erfgoedobject

Sociale huisvesting De Cirk

bouwkundig element
ID
302107
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/302107

Juridische gevolgen

Beschrijving

Complex van sociale huizen en appartementen, in 1908 gerealiseerd in opdracht van de Gentse Maatschappij der Werkerswoningen naar ontwerp van stadsarchitect Charles Van Rysselberghe. In 1930 werd een vierde bouwlaag met appartementen toegevoegd naar ontwerp van Oscar Van de Voorde.

"De Cirk" omvat een rij huizen aan de Zebrastraat met een centrale doorgang naar een ovaal, beboomd binnenplein, en winkels op de hoeken. Op het binnenplein zijn enkele huizen voorzien en 60 (sinds 1930 80) appartementen, verdeeld over tien panden van drie (sinds 1930 vier) bouwlagen. Het ontwerp is sterk bepaald door de zoektocht naar hygiëne en naar een evenwicht tussen privacy en sociale controle. De rode bakstenen gevels worden verlevendigd door een cordon- en kroonlijst in gele baksteen, rechthoekige per travee gevatte vensters, en halfronde, bepleisterde deurtraveeën.

Bouwgeschiedenis

Dit complex van sociale woningen werd in 1906-1908 gebouwd door aannemer Myncke in opdracht van de stedelijke huisvestingsmaatschappij Gentse Maatschappij der Werkerswoningen (sinds 1958 Gentse Maatschappij voor de Huisvesting) naar ontwerp van stadsarchitect Charles Van Rysselberghe, zelf één van de beheerders van deze maatschappij (zie gedenkstenen). Omwille van de dure bouwgrond ruilde de maatschappij bij dit tweede project haar ideaal van de eengezinswoning al deels in voor de toepassing van “veelvuldige woningen” (appartementen). Deze keuze was ingegeven door het socialistische gemeenteraadslid Edward Anseele die zich hierbij inspireerde op de Cité de l’Olivier van Le Foyer Schaarbeekois. In 1930 werd de wijk – net zoals vele andere sociale woonwijken – verdicht. Dit gebeurde door toevoeging van een vierde bouwlaag aan de appartementsgebouwen met in totaal 20 appartementen, naar ontwerp van Oscar Van de Voorde en uitgevoerd door de Gentse aannemer Van Renterghem. Begin 21ste eeuw werd de wijk verkocht en grondig gerenoveerd in opdracht van de Stichting Liedts-Meesen. De woonfunctie werd hierbij deels ingeruild voor cultuur en economie. Naast 66 appartementen en 8 event-woningen bevat het complex sindsdien een tentoonstellingsgebouw, een congresgebouw en enkele kantoren. Recentelijk werd het via een nieuwe open ruimte (Atrium) verbonden met een nieuwbouw aan de Gustaaf Callierlaan (New Zebra). Deze renovatie omvatte de integratie van verschillende monumentale kunstwerken, zoals Nagel (2006) van Marnix Verstraeten en Warsubec (2009) van Nick Ervinck op het ovalen binnenplein.

Typering en beschrijving

Dit complex is een voorbeeld van de zogenaamde ‘verbeterde beluiken’, zoals die vanaf de tweede helft van de 19de eeuw onder andere door de stadsbesturen zelf werden opgetrokken in de grotere steden van België. Het betreft arbeidershuisvesting die aan een iets hogere standaard beantwoordt dan de tot dan toe gebruikelijke speculatiebouw (beluiken), maar die in essentie nog steeds opgebouwd is volgens hetzelfde model.

De Cirk – een volksnaam die reeds kort na de bouw ontstond, verwijzend naar de vorm van het binnenplein – omvat een rij van dertien huizen aan de Zebrastraat met een centrale doorgang naar een ovaal, beboomd binnenplein en winkels op de twee hoeken. Op het binnenplein zijn aan weerszijden van deze doorgang vier huizen voorzien en 60 appartementen (vanaf 1930 80), verdeeld over tien panden van drie bouwlagen (vanaf 1930 vier). Het ovale binnenplein was ingegeven vanuit hygiënische overwegingen (optimale bezonning) maar eveneens vanuit de vermeende noodzaak aan sociale controle. Anderzijds besteedde Charles Van Rysselberghe in zijn ontwerp ook veel aandacht aan een goed afscheiding tussen de verschillende woningen (bijvoorbeeld door iedere woning een individuele ingang te geven en een eigen balkon) om het contact tussen de bewoners zoveel mogelijk te beperken, een principe dat het Gentse stadsbestuur zelf reeds vanaf midden 19de eeuw propageerde voor arbeiderswoningen. De eengezinswoningen zorgden voor een zekere sociale differentiatie aangezien deze bedoeld waren voor meer welstellende arbeiders. In de planindeling van de appartementen trachtte Van Rysselberghe zo veel mogelijk aan te sluiten bij de bestaande eengezinswoning, ook al was dit niet optimaal. Modern was wel de aandacht die hij besteedde aan hygiëne (door in ieder appartement een toilet en vuilniskoker te voorzien). De appartementen beschikten over twee slaapkamers, de gezinswoningen over vier of vijf.

