Noordoostelijke deelgemeente van Putte ten noorden en ten oosten begrensd door Berlaar en Heist-op-den-Berg met onder andere de deelgemeenten Itegem (noorden) en Schriek (ten zuidoosten). Woonforensengemeente van 783 ha en 4.971 inwoners op 1.1.1995, met Beerzelberg als hoogste punt (50 m) van de provincie Antwerpen.
Archeologische vondsten, onder meer silexmateriaal uit het neolithicum en aardewerk uit de vroege bronstijd, wijzen mogelijk op een prehistorische nederzetting op de Beerzelberg. Het gebied werd in 1151 vermeld als "Barsale" en behoorde tot het Land van Mechelen, een bezit van de Berthouts, die de tienden in 1298 schonken aan de Teutoonse ridderorde van Pitzemburg te Mechelen. Tot de parochie behoorde ook het gehucht Schriek (nu Heist-op-den-Berg), dat in 1309 een zelfstandige parochie werd. De Berthouts werden als heren onder meer opgevolgd door Jan van Arkel (begin 14de eeuw), Otto van der Poerten, Niklaas de Zwaef (1392), Jan van Wezemaal (1428), Karel van Croy, de familie Brimeus, Gaspard Schetz, Pieter van Dale (1552), Anna Sterck en de geslachten de Cordes en de Man.
Vrij landelijk gebied met ten noorden van de dorpskern de drukke transitowegen naar Aarschot (Aarschotbaan) en Heist-op-den-Berg/Mechelen (Mechelbaan), verder landbouwgebied en schrale zandgrond in de omgeving van de Beerzelberg, een Diestiaanse getuigenheuvel bedekt met stuifzand en met een typische Kempische vegetatie. De berg werd vóór 1770 op initiatief van jonker Franciscus Josephus de Man beplant met dennen; tot de eerste wereld oorlog stond op het hoogste punt een grote beuk vanwaar dreven vertrokken in de richting van de vele kerktorens die men bij helder weer vanop de hoogte kon zien (zie Ferraris-, Popp- en Vandermaelenkaarten). In de periode 1906-1908 werd het bergbos gerooid en was de berg bedekt met heide en brem, nu is het een natuurgebied met een gemengd bos. Dorpskern met driehoekig Beerzelplein, vernieuwde, classicistische Sint-Remigiuskerk met laatgotische toren, pastorie met 17de-eeuwse kern, politiebureau (voormalig gemeentehuis) van 1962 naar ontwerp van A. Oyen van 1958, kerkhof en doorsnee-dorpsbebouwing op de zuidflank van de berg. Karakteristiek is de kleinschalige dorpsarchitectuur met diep- en breedhuisjes zoals onder meer in de Bareelstraat, de Heiststeenweg, de Hoekstraat, de Hoogstraat, de Kattestraat en de Koningsbaan; opvallend is dat deze kleinschaligheid verder wordt gezet in de hedendaagse architectuur. Verspreide hoevebouw met resten van leem- en vakwerkbouw zoals Bareelstraat nummer 88 en Berkenstraat nr. 48. Opmerkelijk voor de streek is de aanwezigheid van heropgebouwde, van elders afkomstige of met recuperatiemateriaal opgetrokken, woonhuizen, 18de-eeuwse schuren en wagenhuizen (Bosstraat nummer 1A, Kalkoenstraat nummer 12). Mogelijk ontstond deze traditie onder invloed van Jozef Weyns, de bezieler van Bokrijk, die in 1952 op de grens met Heist-op-den-Berg met recuperatiemateriaal zijn woonhuis "Hof ter Speelbergen" bouwde (Peredreef nummer 5). Voorts recente woonwijken en sociale woningbouw, onder meer per twee gekoppelde eengezinswoningen in Ter Zellaar en in de Driesstraat nummers 1 tot 23: per twee gekoppelde woningen voor bejaarden naar ontwerp van M. Van Kelst van 1994 (cf. gevelplaat nummer 19).
- Provinciaal Archief Antwerpen, Gemeentehuizen, plannen 1, Beerzel.
- Beerzel in oude prentkaarten, Zaltbommel, s.d.
- DIRIKEN P., Geogids Groentestreek, s.l., 1995, p. 85-90.
- Gemeenten van België o.l.v. HASQUIN H., deel 1, Brussel, 1980, p. 80-81.
- MANS D., Verzamelde opstellen over Beerzel en omliggende dorpen, s.l., 1985.
- VAN OVERSTRAETEN J., Gids voor Vlaanderen, Antwerpen, 1966; herwerkte uitgave door VANDEPUTTE O., Antwerpen-Tielt, 1995, p. 936.