Heden gerechtshof. Architecturaal en historisch belangrijk ensemble op noordelijke marktzijde; vormt hoek met voormalige conciërgewoning of huidig Stadhuis op westelijke zijde. Achtergevels en Belfort zien uit op Sint-Walburgapark en Heldenplein.
Voormalig Landhuis met ingewerkte kapel, gebouwd in 1613-1621 op kosten van de kasselrij ter vervanging van het oude vervallen landhuis. Gevelrestauratie in 1873- 1879 onder leiding van architect J. Vinck (Veurne). Herstellingswerken na oorlogsschade onder leiding van architecten J. en L. Viérin (Brugge) in 1949-1952, met betrekking tot bedaking en schouwen.
Hoofdgebouw met voorgevel (zuiden) van negen traveeën en rechter zijgevel (oosten) van drie traveeën, respectievelijk uitziend op Grote Markt en Sint-Walburgastraat. Twee bouwlagen onder zadeldak (leien), afgewolfd rechts; middelste dakkapel gedateerd 1617. Gevelontwerp toegeschreven aan Sylvain Boullain.
Voorbeeld van de klassieke strekking in de renaissance-architectuur van de Nederlanden in navolging van de zuivere Italiaanse hoog-renaissance gepropageerd door Cornelis Floris de Vriendt (1514-1575); enkel de grillige dakkapellen verwijzen naar de tweede strekking of Hans Vredeman de Vriesstijl gekenmerkt door weelderige versiering. Contrasteert met de lokale hybride interpretatie van de renaissance-architectuur van het Stadhuis. Zowel materiaalgebruik als evenwichtige gevelcompositie getuigen van een zuiverder toepassing van de renaissancevormgeving. Arquennesteen in plaats van de traditionele baksteen. Pilastergevels (voor- en rechter zijgevel) gekenmerkt door een superpositie van Dorische en gegroefde Composietpilasters versierd met arabesken; uitgelengde kanons. Gemarkeerde sokkel met paneelwerk. Gekorniste puilijst. Borstwering met trigliefen tussen paneelwerk. Uitgewerkt hoofdgestel met gelede architraaf, fries met gestileerd floraal motief en geprofileerde kroonlijst op tandlijst. Balustrade met hoekobelisken, en dakkapellen met vleugelstukken, rolwerk en gebogen frontonbekroning. Voorgevel met geaccentueerde midden- en deurtravee. Rondboogdeur met imposten en sluitsteen, geflankeerd door Dorische zuilen op sokkel die hoofdgestel met balkonbalustrade dragen; twee figuren met lauwerenkrans in de zwikken. Balkonvenster in geriemde omlijsting met oren en frontonbekroning, tussen twee rondboognissen op imposten met allegorisch beeldhouwwerk in verband met vrede en gerechtigheid (vierde kwart van de 19de eeuw); vervangen de oorspronkelijke beelden van de aartshertogen Albrecht en Isabella. Kruiskozijnen onder meer dubbele op bovenverdieping; glas in lood. Rechthoekig linker dienstdeurtje onder uitgewerkt hoofdgestel met cartouche; bolkozijn als bovenlicht.
Bakstenen linker vleugel van twee bouwlagen, te bereiken via overwelfde "brandgang" van het Stadhuis. Bouwtrant aansluitend bij de lokale interpretatie van de renaissance-architectuur. Trapgevel rechts, met rechthoekige deur onder natuurstenen latei; lijstgevel links, met kruiskozijn op bovenverdieping Liner zijtuitgevel van vier traveeën; muurvlechtingen; in geveltop, gevelsteen met verweerde inscriptie "1621 Manet ultima coelo"; zogenaamde Brugse traveeën met kruiskozijnen; beluikte houten bolkozijnen in verdiepte tudorboogomlijsting op zolderverdieping.
Verankerde bakstenen achtergevels (noorden) met rechthoekige muuropeningen, verdiept in korfboogomlijsting op begane grond; mank uitlopend zadeldak met dakkapel rechts. Links gedomineerd door deels ingebouwde Belforttoren, gedateerd 1628 door middel van uitstekende baksteenkoppen in zuidelijke gevel. Bouw vermoedelijk aangevangen in 1617 volgens ingemetste steen binnenin, met inscriptie "IACOBO A. BRIARDE BEAUVOIRDO FRANCISCO WICHUUSIO COSS. 1617"; voltooid in 1629 volgens kroniekschrijver P. Heinderycx (1633-1683). Verankerde baksteenbouw verrijkt met natuurstenen hoekstenen. Vierkantige onderbouw met vier geledingen gemarkeerd door geprofileerde rondboognissen met laat-gotisch traceerwerk en enkele uitgespaarde kruiskozijnen; uitlopend op opengewerkte borstwering in overkraging. Achtkantige bovenbouw met analoge kenmerken, balustrade, en koepelvormige afdekking met opengewerkte lantaarntoren, die zich herhaalt op kleinere schaal onder peerspits bovenaan. In het midden: uitspringende kapelgevel met driezijdige koorsluiting, gedateerd 1617 door middel van gevelsteen. Rechthoekige muuropeningen verdiept in korfboogomlijsting op begane grond. Spitsbogige bovenvensters met afzaat en doorlopende lekdrempel.
Rechts: tegen rechter hoek aanleunende bijbouw van drie traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (nok parallel aan het hoofdgebouw, leien), gedateerd 1621 door middel van cartouche. Zuidelijke gevel met zogenaamde Brugse traveeën. Gesloten Noordelijke gevel. Gelede zijgevels met in- en uitgezwenkte top voorzien van rolwerk. Lokaal renaissancepatroon voor vensters. Rechter zijgevel met gevelplaat herinnerend aan slachtoffers van de twee wereldoorlogen, ingeschreven in recente omlijsting; overgebracht in 1977 van Grote Markt, nummer 33.
Interieur. Vestibule met stuckruisgewelven gedateerd 1719. Wandelzaal met renaissance interieur: schouw door Hiëronymus Stalpaert van 1618, tussen twee portalen van blauwe hardsteen, van 1619; deels dichtgemetste natuurstenen arcade van vier rondbogen op gecanneleerde Korintische pilasters op uitgewerkte borstwering. Zittingszaal met eikenhouten lambrisering; balk met jaartal 1621. Kapel (1617) met doksaal. Belforttoren: natuurstenen trap naar eerste verdieping, aan binnenzijde opengewerkt met rondbogen, en overwelfd met bakstenen kruisribgewelven voorzien van druipstenen.
- Algemeen Rijksarchief (Brussel), inventaris 622, nummer 892.
- Stadsarchief Veurne, oud archief, ongebundeld (tekening van renaissance schouw).
- BETHUNE J., Les monuments de la ville de Furnes (Bulletin de la gilde de St. Thomas et de St. Luc, VII, 1871, p. 133-136.
- DEVLIEGHER L., Beeld van het kunstbezit. Inleiding tot een inventarisatie (Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, b, Tielt-Den Haag, 1965, p. 103).
- DE POTTER F., RONSE E., BORRE P., Geschiedenis der stad en kastelnij van Veurne, Gent, 1873-1875, I, p. 190-212.
- PIOT C., Notice historique et descriptive de l'Hôtel de la Câtellenie de Furnes (Bulletin des Commissions royales d'art et d'archéologie, Brussel, VI, 1865, p. 362-375.
- PLETTINCK L., Furnes illustré, Veurne, (1898), p. 23-25.