De rode bakstenen gevels van de gezinswoningen worden verlevendigd door een omlopende cordon- en kroonlijst in gele baksteen en een rij overhoeks geplaatste bakstenen onder de vensters van de eerste verdieping. Op de benedenverdieping bevinden zich getoogde vensters, op de eerste en tweede verdieping zijn ze rechthoekig en per travee gevat in een verticale, rechthoekige omlijsting met sierpanelen op de borstwering. De gevels op het binnenplein zijn gelijkaardig maar gebogen, geritmeerd door halfronde, bepleisterde deurtraveeën met gegroepeerde trappen. Door de uitbreiding van 1930 werd deze gevel met een bouwlaag verhoogd in rode baksteen met bepleisterd fries en rechthoekig raam.

De gevolgen van de herbestemming begin 21ste eeuw voor het exterieur bleven beperkt tot de toevoeging van enkele transparante liftkokers op het binnenplein, het transparant overdekken van de ruimte tussen de eengezinswoningen in de Zebrastraat en die aan het binnenplein, en enkele kleinere veranderingen aan de gevelopeningen in de Zebrastraat.

Evaluatie

Dit complex werd binnen de thematische inventarisatie van het sociale woningbouwpatrimonium zeer hoge tot uitzonderlijke erfgoedwaarde toegekend (top van de selectie).

Dit 'verbeterde beluik' is het oudste bewaarde sociale wooncomplex van Gent (1907-1908) en één van de oudste appartementsgebouwen van de stad met een unieke aanleg. De verbouwing uit de jaren dertig is een geslaagd voorbeeld van de verdichting uit die periode. Om die reden heeft het bouwkundig geheel een architecturale en stedenbouwkundige waarde. Erfgoedelementen die bijdragen tot de erfgoedwaarde zijn de inplanting (rond een ellipsvormig plein), de homogeniteit van de architectuur, de schaal, vorm, volumewerking (halfronde deurtraveeën), het ritme en de vorm van de muuropeningen, het coloriet en de materialiteit (combinatie van rode en gele baksteen met bepleistering) en de gedenkstenen.

  • Onroerend Erfgoed, Archief Inventaris sociale woningbouwpatrimonium (2011-2016), Sitenaam GENT_ZEBRA_4150.
  • BAERTSOEN M. 1913: Gentsche Maatschappij der werkerswoningen. Historisch overzicht, Gent, 13-17.
  • DE KOONING M. (ed.) 1988: Architectuur als buur. Panorama van Gent en omstreken 1968-1988, Turnhout, 18 & 24.
  • DE MEULDER B. 1994: Wonen in Oost-Vlaanderen in de kijker, in: OLLIVIER H. (ed.), Met licht geschreven, foto’s uit een eeuw dagelijks leven, Gent, 133
  • DEMEY A. 1997: Oscar Van de Voorde architect (1871-1938), 60.
  • DE SMET G. 1954: Gentse maatschappij voor goedkope woningen : historisch overzicht ter gelegenheid van de vijftigste verjaring van de stichting der maatschappij, Gent, 11.
  • FRANKIGNOULLE P. 2003: Sociale woningbouw, in: VAN LOO A. (ed.), Repertorium van de architectuur in België van 1830 tot heden, Antwerpen, 458.
  • L’Habitation à Bon Marché, 1929, 6, s.p.
  • LAPORTE D. 1994: Architectuurgids Gent, Turnhout, 232-234.
  • LAPORTE D. & SNAUWAERT L. 2003: Gids voor architectuur in Gent, 421-422.
  • MEGANCK L. 2002: Bouwen te Gent in het interbellum (1919-1939). Stedenbouw – Onderwijs – Patrimonium – Een synthese, onuitgegeven doctoraatsverhandeling UGent, Vakgroep Kunstwetenschappen, 245 & 251.
  • S.N. 1997: Monografieën erkende bouwvennootschappen, in: S.N., Bouwstenen van sociaal woonbeleid ’45-‘95. De VHM bekijkt 50 jaar volkshuisvesting in Vlaanderen. Deel 2, Brussel, 92.
  • SMETS M. 1977: De ontwikkeling van de tuinwijkgedachte in België: Een overzicht van de Belgische volkswoningbouw in de periode van 1830 tot 1930, Brussel, 46.
  • STRUYE M. 1973: Karel van Rysselberghe, architect. Zijn leven en werk (1850-1920), onuitgegeven licentiaatsverhandeling Rijksuniversiteit Gent, Vakgroep Kunstwetenschappen, 143-146.
  • VAN AUDENAERDE F. 1984: Ontstaan en groei van de Gentse maatschappij voor de huisvesting, onuitgegeven verhandeling Rijksuniversiteit Gent, Vakgroep Architectuur, 44-53.

Auteurs: Linters, Adriaan; Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke; Vandeweghe, Evert
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Sociale huisvesting De Cirk [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/302107 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.