is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Pedagogie De Valk
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd monument Pedagogie De Valk
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Pedagogie de Valk
Deze vaststelling was geldig van tot
De Valk was strikt genomen geen college maar een pedagogie. Daar waar een college enkel huisvesting voor studenten aanbood, werd in een pedagogie ook gedoceerd. In de vier pedagogieën die het universitaire Leuven rijk was tijdens het ancien régime (het Kasteel, het Varken, de Lelie en de Valk) werden vakken van de artes liberales onderwezen. De Valk is de enige van de vier pedagogieën waarvan gebouwen zijn bewaard gebleven.
De pedagogie de Valk werd gesticht door Jan Stockelpot († 1465), professor in de artes, en was eerst ondergebracht in het huis de Valk in de Penningstraat (Savoyestraat). Nog in de 15de eeuw werd de Valk uitgebreid tot aan de Hoelstraat (Tiensestraat). In 1543, onder regent Willem Everaerts, verhuisde de Valk naar een nieuwe locatie aan de Hoelstraat (Tiensestraat). De pedagogie werd uitgebouwd tot een complex van meerdere gebouwen rond een binnenplaats en met een poortgebouw van drie verdiepingen. Een nieuwe kapel en rechtervleugel werden gebouwd in 1631. De huidige linker zijvleugel, de middenvleugel en het poortgebouw aan de Tiensestraat werden gebouwd in 1782-1783 in classicistische stijl door architect Claude Fisco, ontwerper van het Brusselse Martelarenplein. Een afbeelding in Van Evens Louvain monumental... (1860) toont hoe de linker zijvleugel aanvankelijk reikte tot aan de Tiensestraat. De rechter zijvleugel uit de 17de eeuw had aan de Tiensestraat een voorgevel van drie bouwlagen hoog en drie traveeën breed. Het zadeldak was afgewolfd aan de straatzijde.
Tijdens de Franse periode (1794-1814) werden de gebouwen ingericht als militair hospitaal. Tot aan de ingebruikname van de Valk door de faculteit rechten in 1962 zouden de gebouwen steeds als ziekenhuis in gebruik zijn. De Valk werd in 1866 door brand getroffen, waarna in 1873 een gedeeltelijke nieuwbouw werd uitgevoerd. De linkervleugel uit 1782-1783 werd ingekort en kreeg een nieuw hoekrisaliet naar het originele ontwerp van Fisco, terwijl de rechtervleugel werd heropgebouwd als pendant van de linkervleugel. In 1953 kwam de Valk opnieuw in het bezit van de universiteit. Na een restauratie onder leiding van Raymond M. Lemaire nam in 1962 de faculteit Rechten haar intrek in de gebouwen van de Valk. In 1966 werden aan de achterzijde van de middenvleugel nieuwe gebouwen toegevoegd naar ontwerp van Paul Felix en G. Pepermans. Het oude gedeelte van de Valk bevat heden kantoren en de faculteitsbibliotheek.
De pedagogie de Valk bestaat uit drie vleugels, in U-vorm geschikt rond een binnenplaats. Een gekasseide oprit leidt van het poortgebouw naar de centrale toegang in de middenvleugel.
De binnenplaats wordt aan de Tiensestraat afgesloten door een omheiningsmuur met een poortgebouw. De omheiningsmuur wordt geleed door casementen en muurdammen in rustica, met aanzet op een plint en afgedekt door een kroonlijst. De centrale doorgang in de voorgevel van het poortgebouw wordt overspannen door een rondboog op Toscaanse pilasters. De sluitsteen van de rondboog is versierd met een rozet; de zwikken boven de rondboog zijn bezet met korenaren en festoenen. De gevelvelden van het poortgebouw worden gemarkeerd door muurdammen met een casement, bezet met een kussen. De onderste kroonlijst van het fronton wordt gedragen door voluutconsoles die het hoofdgestel verdelen in vakken, bezet met rozetten. Het opschrift van de centrale cartouche verwijst naar de nieuwbouw van de Valk in 1782. De kroonlijsten van het fronton zijn onderaan versierd met blokconsoles; het timpaan is blind.
