is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Propagandacentrum en administratief complex Elektriciteits-, Gas- en Waterdiensten
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Propagandacentrum en administratief complex Elektriciteits-, Gas- en Waterdiensten
Deze vaststelling was geldig van tot
Het gebouw voor de Elektriciteits-, Gas- en Waterdiensten (E.G.W.) van de stad Gent werd ontworpen door de Gentse architect Geo Bontinck als propagandacentrum en administratief complex. Volgens een bouwaanvraag van 1954 werden in een eerste fase de tentoonstellingszaal met overdekt terras en de funderingen voor de kantoortoren ontworpen. In 1956 werd een aanvraag ingediend voor de bouw van een kantoortoren van vijf bouwlagen hoog. Tijdens de bouw van de toren in 1958 werd een bijkomende aanvraag ingediend waarin het kantoorgebouw met twee bouwlagen werd verhoogd.
Het propagandacentrum, in gebruik genomen in september 1956, werd gebouwd als tentoonstellingscentrum, voorbehouden aan fabrikanten en importeurs van nieuwe huishoudelijke apparaten die werken op elektriciteit of gas. In de showroom was plaats voor een 30-tal stands. Twee zijwinkels boden de mogelijkheid om moderne propaganda-ensembles op te stellen. Op deze manier konden burgers op een laagdrempelige manier kennis maken met de laatste uitvindingen en de nodige uitleg krijgen over het gebruik en de voordelen van deze moderne toestellen. De toestellen konden hier echter niet gekocht worden, daarvoor moest men naar de kleinhandelaars. Het achterliggende kantoorgebouw, in gebruik genomen in april 1960, groepeerde de burelen voor inlichtingen en betalingen voor Gas- en Elektriciteitsdiensten, de Algemene Directie en propagandadienst, de Directie van de Gasdienst en de Directie van de Elektriciteitsdienst.
Het E.G.W.-gebouw is representatief voor de functionalistische architectuur van Geo Bontinck. Het gebouw is eveneens typerend voor de utiliteitsgebouwen opgetrokken in de jaren 1950 in een moderne architecturale vormgeving. De architectuur sluit aan bij de classicistische tendens in de moderne architectuur tussen de jaren 1945 en 1955 waarbij een evenwicht werd gezocht tussen het klassieke idioom en het functionalisme.
Bontinck positioneerde het gebouw met haar hoofdingang naar het Woodrow Wilsonplein en in de lengte van de vroegere sporen van het Zuidstation. Het gebouw strekt zich uit tot in het Koning Albert I-park en sluit aan de hand van wisselende trappenniveaus van blauwe hardsteen aan tot zowel het Graaf van Vlaanderenplein, het Woodrow Wilsonplein als het Koning Albert I-park.
Het oorspronkelijke gebouw voor de stedelijke Elektriciteits-, Gas- en Waterdiensten van de stad Gent kan opgedeeld worden in drie onderdelen: de lagere voorbouw, de hoge kantoortoren en tussenbeide het overdekte terras met monumentale fries.
De voorbouw van twee en drie bouwlagen kenmerkt zich door het veelvuldige gebruik van Thermopaneglas. Het glas is gevat in een "Wall-span" van geanodiseerd duraluminium profielen die aan de Preflex-liggers werden opgehangen. De voorbouw is aan de drie vrijstaande zijden voorzien van een brede luifel die wordt ondersteund door zesentwintig zuilen van gewapend beton, rustend op Franki-palen. Aan de buitenzijde zijn de zuilen bekleed met Franse natuursteen. Het voorgebouw heeft dan ook een monumentale uitstraling verwijzend naar een moderne Griekse tempel van glas met omgevende zuilengalerij. De tentoonstellingsruimte heeft een lengte van 26 meter op 13 meter en strekt zich met zijn hoogte van acht meter uit over twee bouwlagen. De glazen wanden zorgen voor een goed verlichte ruimte die uitnodigt te bezoeken. Een bordestrap en twee liften maken de eerste en tweede verdieping toegankelijk. Op de eerste verdieping bevindt zich een mezzanine waar zich oorspronkelijk het informatiecentrum bevond. Op de tweede verdieping bevindt zich de conferentiezaal die toegang geeft tot de terrassen als ook een projectiekamer, een vestiaire, sanitaire ruimtes en opslagruimtes.
Het kantoorgebouw telt in totaal zeven bouwlagen en is opgebouwd uit grotendeels dezelfde materialen als de voorbouw. Door gebruik te maken van in en uitspringende bouwlagen en overkoepelende luifels op de eerste, tweede en zevende bouwlaag, wordt de strakke ritmering van de toren gebroken. Door het veelvuldige gebruik van glas en de ondersteuning van de luifel aan de achterzijde door zuilen, wordt verwezen naar het monumentale karakter van de voorbouw. De tussenliggende bouwlagen kenmerken zich door de sterk geritmeerde vensters. Onder de voorbouw en het kantoorgebouw bevindt zich een kelderverdieping met een oppervlakte van circa 740 m2 waar zich onder meer de sanitaire installaties, de centrale voor de stralingsverwarming en een hoogspanningscabine bevonden. Bontinck besteedde een bijzondere aandacht aan de esthetische en decoratieve elementen van zowel de voorbouw als de kantoortoren. Vermeldenswaardig is onder meer het plafond van de tentoonstellingsruimte en van de hal en het informatiecentrum op de eerste verdieping. Het plafond is afgewerkt als een sterrenhemel waarbij de lichtarmaturen als sterrenbeelden verspreid zijn. Voor de muren en vloeren van de tentoonstellingszaal werd Belgisch blauwe marmer, witte Carraramarmer en tufsteen (travertin romain) gebruikt. De conferentiezaal en de kantoren van hooggeplaatsten zijn voorzien van een parketvloer en een lambrisering in exotisch hout. De trapzalen en sanitaire ruimten zijn omwille van hygiënische redenen volledig betegeld.
