Deelgemeente van Sint-Martens-Latem met 2152 inwoners en 542 hectare (1981, 1989).
Grenzend ten noorden aan de Leie en Sint-Martens-Leerne, ten oosten aan Sint-Martens-Latem, ten zuiden aan Nazareth en Astene, ten westen aan Astene en Bachte-Maria-Leerne (Leie). Landschappelijk behorend tot de zandleemstreek en de alluviale Leievallei. In het noorden van de gemeente droge zandgronden met aan de rechter oever van de Leie Holoceen duincomplex van 15 à 20 m hoog, doorlopend over Sint-Martens-Latem. Gemeente doorsneden door de steenweg Gent-Kortrijk (oost-west) en de rijksweg Nevele-Nazareth (noord-zuid). In het gedeelte van de gemeente ten zuiden van de Kortrijksesteenweg strekte zich tijdens de vroege middeleeuwen het grote heideveld, zogenaamd Scheldeveld uit. Vanaf 1839 loops de spoorweg Gent-Kortrijk van oost naar west doorheen dit zuidelijk gedeelte; station en halte in 1980 afgeschaft.
Oudste vermeldingen als Durle in 1114 en als Dorle in 1118 en 1124. Reeds vroege bewoning (zie Romeinse vondsten) zoals in de meeste dorpen aan de Leie. Een groot gedeelte van de gemeente behoorde toe aan de heer van Nevele terwijl de graaf van Vlaanderen tot in de 18de eeuw een uitgestrekt rechtsgebied had afhangend van de Oudburg en zogenaamd de heerlijkheid van 's Graven Hazele. De wethouders van 's Graven Hazele bestuurden de gemeente en de hoge justitie werd uitgeoefend door de Oudburg. Keizerin Maria Theresia verkocht de heerlijkheid 's Graven Hazele in 1775 aan J.F.A. de Causmaecker, procureur-generaal van de Raad van Vlaanderen. De enclave van de heerlijkheid van Nevele bestond uit een heidegebied zogenaamd de Warande, en werd beheerd door een forestier en een jager, gekocht van de graaf van Vlaanderen tussen 1372 en 1375. Andere lenen waren de heerlijkheid van de Broekstraat, een leen van het Land van Rode, de heerlijkheid van Laecke en de heerlijkheid van Roodhuize, beide leenhoven van Nevele en nog verschillende kleinere heerlijkheden. De zetels van de heerlijkheden waren in het bebouwingsbeeld terug te vinden in omwalde sites met hoeven of kasteeltjes. Het patronaat van de kerk behoorde aan de bisschop van Doornik, die het in 1121 opdroeg aan de Sint-Baafsabdij.
In deze boomrijke gemeente volgt de Pontstraat de kronkelende Leieoever van de Kortrijksesteenweg (ten zuiden) naar de Leernsesteenweg (ten noorden) met een afsplitsing naar de dorpskom met kerk en omringend kerkhof en de vroegere Warandemolen, ingeplant op een duinenheuvel. Vanaf het begin van de eeuw toenemend belang van de Leiestreek tussen Gent en Deinze als trekpleister voor dag- en weekendtoerisme en als verblijfplaats voor kunstenaars. Thans woongemeente met villawijken in de duinenzone (ten noorden) en rondom de dorpskom, in het derde kwart van de 19de eeuw verkaveling van het kasteelpark in het noorden, de oude verspreide hoevebebouwing ten zuiden van de Kortrijksesteenweg is thans aangevuld met woonwijken.
- DE POTTER F. - BROECKAERT J., Geschiedenis van de gemeenten der provincie Oost-Vlaanderen, reeks I, deel 2, Gent, 1864-70.
- VAN DEN HEEDE U., De lenen van de voormalige heerlijkheid Nevele te Deurle, in Heemkring Scheldeveld, Jaarboek XVI, 1986, p. 17-40.
- VAN DEN HEEDE U., De Nevelse Warande te Deurleen te Sint-Martens-Latem, in Heemkring Scheldeveld, Jaarboek XVI, 1987, p. 37-58.