Gemeente van circa 12.000 inwoners en 2253 ha. Grens- en taalgrensstad aan de linker oever van de Leie, die hier de Belgisch-Franse grens vormt; in Zandlemig-Vlaanderen, op de grens van de Westhoek en het Kortrijkse; aan de rijksweg Menen-Ieper en de spoorlijn Kortrijk-Ieper. Matig golvend landschap, langzaam oplopend van de Leievallei in het zuiden naar het noorden en alhier doorsneden door de Sint-Jansbeek.
Stedelijk verzorgend centrum in het vlak van handel, gerecht, onderwijs en gezondheidszorg; hoofdplaats van het kieskanton Wervik; morfologisch vergroeid met het Noordfranse Wervicq-Sud. Klein nijverheidscentrum. Industriezone ten oosten van de stad. Sterk afgenomen grensarbeid naar de Noordfranse textielcentra.
Landbouwbedrijven met gemiddelde bedrijfsgrootte van 10,2 ha.
Belangrijkste Belgisch teeltgebied voor tabak. Tabaksinstituut (1948).
Oude nederzetting aan de Leie, zie vondsten van neolithische artefacten. Romeins vicus gesitueerd aan het kruispunt Leie / heerbaan Bavai-Doornik-Cassel-Boulogne. Archeologisch onderzoek wijst op een vrij belangrijke nederzetting met zwaartepunt ter hoogte van het huidige, hoger gelegen noordelijk stadsgedeelte: omgeving Steenakker en Sint-Maartensplein.
Administratief ressorteerde Wervik onder de civitas Doornik.
De archeologische vondsten met betrekking tot de Sint-Maartenskerk (Sint-Maartensplein) vormen het oudste middeleeuwse spoor. Dit bedehuis - mogelijk teruggaand tot de 10de eeuw - ontstond waarschijnlijk als kapel van de heerlijkheid Oosthove met burcht gelegen aan de noordelijke Leieoever ter hoogte van de huidige Speiestraat. Deze belangrijke heerlijkheid strekte zich onder meer uit over het grootste gedeelte van de stad. Vanaf de eerste helft van de 12de eeuw geraakte de burcht Oosthove evenwel in verval ten voordele van de Overleie gelegen omwalde burcht van de heerlijkheid Wervik (huidige Wervicq-Sud), zie stadsplattegrond Deventer (circa 1560) en Sanderus (1641). Deze verschuiving . tevens bepalend voor het stadspatroon . zou te verklaren zijn door de wraak van de graaf van Vlaanderen voor de betrokkenheid van de heren van Oosthove bij de moord op Karel de Goede (1127); anderzijds, lijkt de toenemende handelsactiviteit nabij de Leieovergang een voor de hand liggende reden. Door de bevolkingstoename . economische bloeiperiode! . werd de toenmalige Sint-Maartenskerk te klein; circa 1214 werd gestart met de bouw van de Sint-Medaruskerk nabij de Leiebrug en bouwde de weversgilde de Heilige Maria-Magdalenakerk.
Eind 12de eeuw, opkomst van de Wervikse draperie echter met de werkelijke bloeiperiode in de 14de eeuw. Eind 14de, 15de en vooral 16de eeuw: rampspoedige periodes tengevolge van branden, plundering door vreemde troepen, en pestepidemieën.
Vooral de godsdiensttroebelen - onder meer het beleg van de stad in 1579 - leidden tot de verwoesting van de Sint-Medardus, het stadhuis en het kasteel Overleie, en de ontvolking van de stad; teloorgang treffend geïllustreerd door de verschillen tussen stadsafbeelding Deventer (circa 1560) en Sanderus (1641).
17de-18de eeuw: vreemde bezettingen en troepenbewegingen, afwisselend Spanjaarden, Fransen en Oostenrijkers, resulteerden in het Verdrag van Utrecht (1713) waarbij Wervicq-Sud definitief bij Frankrijk werd ingelijfd; de Leie wordt staatsgrens.
Opkomst van de tabaksnijverheid met hoogtepunt 1710-1750. Tabaksteelt, -verwerking, -handel en smokkel van toenaf verbonden met de stad, zie huidig Tabaksmuseum.
Andere voornamelijk 19de-eeuwse nijverheden: vlas, olieslagerijen en pottebakkerijen.
Tijdens de Franse bezetting (1794-1814): plundering en zware schade aan stad, kerk en kloosters.
