graafschap Ponthieu, deel XII, Brugge, 1931, kolom 511, 536, 550.
  • DE FLOU K., Woordenboek der toponymie van Westelyk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het Land van den Hoek, de graafschappen Guînes en Boulogne en een gedeelte van het graafschap Ponthieu, deel XV, Brugge, 1934, kolom 834.
  • DENDOOVEN L., Dit is West-Vlaanderen. Steden, gemeenten, bevolking, 1960, p. 1097, 1102, 1105-1109.
  • DENEWET L.; GOEMINNE L., Molenmakers in Vlaanderen. Het werkboek van Coussée uit Meulebeke, in Molenecho's Vlaams tijdschrift voor molinologie, jg. 22, nummer 3-4, 1994, p. 250-255, 258-262.
  • GERMONPREZ R., Het boek van Meulebeke, Meulebeke, 1982, p. 36, 83, 86-87, 103, 110, 129-130, 146, 156, 252, 255.
  • HOUTHOOFD G.; DENEWET L.; BAERT G., De windmolens van Meulebeke, Meulebeke, 1994, p. 21-24.
  • MAES F., Toponymie van Meulebeke t.e.m. 1700, onuitgegeven licentiaatverhandeling, Universiteit Gent, 1998-1999, p. 11, 41.
  • VANNESTE H., Het andere Meulebeke, Een getekende terugblik, Meulebeke, 2007, p. 27-29.
  • VANNESTE H., Meulebeke, in HOLLEVOET F. e.a., Als straten gaan… praten. De roede van Tielt, Tielt, 2005, p. 104.

Bron: CALLAERT G. met medewerking van BOONE B. & MOEYKENS S. 2008: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Meulebeke, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL38, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Callaert, Gonda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Omvat
    Architectenwoning van architect Albert Crop

  • Omvat
    Boerenwoning

  • Omvat
    Brouwerswoning

  • Omvat
    Burgerhuis van 1928 en bedrijfsgebouwen

  • Omvat
    Directeurswoning Anciens Etablissements Libeert & Co

  • Omvat
    Dokterswoning

  • Omvat
    Dorpswoning

  • Omvat
    Neoclassicistisch burgerhuis

  • Omvat
    Neoclassicistisch burgerhuis

  • Omvat
    Samenstel van arbeiderswoningen

  • Omvat
    Villa en weverij

  • Is deel van
    Meulebeke


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Tieltstraat [online], https://id.erfgoed.net/themas/12699 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.