is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Duitse bunker Hoogpoort
Deze vaststelling is geldig sinds
is deel van de aanduiding als beschermd monument Duitse bunkers Hoogpoort
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Duitse bunker Hoeve Hoogpoort
Deze vaststelling was geldig van tot
Eén van twee vlakbij elkaar gelegen bovengrondse militaire constructies in weide net ten westen van de hoeve op adres Hoogpoortweg 69. De bunkers zijn net op grondgebied Wervik gelegen en goed zichtbaar vanaf de N58. Dit betreft de meest noordelijk gelegen bunker.
Eén van twee Duitse Einheitsunterstände uit de Eerste Wereldoorlog, ten westen van de Flandern II Stellung, die hier na de Derde Slag bij Ieper opgenomen was in de Meenen Riegel. Op een Duitse stafkaart uit maart 1918 wordt een Artillerie-Schutz-Stellung geprojecteerd tussen Voorhoek en de Leie ten oosten van het centrum van Wervik: beide bunkers liggen min of meer op dit tracé. De bunkers worden aangegeven op de Britse stafkaart van 27 december 1917. Volgens Britse stafkaarten lagen er drie bunkers op één rij. Ten westen ervan eindigde een spoorlijntje dat kwam vanaf het station van Menen en meerdere keren aftakte. Ten westen van beide bunkers was een netwerk aan spoorlijnen en paden uitgebouwd, wat wijst op heel wat Duitse infrastructuur. Hier was volgens een Britse kaart van april 1918 een munitiedepot aangelegd, evenals kleinere materiaaldepots. Volgens Pierre Dornez liep er een smalspoor doorheen een stationnetje nabij Keizer Karel tot aan de Witte Poorte in Geluwe, waar in de aanpalende weide munitie in ondergrondse kelders werd gestapeld. Tijdens de laatste oorlogsmaanden was er volgens de geallieerden net ten noordwesten van de bunkers een vliegveld aangelegd. In de omgeving van de hoeve waren heel wat barakken, maar ook vele bunkers opgetrokken. Er was onder andere een bunker opgetrokken in de schuur van de Hoogpoorthoeve, maar deze is ondertussen verdwenen. Over de vele militaire infrastructuur die op en rond de hoeve Hoogpoorte werd opgetrokken, schreef Julien Logie: “Sedert het vertrek van August Ghesquiere in de herfst van 1917 was de indrukwekkende toegangspoort verdwenen en werd een groot deel van de wal gedempt. De hoeve was omringd door een drietal bunkers en al de stallen waren tot 54 kamers omgebouwd, waarvoor tal van vensters waren bijgestoken. Het was een waar hoofdkwartier met telefoonlijnen vanuit de hoofdbunker in de schuur naar de bunkers rond de hoeve”.
Toen het geallieerde Bevrijdingsoffensief van start ging op 28 september 1918, lag deze regio in de sector van het Britse Second Army. Op 1 oktober probeerden de Britten via meerdere aanvallen vanaf de weg Geluwe-Wervik de Duitse weerstand bij Geluwe te doorbreken, met zware verliezen tot gevolg, maar deze aanvallen werden steeds opnieuw afgeslaan. Na vier dagen offensief stagneerde het front die 1ste oktober op de lijn Roeselare – Ledegem – Geluwe – Wervik – Komen. De dorpskernen van Geluwe en Wervik waren nog steeds in Duitse handen. Op 2 oktober werd een nieuwe aanval opgezet om Geluwe en Menen in te nemen. Uiteindelijk werd het noordelijke deel van het dorpscentrum van Geluwe ingenomen. Na de felle gevechten van 2 oktober viel het Bevrijdingsoffensief stil. Op 13 oktober werd de hele streek tussen Geluwe en Menen, evenals het stadscentrum van Menen zwaar beschoten, als voorbereiding op de algemene aanval van 14 oktober (begin tweede fase van het offensief). Alle wegen naar Menen werden onder meer met gasgranaten bestookt, evenals het station van Menen en de Koekuit. De 34ste Britse divisie kon de 14de oktober oprukken tot tegen de noordwestelijke rand van Menen. De bunkers werden uitgeschakeld met behulp van vlammenwerpers, revolvers en handgranaten. Ook Hoogpoort werd die dag bevrijd. Die avond trokken de Duitse regimenten zich terug tot op het lijn Izegem – Gullegem – Wevelgem – Halluin. Hiermee werd ook Menen uit handen gegeven. Deze regio werd uiteindelijk bevrijd op 14 oktober 1918, tijdens de tweede fase van het geallieerde Bevrijdingsoffensief.
De twee Duitse bunkers betreffen zogenaamde Einheitsunterstände, soms ook aangeduid als Gruppenunterstände. Dit betreft een gestandaardiseerd ontwerp dat in het najaar van 1917 in zwang kwam. Dergelijke Einheitsunterstand kon voor diverse doeleinden gebruikt worden: als commandopost of als communicatiepost of als verblijfplaats voor twee groepen infanterie of voor één groep infanterie en twee mitrailleurs met bediening, enzovoort. Het grote voordeel van dergelijk standaardontwerp was de vereenvoudiging van het bouwproces en de verregaande standaardisatie van de benodigdheden. Ook het feit dat de bouw probleemloos kon overgenomen worden door andere eenheden, was een groot voordeel. Einheitsunterstände werden vanaf eind 1917 massaal opgetrokken in de meer achterwaarts gelegen stellingen, zowel in de Ieperboog als aan het IJzerfront en het Marinegebiet.