Eerste Wereldoorlog: Wervik bezet door Duitse troepen; oprichting van hoofdkwartieren, veldhospitalen en opslagplaatsen. Vervolgens, zwaar beschadigd in de strijd om Ieper (juni 1917). Na wapenstilstand (11 november 1918): terugkeer van de bevolking en oprichting van noodwoningen waarvan tot op heden nog enkele bewaard (onder meer Laagweg nummer 34). De definitieve wederopbouw onder leiding van architect H. Hoste (Brugge) herstelde het vooroorlogse stratenpatroon en inplanting.
Tweede Wereldoorlog: bombardement van 25 mei 1940 en strijd om de grensbrug in september 1944; beperkte materiële schade.
Stadsgezicht met behouden middeleeuws patroon, bepaald door Steenakker, Sint-Maartensplein en Sint-Medarduskerk aan de Leie; anderzijds de smalle verbindingsstraten. Eigenlijke stadsuitleg in feite pas na de Eerste Wereldoorlog, ten noorden van de spoorlijk Kortrijk-Ieper, zie de sociale woonwijken "Oud Park" en "Nieuw Park"; latere uitbreidingen respectievelijk in westelijke en noordoostelijke richting.
Belangrijk noordelijk gehucht Kruiseik, vroeger horend bij Komen, sinds 1963 grondgebied Wervik.
Huidige gevelwanden voornamelijk uit de tweede helft van de 19de eeuw en het eerste en tweede kwart van de 20ste eeuw; sporadisch oudere kernen. De gotische Sint-Medarduskerk als unicum en bovendien van natuursteen.
" 't Kapittel" met oude kern uit de 16de-17de eeuw (Ooievaarsstraat nummer 23).
Heren- en burgerhuizen uit de 19de eeuw vaak met neoclassicistische bepleistering; ook rijen arbeiderswoningen van donkere baksteen.
Doorsnee-wederopbouwarchitectuur in de lijn van de vooroorlogse; modernistische inslag bij de nog bewaarde realisaties van H. Hoste (Brugge). Einde van de jaren 1920-jaren 1930, interbellumarchitectuur met art deco en modernistische invloeden, dikwijls gesigneerd architect E. Vanriet (Wervik).
Uit archiefonderzoek blijken naast vermelde architecten ook de volgende betrokken te zijn geweest: C. Devriese (Wervik), L. en M. Hocepied (Moeskroen), J. Bosschaert (Wervik), A. Knein (Elsene), F. Delrue (Moorsele), V. Degand (Brussel), F. Van Welden (Poperinge), J. Keyaerts (Brussel), J. Heyden (Brussel), M. Dujardin (Komen), J. Coomans (Ieper), G. Fache (Moeskroen), J. Van Hoenacker (Antwerpen), E. De Loose (Brussel, Wervik), ...
Doorsnee-hoevebouw sporadisch met oude 18de-eeuwse kern, echter meestal met 19de-eeuws uitzicht; andere hersteld of heropgebouwd na de Eerste Wereldoorlog. Voornamelijk losse, lage bestanddelen waarvan het boerenhuis aanleunt bij het langgestrekte type; echter ook langgestrekte en semi-gesloten opstelling. Enkele historische hoeven, zie benamingen naar voormalige heerlijkheden en meestal van het semigesloten type met inrijpoort en nog herkenbare omwalling. Teeltgebonden hoevebestanddelen: afgezonderde tabaksast en -stelling.
- Algemeen Rijksarchief, Dienst der Verwoeste Gewesten.
- Stadsarchief Wervik, 871.1
- DE FRANCQ R., Bijdragen tot de geschiedenis van Wervik, 3 dln., Wervik, 1960-1961-1966.
- NOLLET A., Wervik vroeger en nu. Tweeduizend jaar lokale geschiedenis in beeld, Wervik, 1968.
- ROELANDT J., De Heerlijkheid Wervik (De Leiegouw, V, 1963, p. 177-207).
- ID. De Wervikse Heerlijkheid "Oosthove" (Handelingen van de Geschied- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk, XXXIX, 1963, p.3-93).
- SMETS M., Huib Hoste, voorvechter van een vernieuwde architectuur, Brussel, 1972.
- VERBEKE R., Wervik in oude prentkaarten, Zaltbommel,1972.
- ID, Wervik 2000 jaar (Vlaamse toeristische bibliotheek, maart 1968).
- Verslagen en Mededelingen van de Stedelijke Oudheidkundige Commissie, Wervik, I (1966)...