is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Talbot House met tuin
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd monument Talbot House met tuin
Deze bescherming is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Talbot House met tuin: gevels en bedaking
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Talbot House
Deze vaststelling was geldig van tot
Talbot House is gelegen op Gasthuisstraat 43, ten westen van de markt van Poperinge. De bezoekersingang bevindt zich langs de Pottestraat 3, aan de kant van de voormalige Concert Hall.
In december 1915 opende aalmoezenier Philip Clayton een soldatenclub in Poperinge, in opdracht van de Britse legerleiding, die hiervoor het grote huis van de familie Coevoet huurde. Dit huis moest een oord zijn van menselijkheid, een alternatief voor het jachtige en nogal liederlijke soldatenleven in de bonte metropool die Poperinge toen geworden was. Op voorstel van kolonel Reginald May werd het huis 'Talbot House' genoemd. Deze naam herdenkt Gilbert Talbot, de jongere broer van hoofdlegeraalmoezenier Neville Talbot, die sneuvelde op 30 juli 1915. Gilbert werd het symbool van de opoffering van een 'gouden generatie' jonge mannen. De telegrafische code voor 'T' was in die tijd 'Toc', en zo werd het huis in soldatenjargon bekend onder de naam 'Toc H'.
Vooral de figuur van Philip Clayton heeft het huis heel sterk getekend: Talbot House, dat voor velen zoveel ging betekenen, was vooral zíjn creatie. Hij was klein en gezet, en daardoor bij iedereen gekend als 'Tubby' (het Engelse woord voor 'rond' of 'tonvormig'). En hij had zo'n innemende persoonlijkheid dat zelfs de meest verlegen persoon zich bij hem welkom en thuis voelde. Rondom zich creëerde hij een buitengewoon ontspannende en huiselijke sfeer. Talbot House was een 'Every Man's Club', een huis voor iedereen. Boven de deur van Philip Claytons kamer hing het citaat: "All rank abandon ye who enter here". In die kamer, en daardoor in het hele huis, werd de strenge hiërarchie van het leger aan de kant geschoven, en verloren de klassenverschillen van de burgermaatschappij hun betekenis: de meest verschillende mensen konden elkaar in Talbot House ontmoeten, en de meest onwaarschijnlijke vriendschappen konden er opbloeien. Talbot House bood 'rust' en 'vrede' in alle mogelijke opzichten. De verschillende noden van de soldaat-met-rust bepaalden het gevarieerde activiteitenprogramma. Hij vond er zowel lichamelijke ontspanning, geestelijke rust, als spirituele herbronning, ondergebracht op de verschillende verdiepingen van het huis. Er was een tea-bar en een winkeltje op het gelijkvloers, en de tuin ("de grootste kamer van het Huis") bood aan velen de gelegenheid om de oorlog even te vergeten. In het huis stond een piano en een biljart, er werd gelachen en gezongen. Op de verdieping was een bibliotheek; en in de schrijfkamer werd menige brief naar huis geschreven. En via een heel steile trap ging het tot helemaal boven in het huis, naar de 'Upper Room'. In deze zolderkapel -niemand werd verplicht om er naartoe te gaan- ontvingen velen voor het eerst de Heilige Communie; velen echter ook voor het laatst...
Vanaf december 1916, en vooral in het voorjaar van 1917 -de voorbereiding van de Derde Slag bij Ieper bracht veel nieuwe Britse manschappen naar de Westhoek- werden de mogelijkheden van het hoppemagazijn ontdekt. In de eerste plaats werden de eucharistievieringen er georganiseerd, omdat de zolderkapel in Talbot House steeds vaker te klein bleek. Maar geleidelijk breidde de hele werking van het huis zich uit naar het magazijn, waarin een vroegrijp 'socio-cultureel centrum' werd ondergebracht. Er werd ruimte voorzien voor gezelschapsspelen, waar onder meer schaaktornooien, en 'whist drives' werden georganiseerd. Ook Sinterklaasfeestjes, georganiseerd voor de Poperingse kinderen, vonden hier plaats. Dan weer deed de hopzolder dienst als cinemazaal en werden voor de militairen films gedraaid. Deskundige sprekers, zowel gewone soldaten als officieren, hielden er lezingen over diverse onderwerpen als gezondheidszorg, onderwijs en huisvesting, met de bedoeling de militairen voor te bereiden op een re-integratie in het burgerleven. Professoren uit Oxford en Cambridge behandelden vraagstukken in verband met politiek, architectuur, ethiek, topografie, enz. en er werden grote debatten gehouden over onder andere de zin en onzin van de oorlog, de economische positie van de vrouw en de multiculturaliteit van Talbot House. De eerste verdieping van het hoppemagazijn werd door het 8ste Legerkorps ingenieus omgebouwd tot een 'Concert Hall'. Er werd een artistiek directeur aangesteld, en er was een vast huisorkest. Avond na avond werd een grote verscheidenheid aan activiteiten op het getouw gezet. In de winter van 1917 werd een vast toneelgezelschap opgericht, en ook komedianten, voordrachtskunstenaars, goochelaars en illusionisten traden er op.