Een Einheitsunterstand bestond uit een dubbele betonnen schuilplaats, eventueel met aanpalende observatiepost. Het grondplan bestond uit twee L-vormige (gebroken) toegangen aan de achterzijde, die de uiteinden vormden van één gang, waarop op zijn beurt twee ruimtes uitgaven. Gebroken toegangen dienden te voorkomen dat de binnenruimtes rechtstreeks getroffen konden worden door granaatscherven. Elke buitentoegang kon via een smalle, verticale schietgleuf vanuit de respectievelijke verblijfsruimte geobserveerd en desnoods onder vuur genomen worden. In de gang waren er normaal gezien één grote nis of meerdere nissen voorzien.
De plafonds van de twee rechthoekige ruimtes bestonden ofwel uit zogenaamde Wellblechbogen (gebogen gegolfde plaatijzers) ofwel uit dicht bij elkaar geplaatste stalen balken of spoorrails, waartussen soms houten beplanking werd geplaatst. Gewelfde plafonds uit gewapend beton op Wellblechbogen hadden meer voordelen omdat ze een grotere weerstandskracht zouden genereren en gemakkelijker te hanteren waren. Anderzijds waren ruimtes, waarvan het plafond verstevigd was met stalen balken, overal even hoog en dus comfortabeler in vergelijking met ruimtes onder Wellblechbogen.
De twee rechthoekige verblijfruimtes waren normaliter onderling met elkaar verbonden via een lage doorgang. Ze bevatten eventueel enkele nissen, onder meer voor een kachel, met bovenaan in de nis een buis voor rookafvoer die uitmondde aan de achterzijde van de bunker. Doorheen het plafond zaten doorgaans kleine verticale openingen, die fungeerden als verluchtingsgaten en periscoopopeningen. De binnenmuren waren voorzien van uitsparingen voor houten planken waarin haken of nagels staken waaraan bedrading, kledij, of ander materiaal opgehangen kon worden.
Aan de achterzijde van de bunker bevond zich een betonnen trap en richel, waarop manschappen konden staan om een mitrailleur vanaf het dak te bedienen. Bij sommige Einheitsunterstände was er nog een bijkomend observatiegedeelte aan de bunker gebouwd, met een mangat doorheen het dak, dat via klimijzers of een ladder bereikt kon worden. Dit observatiegedeelte kon vanaf de gang of via een afzonderlijke, lage toegang bereikt worden. Een aparte toegang tot het observatiegedeelte zou veiliger zijn voor de manschappen in de bunker.
Eén van twee gelijkaardige bovengrondse betonnen constructies. Het beton is gegoten tegen een houten bekisting en verstevigd met ronde wapeningsijzers.
Het dak helt lichtjes af naar westelijke zijde en is ten dele begroeid met gras, wellicht tijdens de oorlog aangelegd als camouflage. De randen van het dak en de hoeken zijn schuin afgewerkt. Er zitten ijzers tegen de dakrand (bevestiging van camouflagenetten).
De constructies hebben een min of meer rechthoekige plattegrond, op de lichte uitsprongen aan oostelijke zijde na. Aan deze achterzijde vormt een uitspringend deel van de buitenmuur tussen de twee toegangen een richel met betonnen trap. Vanaf deze richel kon een mitrailleur bediend worden, waarbij het dak als borstwering fungeerde.
De twee toegangen aan oostelijke zijde vormen de L-vormige uiteinden van een gang, die op zijn beurt toegang verleent tot twee rechthoekige binnenruimtes. Het plafond van de gang is verstevigd met stalen balken, waartussen hier en daar nog houten planken zitten. Ter hoogte van de buitentoegangen zit telkens een opening in de muur tussen gang en binnenruimte, die naar het midden toe versmalt. In de oostelijke muur van de
gang is, ter hoogte van de richel, een grote nis uitgespaard.
Voor de overspanning van de twee binnenruimtes werden gebogen gegolfde plaatijzers, zogenaamde Wellblechbogen, geplaatst op een hoogte van ongeveer 120 centimeter. In de muur tussen beide ruimtes zit een lage doorgang en een nis. Hier en daar is in de betonnen muren een uitsparing met een houten plank bewaard.
Er zijn binnenin pogingen ondernomen om delen van de bunker af te breken.
Bron: Onroerend Erfgoed, digitaal beschermingsdossier 4.001/33029/102.1, Twee Duitse bunkers Hoogpoort uit de Eerste Wereldoorlog in Wervik (DECOODT H., 2016).
Auteurs: Decoodt, Hannelore
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is gerelateerd aan
Duitse bunker hoeve Hoogpoort
Is deel van
Wervik
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Duitse bunker Hoogpoort [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/213428 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.