omvat de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteel van Groot-Bijgaarden en bijgebouwen
Deze vaststelling is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Kasteeldomein van Groot-Bijgaarden: kasteel met ingangsgebouw, donjon en omheiningsmuur
Deze bescherming is geldig sinds
is deel van de aanduiding als beschermd cultuurhistorisch landschap Kasteel van Groot-Bijgaarden met omgeving
Deze bescherming is geldig sinds
Domein rond 17de-eeuws, omgracht kasteel met middeleeuwse donjon en, tot circa 1800, een kleine parterretuin; diepgaand gerestaureerd in 1903-1930 en omringd met een lusthof van 3 hectare 72 are, gedeeltelijk landschappelijk maar met twee regelmatige tuinen: een 'parterre à l'anglaise' voor het kasteel en een terrassentuin aan de rand van het domein.
De eerste belangrijke heer en vermoedelijke bouwer van de burcht van Bijgaarden aan het einde van de 12de eeuw is Arnulfus II de Bigardis, telg uit een geslacht dat zijn grondbezit had opgebouwd uit de resten van het oude domein van de abdij van Sint-Baafs te Gent. Hij dankte zijn aanzien aan zijn vrijgevigheid ten overstaan van de kersverse priorij (later abdij) van Groot-Bijgaarden en de groeiende populariteit van haar stichteres, Wivina. Het oudste gedeelte van het huidige gebouwencomplex, een 14de-eeuwse vierkante donjon van drie bouwlagen, grotendeels uit baksteen, werd tweemaal verlaagd in respectievelijk 1840 en 1890 en grondig gerestaureerd in 1910-1930, onder het eigenaarschap van Raymond Pelgrims (vanaf 1934 de Bigard), een welvarend industrieel, kunstverzamelaar en 'père fondateur' van de Koninklijke Vereniging der Historische Woonsteden van België. De kleine verhevenheid waarop de toren staat is vermoedelijk een relict van de oorspronkelijke motte. De huidige toren met een gekanteeld platform en uitkragende, ronde spietorentjes verschilt opmerkelijk van de toren die getoond wordt op figuratieve kaarten uit 1624, 1734 en 1801 en een ansichtkaart van circa 1900.
Pelgrims nam ook het kasteel grondig onder handen. Een oude ansichtkaart toont het gebouw vóór de restauratie: witgepleisterd, tien traveeën breed, twee bouwlagen hoog, onder een steil en gebogen schilddak – representatief voor een groot aantal 'huizen van plaisantie' van omstreeks 1650. Op aanraden van onder meer Paul Saintenoy werd het bak- en zandsteenmetselwerk onder de pleisterlaag te voorschijn gehaald, gerestaureerd en aangevuld. De kruiskozijnen, de trap- en volutengeveltjes, het donjonachtige linkergedeelte en het rijk gestoffeerde interieur ontsproten aan het brein van de restaurateurs. De travee waarin de kapel is ondergebracht, bijna driemaal zo breed als de andere traveeën en op de kaart van 1734 afgebeeld met een puntgevel, werd van een trapgevel en spitsboogramen voorzien. Tegen het renaissancistische, door ronde hoektorens geflankeerde poortgebouw werd een nieuwe vleugel (portiersloge met stallingen) gebouwd (ontworpen door 'Jamar', waarschijnlijk Edmond-Joseph Jamar en niet zijn schoonvader Pierre-Victor Jamaer, stadsarchitect van Brussel, die al in 1902 gestorven was). De oude hoevegebouwen die tegen het poortgebouw aanleunden werden afgebroken; 100 meter naar het noorden werd een nieuw pachthof (thans manège) gebouwd: een gesloten hoeve in traditionele bak- en zandsteenstijl inclusief poorttoren, speklagen, trapgevels, ramen met kruiskozijnen, en hoektorentjes.