Rechts van het poortgebouw bevindt zich een gedenkplaat ter ere van professor Jan Pieter Minckelers (1748-1824), uitvinder van het steenkolengas. Bouwmaterialen van de omheiningsmuur zijn blauwe hardsteen voor de plint en Gobertange kalkzandsteen voor het parement.
De drie vleugels rond de binnenplaats tellen drie bouwlagen en een mezzanino. De gevelwanden zijn gevat tussen een plint met keldergaten en een sterk uitspringende kroonlijst. Elke vleugel wordt overdekt door een flauw schilddak (leien) met dakkapellen, voorzien van œils-de-bœuf en overspannen met een segmentlijst.
Het middenrisaliet van de middenvleugel en de hoekrisalieten van de twee zijvleugels hebben een gelijkaardige uitvoering in Gobertange kalkzandsteen. De eerste bouwlaag heeft een parement in rustica. De vensters van de tweede en derde bouwlaag zijn per travee verenigd in verzonken velden, van elkaar gescheiden door vlak afgewerkte muurdammen. Ter ondersteuning van de kroonlijst zijn tussen de vensters van het mezzanino telkens twee voluutconsoles aangebracht. Het drie traveeën brede middenrisaliet van de middenvleugel bevat onderaan drie rondboogopeningen tussen muurdammen in rustica. De onderbouw van de twee traveeën aan weerszijden van het middenrisaliet is eveneens doorbroken met rondboogopeningen, maar het natuurstenen parement heeft een vlakke uitvoering. Het centrale venster van de eerste verdieping heeft een balkon op twee paar voluutconsoles. De onderdorpels van de vensters ernaast zijn versierd met rozetten en regula met guttae. De drie vensters van de eerste verdieping zijn versierd met een entablementomlijsting. De vensters op de tweede verdieping hebben een uitspringende onderdorpel op consoles en zijn bovenaan versierd met guirlandes. Boven het mezzanino wordt het middenrisaliet bekroond door een fronton, met oculus in het timpaan.
De drie laatste traveeën van de zijvleugels zijn samen met de dwarsgevel uitgewerkt als een risaliet, dat zich differentieert qua materiaalgebruik (parement in kalkzandsteen). De centrale travee van het risaliet aan de binnenplaats wordt gemarkeerd door de rondboogpoort op de gelijkvloerse verdieping, en door de entablementomlijsting en de onderdorpel van de vensters in de eerste en de tweede verdieping. De resterende traveeën van de drie gevelwanden aan de binnenplaats hebben een meer sobere uitvoering. Enkel het mezzanino en de vensterlijsten zijn in kalkzandsteen. Het overige metselwerk is in baksteen.
De bakstenen achtergevel van de westvleugel is vier bouwlagen hoog. De rechthoekige vensters hebben een vlakke omlijsting in kalkzandsteen. Boven de eerste bouwlaag en onder de vierde bouwlaag lopen vlakke lijsten in kalkzandsteen. De twee traveeën brede achtergevel van het hoekrisaliet is op de hoeken afgezet door een kolossaalorde van kapiteelloze pilasters. Door de aanbouw uit de jaren 1960 zijn van de achtergevel van de middenvleugel enkel de twee meest westelijke traveeën zichtbaar. Die hebben dezelfde uitvoering als de achtergevel van de westvleugel. Het zichtbare deel van de oostelijke dwarsgevel van de middenvleugel komt overeen met het trappenhuis binnenin. Boven de eerste bouwlaag loopt een lijst in kalkzandsteen, de rechthoekige vensters hebben een vlakke omlijsting in kalkzandsteen. De aansluitende achtergevel van de oostvleugel behoort tot de nieuwbouw van 1873. De vier bouwlagen hoge gevelwand is gebouwd in baksteen, en afgewerkt met een bepleistering.
Oorspronkelijke interieurelementen zijn door de opeenvolgende bestemmingen als ziekenhuis en rechtenfaculteit nauwelijks bewaard gebleven. Vermeldenswaardig is de bordestrap in het oostelijke uiteinde van de middenvleugel. De onderaan met gestucte moulures versierde trap dateert uit de 19de eeuw.
Auteurs: Debonne, Vincent
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Tiensestraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Pedagogie De Valk [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/42155 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.