is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteeldomein van Steenhout
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd monument Kasteeldomein van Steenhout
Deze bescherming is geldig sinds
omvat de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteel Steenhout
Deze vaststelling is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Kasteeldomein van Steenhout: kasteel
Deze bescherming is geldig sinds
omvat de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteelhoeve
Deze vaststelling is geldig sinds
omvat de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteel Steenhault
Deze vaststelling was geldig van tot
omvat de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteelhoeve
Deze vaststelling was geldig van tot
Kasteel met bijgebouwen van het voormalige hof van Steenhout, in de kern opklimmend tot 1610, meermaals verbouwd, waaronder in het tweede en vierde kwart van de 19de eeuw, omgeven door een kasteeldomein van circa 50 hectare teruggaand op site middeleeuwse kasteelmotte, bestaande uit bos, omstreeks 1850 landschappelijk ingeklede landbouwgronden; ten zuiden van het kasteel bevindt zich het voormalige neerhof met kasteelhoeve in de kern opklimmend tot 1654 en een neogotische kapel.
Het hof te Steenhout ligt in het brongebied van één van de bijlopen van de Molenbeek op de grens met Oetingen en het Oost-Vlaamse Denderwindeke, in de schaduw van het Steenhoutbos (vroeger Kesterbos genoemd). Het wordt voor het eerst vermeld als "le fief et le court de Strihout" in een leenboek van de heren van Edingen uit 1466 (Verheyden J., 1), maar het is minstens 250 jaar ouder. Het maakte deel uit van een reeks van omwalde sites op de grens met Vlaanderen, ontstaan circa 1200, en was ongetwijfeld belangrijker dan de andere grensmotten in de omgeving (Heetvelde, Leisbroek, Hof ten Berg). In 1659 werd de baronie 'Steenhault' opgericht; Henri Buelens (1597-1664) kreeg toen van koning Filips IV de toelating om de naam en de wapens van de oude familie van Steenhault over te nemen. De eerste bekende kaart van het domein is de Ferrariskaart (1771-1778). De oude burchtmotte tekent zich daarop nog duidelijk af als een afzonderlijk eilandje, te betreden via de binnen de ringgracht gelegen, U-vormige dienstvleugel, relict van het voormalige neerhof, dat in 1758 naar het kasteel toe werd opengebroken. Ten noorden van de ringgracht lag een langwerpige vijver met een boogvormig uiteinde en waarvan de oostelijke oever met een dubbele rij bomen beplant was. Het nieuwe neerhof – de huidige kasteelboerderij – lag ten zuiden van het kasteel. Een rechte, 300 meter lange laan tussen het kasteel en de weg van Denderwinde naar Vollezele (de huidige Kasteelstraat), vormde de ceremoniële toegang; de laatste 150 meter voor de toegangspoort werden symmetrisch geflankeerd door parterres met padenkruisen – de zuidelijke met een rotonde op het snijpunt. Ten zuiden van deze siertuin lag een groot, omhaagd, bijna driehoekig perceel boomgaard, begrensd door een tweede toegangsweg, die via het pachthof naar het kasteel leidde. Naast het pachthof lag een kleine, omhaagde moestuin, op de Ferrariskaart met een padenkruis afgebeeld. Een rechte, 700 meter lange dreef tussen het kasteel en de Blijkheerstraat (Oetingen), vormde de noordoostelijke grens van het Kesterbos ('Kaesterbosch').
De Primitieve kadasterkaarten uit de jaren 1820 (één uit 1827 opgemaakt door P.J. Motteau en een ongedateerde door J.B. Dupaix) tonen enkele opvallende veranderingen: de parterretuinen langs de toegangsdreef hebben de plaats geruimd voor bouwland (percelen nummers 3 en 5); het kasteel wordt niet meer door water omringd maar staat op een schiereilandje dat ook een ereplein vormt tussen het kasteel en de dienstvleugel; de dijk tussen de ringgracht en de vijver werd weggegraven; het pachthof werd herleid tot één gebouwtje. De siertuin was beperkt tot een perceeltje van nog geen 7 are. Jean-François-Alexandre, baron de Steenhault, was ook eigenaar van 22 hectare op het aanpalende grondgebied Oetingen, waaronder het grootste gedeelte van het Steenhoutbos. Volgens het kadaster werd de huidige gesloten hoeve pas in de jaren 1860 gebouwd en vergroot in 1919 tot het huidige complex van rozegeschilderde baksteen met zwarte pannendaken. Het woongedeelte met de jaarankers 1654 komt overeen met het gebouw dat op de Primitieve kadasterkaart wordt afgebeeld, de oudste kern. Het oudste gedeelte van het kasteel wordt gevormd door de drie verdiepingen hoge toren met een in een ui uitlopend tentdak, en het vierkante gebouw van twee bouwlagen en vier traveeën, dat ertegen aanleunt, volgens de datumankers uit 1610, in traditionele bak- en zandsteenstijl met speklagen en hoekkettingen – representatief voor de 'huizen van plaisantie' uit die periode. De 17de-eeuwse kruisramen werden vermoedelijk rond 1750 vervangen door de huidige, licht getoogde ramen. De polygonale hoektoren en de uitbouw met een arcade van drie rondbogen aan de noordzijde dateren van 1845, maar het huidige uitzicht (op enkele recente details na) werd bepaald door een verbouwing in de late jaren 1880, toen aan de andere zijde een uitbouw van vier traveeën met een mansardedak werd toegevoegd – eveneens met getoogde vensters, speklagen en hoekkettingen. De mansardedaken en de rondboogarcade aan de binnenzijde van het 'neerhof ' zouden na het openbreken van de oorspronkelijk gesloten hoeve in 1758 zijn aangebracht. Aan de buitenzijde bleef de dwarsvleugel met inrijpoort, twee kruisramen, schietgaten en ronde hoektorens verstoken van elk ornament. De oranjerie met grote, op het zuiden gerichte rondboogvensters, evenwijdig met de zuidelijke dwarsvleugel, werd door het kadaster in 1865 geregistreerd. Aan het einde van de jaren 1880 werden in het verlengde van de poortvleugel aan weerszijden nog volumes bijgebouwd.