Op de Ferrariskaart (1771-1775) en op een figuratieve kaart uit 1801 door landmeter De Becker wordt het kasteel nog omgeven door water, maar op een prekadastraal 'plan géometrique' uit 1805 is de slotgracht verdwenen – verland of gedempt. Pelgrims liet de slotgracht opnieuw uitgraven volgens het tracé afgebeeld op de kaart van 1801; de strekdam en de ophaalbrug werden echter vervangen door een monumentale brug van vijf bogen over de hele breedte van de gracht. De door de 'renaissance flamande' gekleurde ambities van Pelgrims reikten verder dan het kasteelgoed: in 1933 liet hij het 17de-eeuwse huis de Pampoel steen voor steen uit Ganshoren overbrengen en tegenover de kerk als gemeentehuis heropbouwen. De hele restauratiecampagne lang, ongeveer dertig jaar, werd rijkelijk gebruik gemaakt van recuperatiemateriaal, vaak van elders afkomstig, bijvoorbeeld van de Sint-Servaaskerk te Schaarbeek (voor de brug).
De figuratieve kaart van 1624 geeft een axiaal-geometrische tuin weer op het noordoostelijke gedeelte van het kasteeleiland; hij omvat zeven compartimenten (het achtste wordt in beslag genomen door een aanbouw van het kasteel), waarvan vijf met een boompje in het midden. Het plein tussen poortgebouw, donjon en kasteel (nog met getrapte zijgevels en ramen met kruiskozijnen) vertoont afgezien van een grote boom (linde of eik) geen sporen van doelbewuste aanleg. Bomenrijen begeleiden de weg naar de ophaalbrug en de noordelijke buitenoever van de slotgracht. De kaart van 1734 geeft geen tuinbouwkundige details weer, maar de Ferrariskaart – veertig jaar later – brengt de parterretuin ten noordoosten van het kasteel in beeld zonder in details te treden; bovendien wordt het domeingedeelte aan de westzijde van het kasteeleiland als bos afgebeeld, ontsloten door een onregelmatig net van rechtlijnige wegen. De figuratieve kaart van De Becker werd in 1801 opgesteld naar aanleiding van de verkoop van het kasteeldomein zonder de hoeve door gravin Marie-Françoise de Zierotin aan advocaat Joseph Adrien Van Mulders. Neerhof en kasteelplein zijn (zoals op de Ferrariskaart) door een muur gescheiden; van het boswegennet geen spoor meer, maar de tuin naast het kasteel wordt tot in het (anachronistisch) detail uitgetekend, met een padenkruis en 'parterres de broderie'. Dit patroon vinden we schematisch terug op blad 2/2 van de manuscriptversie van de 'Carte topographique de Bruxelles et de ses environs' van Guillaume De Wautier, die de toestand rond 1810 weergeeft op een schaal van ongeveer 1/5000.
Op het 'plan géometrique' uit 1805 wordt het kasteeleiland omschreven als tuin, de voormalige slotgracht als landbouwgrond. In het Primitief kadaster (1831) wordt het grootste gedeelte van het eiland (perceel 203, bijna 73 are groot) omschreven als 'bloemenhof ', gescheiden van het neerhof en het kasteelplein (nummers 202 en 203). Het in strookpercelen verdeelde bosgebied ten westen van het kasteeleiland behoorde niet tot Van Mulders eigendom. De voormalige slotgracht werd als weide gebruikt en de toegangsweg liep tussen twee beboste stroken naar het poortgebouw toe. In de loop van de 19de eeuw verdwijnt het bosgebied geleidelijk, maar voor de rest komt er weinig verandering in dit beeld. Toen Pelgrims in 1902 eigenaar werd, waren de bloemen al een halve eeuw verdwenen en de gebouwen verkeerden in een gevorderde staat van verval. Hij liet de percelen van het eiland, de voormalige slotgracht en het zuidelijk gedeelte van het voormalige bosgebied samensmelten tot één groot perceel lusthof (nummer 222a), 3 hectare 72 are groot.
