In de vallei van de Sassegembeek, ter hoogte van een noordelijke uitloper van het Brakelbos ten zuidwesten van Opbrakel, bevindt zich een cluster van knotbomenrijen en houtkanten. In de knotbomenrijen gaat het om fladderiep (Ulmus laevis), tamme kastanje (Castanea sativa), haagbeuk (Carpinus betulus), gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus), zomereik (Quercus robur) en wilg (Salix). In de houtkanten is zwaar hakhout van hazelaar (Corylus avellana) en haagbeuk (Carpinus betulus) aanwezig. Clusters van divers samengestelde knotbomenrijen met beeldbepalend karakter, in een dergelijke landschappelijke context, en knotbomenrijen en houtkanten met zo’n diversiteit aan functies en aan geknotte soorten zijn vrij zeldzaam. De locatie is vrij representatief voor clusters van knotbomenrijen en houtkanten in ingesneden beekvalleien.
Fladderiep behoort tot de zeldzaamste boomsoorten in Vlaanderen. Deze locatie is één van de drie gekende in Oost-Vlaanderen. Omdat fladderiep sowieso geen traditie kent van aanplanting, laat staan transport van plantmateriaal over verre afstand, is elke locatie met de soort genetisch waardevol.
De knotbomenrijen vormen beeldbepalende objecten in het beekvalleilandschap, mede door de aanwezigheid van zeer zware knotbomen, onder andere deze van tamme kastanje. De meeste knotbomenrijen op deze locatie markeren oude perceelgrenzen, vormen een eenheid met een landschappelijke structuur (beekoever, talud) en vervullen er een specifieke bijkomende functie naast het leveren van hout, drainage en het voorkomen van erosie. De locatie is cultuurhistorisch bovendien waardevol omdat ze getuigenis aflegt van het feit dat in het Vlaamse heuvelland, in het bijzonder in de Vlaamse Ardennen, in het verleden alle streekeigen of sinds lang ingeburgerde boomsoorten geknot werden.
- Onroerend Erfgoed, Digitaal Beschermdingsdossier DO002338, Thematisch-typologische en thematisch-geografische bescherming van het belangrijkste houtig erfgoed in Vlaanderen: Oost-Vlaanderen, fase A.1, nr. 13, Brakel, Sassegembeek, geknotte fladderiepen en tamme kastanjes (S.N., 2010).