De laatste verbouwingen van het kasteel waren het werk van Adhémar-Alexandre-Charles de Steenhault de Waerbeek (1840-1906), burgemeester van Vollezele van 1886 tot aan zijn dood, provincieraadslid en katholiek senator vanaf 1894. Maar de heropbouw van de hoeve, de bouw van de oranjerie en de eerste verbouwingen aan het kasteel werden uitgevoerd in opdracht van zijn vader Ernest-Augustin-Alexandre (1815-1886). Hij verbond ook het Steenhoutbos (circa 17 hectare) met het kasteel via een wandelpad dat in het bos in lussen vertakte. Op de stafkaart van 1864 wordt dit nog bestaande 'landschappelijk' tracé afgebeeld. Het neogotische kapelletje en het als uitkijkpunt bedoelde heuveltje aan de Blijkheerstraat vormden het hoogtepunt (ook letterlijk) van dit wandelcircuit. De rechte toegangsdreef vanaf de Kasteelstraat, nog afgebeeld op de kaart van Vander Maelen (1850), heeft op de stafkaart van 1864 plaats geruimd voor een landschappelijke benadering van het kasteel. Deze weg beschrijft een lichte bocht doorheen een bosje met 18de-eeuwse tamme kastanjes (Castanea sativa); pas na 200 m verschijnt het kasteelcomplex in het gezichtsveld.
Opvallend maar niet uniek voor de regio is dat de 'verlandschappelijking' van het domein zich relatief laat heeft voltrokken en dat dit de 17de- of 18de-eeuwse basisstructuur nagenoeg ongemoeid liet. Slotgrachten en vijvers behielden een gedeelte van hun rechtlijnige oevers, oude lijnbeplantingen zoals het kastanjedreefje langs de oostelijke oever van de vijver (zichtbaar op de Ferrariskaart) bleven bewaard. De aanleg bleeft beperkt tot het 'cosmetisch' rondstrooien van kleurrijke bomengroepjes en solitairen – uiteraard bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea'), plataan (Platanus x hispanica), witte paardekastanje (Aesculus hippocastanum) en zeldzame soorten of variëteiten als varenbeuk (Fagus sylvatica 'Asplenifolia') en gele en rode paardenkastanje (Aesculus flava, Aesculus x carnea). Een pittoreske bakstenen brug van twee bogen over de ringgracht en een eilandje in de grote vijver vormen zowat de 'hardste' ingrepen in het 18de-eeuwse stramien. De rond 1850 vastgelegde structuur werd niet meer gewijzigd. Een groot gedeelte van het huidige bomenbestand dateert uit die periode, naast een aantal tamme kastanjes en enkele zomereiken die nog in de 18de eeuw werden aangeplant, een generatie van bomen uit het interbellum en recente aanplantingen, zoals het laantje met Krimlinde (Tilia x euchlora) ten oosten van de vijver. In 1971 werd de ruimte voor de poortvleugel van het neerhof – momenteel een grindvlakte – nog in beslag genomen door twee halfronde parterres (rozen?), symmetrisch opgesteld ten opzichte van de ingang, en waren de grasperken afgezoomd met 'plates-bandes'.
Merkwaardige bomen (opname 9 juni 1999)
Het cijfer in vet geeft de stamomtrek gemeten op 150 cm hoogte. Het cijfer vooraan verwijst naar de locatie van elke boom op een plan in het inventarisdossier.
Bron: DENEEF, R., 2005: Historische Tuinen en Parken van Vlaanderen. Inventaris Vlaams-Brabant. Pajottenland - Zuidwestelijk Brabant: Bever, Dilbeek, Galmaarden, Gooik, Herne, Lennik, Liedekerke, Pepingen, Roosdaal, Sint-Pieters-Leeuw, Ternat, Brussel: Vlaamse Overheid. Onroerend Erfgoed.
Auteurs: Deneef, Roger
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Omvat
Kasteel Steenhout
Omvat
Kasteelhoeve
Is deel van
Vollezele
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteeldomein van Steenhout [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134739 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.