Hoewel het oorspronkelijke ontwerp van Geo Bontinck voorzag in de bouw van twee identieke naast elkaar geplaatste gebouwen waartussen een overdekte gaanderij gedecoreerd met monumentaal fries toegang bood tot het Koning Albert I-park, werden enkel het E.G.W.-gebouw en de gaanderij met fries gerealiseerd. Reeds in oktober 1954 stelde Geo Bontinck aan het Gentse stadsbestuur voor de ingang van het park te decoreren met een fries. De fries in witte steen werd gerealiseerd onder leiding van beeldhouwer Jozef Cantré, met hulp van onder meer Geo Verbanck en Gustaaf Van den Meersche. Op 13 april 1957 werd de fries van circa 27 meter lang en 2,60 meter hoog, steunend op twee zuilen, door minister Anseele plechtig onthuld. Zowel op de voor- als achterzijde staan strak gebeeldhouwde groepen figuren in een architectonisch vormgegeven omgeving. De voorzijde werd ontworpen door Jozef Cantré en had als thema de ‘hulde aan de arbeid’, verbeeld door de Gentse bevolking die werkt in de textielindustrie, de haven, de tuinbouw en het onderwijs. De linkerachterzijde werd ontworpen door Gustaaf Van den Meersche en stelt de energiebronnen gas, elektriciteit en water voor. Op deze manier wordt de relatie met het E.G.W.-gebouw verbeeld. Het rechterachterdeel van Geo Verbanck beeldt de kunsten uit, met name de schilderkunst, de bouwkunst, de muziek en de beeldhouwkunst. Tussen de figuren staat de tekst 'Schoonheid en harmonie bouwen het leven'. Naar verluidt portretteerde Verbanck drie kunstenaars: de Schilderkunst kreeg het hoofd van schilder Alex Wouters, de Bouwkunst kreeg het hoofd van architect Geo Bontinck en de Beeldhouwkunst van Verbanck zelf, die het beeld van een kindje aan het boetseren is.
Toen EBES (huidig Elektrabel) het stedelijke bedrijf voor energievoorziening in 1986 overnam, kwam het gebouw leeg te staan. Enkel de grote inkomhal werd nog als showroom voor elektrische toestellen ingericht. Ook het Festival van Vlaanderen heeft de inkomhal een tijdje gebruikt.
In 1987 kocht de stad Gent het voormalige E.G.W.-gebouw terug aan om er haar nieuwe Stedelijke Openbare Bibliotheek onder te brengen. De openbare bibliotheek bevond zich toen aan de Kouter, maar kampte met beperkte opslagruimte. De verbouwingswerken aan het voormalige E.G.W.-gebouw startten in januari 1990 onder leiding van de stedelijke architect Koen Van Nieuwenhuyse. Op 24 juli 1992 opende de Stedelijke Bibliotheek haar deuren. De belangrijkste ingreep omvatte het dichtmaken van de vroegere onderdoorgang tussen het propagandacentrum en de kantoortoren zodat het gelijkvloers één geheel werd en er ruimte kwam voor een themazaal. Over deze themazaal werd een ‘leesbrug’ aangebracht. De centrale diensten werden gehuisvest in de laagbouw, terwijl de verdiepingen van de hoogbouw een bestemming naar inhoud van de collectie kregen. Een nieuwe boekenlift werd geïnstalleerd over de volledige hoogte van het gebouw om het transport tussen het magazijn en de verschillende verdiepingen te vergemakkelijken. De vensters van het informatiecentrum die uitkijken over de tentoonstellingszaal waren oorspronkelijk ingevuld met blank glas, maar werden vervangen door glaswerk in blauw en rood patroon naar ontwerp van glaskunstenaar Herman Blondeel.
Tussen 1990 en 1994 ontwierp architect Dirk Bontinck, zoon van Geo Bontinck, op de plaats waar oorspronkelijk het tweede gebouw zou worden opgericht, een nieuw stedelijk administratieve centrum. Volgens de architect bleven de originele concepten van het oorspronkelijke ontwerp van zijn vader, met name het overheersende gebruik van glas en metaal, de transparantie van het gebouw en het contact met het achterliggende park, bewaard. Het overdekte terras werd afgebroken, maar de fries werd geïntegreerd in het nieuwe ontwerp.
Auteurs: Depuydt, Katrijn
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
De realisatie van de monumentale fries was niet enkel in handen van beeldhouwers Jozef Cantré, Geo Verbanck en Gustaaf Van den Meersche. Ook beeldhouwers Berten Coolens, Robert Heylbroeck, Geo Vindevogel en Jan Antheunis werkten mee aan de uitvoering.
Is deel van
Graaf van Vlaanderenplein
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Propagandacentrum en administratief complex Elektriciteits-, Gas- en Waterdiensten [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/215626 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.