De bewering dat Louis Fuchs – directeur van de Brusselse plantsoendienst, ex-collega van Pelgrims' schoonvader en één van de coryfeeën van de Belgische 'landschappelijke' tuinarchitectuur (hoewel Duitser van geboorte) in de 19de eeuw – de omgeving van het kasteel omgetoverd zou hebben tot een aantrekkelijk "parc sillonné de promenades", vindt haar oorsprong in een toeristische publicatie uit 1910 en werd nadien ettelijke keren gekopieerd. In 1903 was Fuchs al 85 jaar oud en hij overleed het jaar daarop, maar het is niet onmogelijk dat hij, met één been in het graf, nog enkele aanwijzingen heeft opgehoest. De enige aanleg die min of meer voor 'fuchsiaans' zou kunnen doorgaan beslaat nauwelijks 2,5 hectare – ongeveer een kwart van het domein (vooral de zuidrand), inbegrepen het zuidelijk gedeelte van het kasteeleiland. Het gaat om een informele beplanting met groene en – uitzonderlijk – bruine beuken (Fagus sylvatica, Fagus sylvatica 'Atropunicea'), platanen (Platanus x hispanica), linden (Tilia platyphyllos, Tilia x europaea) en Amerikaanse eik (Quercus rubra).
De parterretuin bij het kasteel en de terrastuin aan de zuidwestrand van het domein getuigen daarentegen van de heropleving van de 'regelmatige' of 'Franse' tuin aan het einde van de 19de eeuw onder impuls van publicaties zoals de 'Traité général de la composition des parcs et jardins', 1879, van Edouard André en het werk van de Franse tuinarchitecten vader (Henri) en zoon (Achille) Duchêne, de 'style Duchêne'. Deze tuinen werden vermoedelijk aangelegd in het midden van de jaren 1920, want op de stafkaart van 1924 wordt slechts één van de laterale dreefjes van de terrastuin afgebeeld, wat zou kunnen duiden op werken in uitvoering.
Het is duidelijk dat de (vooralsnog onbekende) ontwerper van de waaiervormige parterre bij het kasteel zijn inspiratie gezocht heeft in klassieke Franse handboeken en dat een "parterre à l'Angloise" van Dézallier d'Argenville model heeft gestaan. De met buxushaagjes en -bollen afgebakende grascompartimenten vormen een soort apsis met centraal een arcade afkomstig van het voormalige hotel van Hoorn te Brussel. Het volume van het kasteelgebouw wordt als het ware weerspiegeld in Tilia x europaea), opgebouwd uit zes langwerpig-rechthoekige compartimenten verdeeld over drie, naar het zuidoosten afdalende terrassen. De terrassen worden via trappen door één axiaal gangpad met elkaar verbonden; de hoeken van de parterres – ooit met 'plate-bandes' afgezoomd – worden gemarkeerd door in bol geschoren berberis. De keermuurtjes, trappen en enkele tuinvazen zijn van beton, maar er werd ook ouder materiaal verwerkt, zoals de arduinen (neo)gotische zuiltjes aan weerszijden van de toegang.
Merkwaardige bomen (Opname 4 juli 2001. Het cijfer in vet geeft de stamomtrek, gemeten op 150 cm hoogte.)
Bron: DENEEF, R., 2005: Historische Tuinen en Parken van Vlaanderen. Inventaris Vlaams-Brabant. Pajottenland - Zuidwestelijk Brabant: Bever, Dilbeek, Galmaarden, Gooik, Herne, Lennik, Liedekerke, Pepingen, Roosdaal, Sint-Pieters-Leeuw, Ternat, Brussel: Vlaamse Overheid. Onroerend Erfgoed.
Auteurs: Deneef, Roger; Wijnant, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Isidoor Van Beverenstraat
Is deel van
Kasteeldomein van Groot-Bijgaarden en omgeving
Is gerelateerd aan
Kasteelhoeve
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteeldomein van Groot-Bijgaarden [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134725 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.