Talbot House groeide uit tot één van de belangrijkste instellingen van het Britse Leger, en bleef open tot in de lente van 1918, toen het Duits offensief Poperinge binnen de oorlogszone bracht.
Pluralisme, verdraagzaamheid, en wederzijds respect vormden de sleutelwaarden van wat uitgroeide tot een internationale Toc H-beweging. In Londen en andere Britse steden werden huizen opgericht en in zowat alle landen van het Britse Rijk kwamen mensen samen die Talbot House in het begin hadden gekend. De geest van Talbot House herleefde.
Ogenblikkelijk na de oorlog al groeide het huis uit tot een waar pelgrimsoord voor de oud-soldaten en hun families. Op 17 maart 1919 werd het hoppemagazijn verkocht, en eind de jaren '20 werd ook het hele huis zélf te koop gesteld. Toc H greep deze unieke kans en in 1929 kocht majoor P. Slessor (in opdracht van Lord Wakefield of Hythe, een goede vriend van 'Tubby' Clayton) het voormalige 'heem' terug. Met de vraag het huis voor altijd te bewaren en de geest ervan te propageren schonk Lord Wakefield het in 1930 aan een speciaal hiertoe opgerichte vzw. Van bij het begin tot in 1949 speelde majoor Slessor als secretaris een centrale rol in de vzw. Hij liet de herwonnen thuishaven inrichten en ombouwen tot pelgrims- en herinneringsoord voor de Toc H-beweging. Zo werd in 1933 in de tuin een nieuw badhuis gebouwd (het 'Slessorium', naar hem genoemd), en de twee verdiepingen werden meer en beter ingericht voor het verschaffen van slaapgelegenheid. Deze eerste periode heeft het onomkeerbare spoor aangewezen waarop Talbot House zich tot op vandaag bevindt.
In 1996 kreeg de vzw Talbot House de kans om het ondertussen verwaarloosde hoppemagazijn, de voormalige Concert Hall, aan te kopen en zo de originele eenheid te herstellen met het Huis. In 1998 werd het magazijn beschermd als monument. De plannen voor de restauratie en de herinrichting werden in 2003-2004 uitgevoerd. In 2004 werd Talbot House met zijn tuin en slessorium dan ook bij Ministerieel Besluit eveneens als monument beschermd.
Herenhuis met second-empire-inslag, uit het derde kwart van de 19de eeuw.
Dubbelhuis van vijf traveeën en drie bouwlagen onder zadeldak met kunstleien (nokrichting parallel aan de straat). Uitzicht uit het derde kwart van de 19de eeuw, echter mogelijk met oudere kern van 1798 volgens resterende cijfers 98 van lichtere bakstenen opgenomen in het metselverband van de linker zijgevel. Gecementeerde lijstgevel op arduinen plint. Horizontale gevelgeleding door middel van sokkelvormende begane grond met imitatiebanden, doorgetrokken arduinen lekdrempels op versierde consooltjes onder de bovenvensters, en gevelbekroning bestaande uit gelede architraaf, fries met trigliefen waartussen afwisselend leeuwenkop, masker en rozet, en houten gootlijst op klossen waartussen rozetten. Rechthoekige muuropeningen. Benedenvensters met persiennes. Bovenvensters opgenomen in geriemde omlijsting met oren en uitgewerkte sluitsteen onder festoenen met masker. Arduinen, geprofileerde poortomlijsting op neuten. Houten, deels beglaasde vleugeldeur met gietijzeren, fraai gestileerde hekken; bronzen deurringen. Vlak gehouden, bakstenen achtergevel uitziend op de beboomde tuin; aanleunende veranda. Halfronde zoldervensters met radverdeling, in de zijgevels.
Behouden interieur. Salon en hal met rijk versierd stucplafond voorzien van bloem- en bladranken; aansluitende geschilderde versiering voor de salondeuren met deurstuk. Marmeren schoorsteenmantels. Houten balustertrap; trappaal versierd met rankwerk. Rondboognis met schelpvulling, tussen muurkasten in de trapmuur (neo-Lodewijkstijlen). Zolder met schaargebint ingericht tot kapel, 'The Upper Room'.
Bron: DELEPIERE A.-M. & HUYS M. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie West-Vlaanderen, Arrondissement Ieper, Kanton Poperinge, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 11n2, Brussel - Turnhout., WOI Relict (909): Talbot House (Poperinge - WOI)
Auteurs: Decoodt, Hannelore; Bogaert, Nele; Delepiere, Anne Marie; Huys, Martine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
In de tuin staat een 'Japanse vredespaal' van Mié Tabé, een Japanse kunstenares en vredesactiviste. Het is een witte paal met de tekst in zwarte letters: "Moge vrede heersen op aarde" in het Nederlands, Engels, Frans en Japans.
Is deel van
Gasthuisstraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Talbot House met tuin [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/31044 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.