erfgoedobject

Kasteeldomein Ter Waere

bouwkundig / landschappelijk element
ID
52007
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/52007

Juridische gevolgen

Beschrijving

Kasteeldomein Ter Waere of "Château de la Waere" met park en restant van moestuin, kasteel, conciërgerie, koetshuis, nutsgebouwen. Op deze plaats ten noorden van de Brugse baan zou zich in de 17de eeuw reeds een kasteel bevonden hebben in handen van de kanunniken van Brugge die het gebruikten als buitenverblijf. De (kasteel)site is als dusdanig ook reeds aangeduid op de Ferrariskaart (1770-1778) en het primitief kadasterplan (1835). In de Franse periode wordt het kasteel als zwart of opgeëist goed verkocht aan de Oostendse brouwer Van Halmé. In 1861 komt het in handen van de Gistelse familie Ronse die het op vandaag nog steeds bezit. In de tweede helft van de 19de eeuw ondergaat het classicistisch getinte 'kasteel' van drie bouwlagen onder schilddak (zie prentbriefkaart, mogelijk met 17de- of 18de-eeuwse kern) wijzigingen. Circa 1852 (zie mutatieschets) wordt het kasteel uitgebreid met de nog bewaarde neoclassicistisch getinte oosttravee van twee bouwlagen onder plat dak met aflijnende balustrade. Mogelijk op het einde van de 19de eeuw toevoeging van enkele eclectische elementen zoals de druiplijsten en de toren die het portaal bekroonde. Drastische verbouwingen (herbouw) circa 1901, 1907 en 1909 (zie mutatieschetsen) onder bouwheer Alfred Ronse (1876-1962) geven het kasteel zijn huidige gemengde neoclassicistische/ neorococovorm. Ronse bewaart de oost'vleugel' van circa 1852 en gaat hiervan uit voor het concept van het nieuwe kasteel. Hij bouwt een gelijke west'vleugel', en daartussen het kasteel met dubbelhuisopstand. A. Ronse geeft het kasteel ook zijn huidige benaming als verwijzing naar de nabijgelegen Waerevaart. Vermoedelijk dateert de aanleg van het park met rotonde en van de moestuin ook uit deze periode, zie eerste aanduiding op de kaart van het Militair Cartografisch Instituut van 1911. Tijdens de Eerste Wereldoorlog wordt het kasteel gebruikt als Duits 'veldhospitaal'. De voorliefde van Alfred Ronse voor het buitenleven blijkt ook uit de paardenstal en het koetshuis die hij laat bouwen. In 1933 zal hij als molenkenner en -beschermer de zogenaamde 'Ronsemolen' of de 'Merelaan' bouwen ten noorden van de parksite.

Ten westen van de kasteelsite loopt een beukenlaan als verbinding met de Warandestraat en het aldaar dieper in gelegen landhuis . Deze historische verbinding is aangeduid op 19de-eeuws kaartmateriaal en wijst mogelijk op een verband tussen de twee sites.

Deels onderkelderd kasteel, zogenaamd "Château de la Waere" zie naam in mozaïekvloer vestibule.

Hoofd'vleugel' met dubbelhuisopstand van zeven traveeën en twee bouwlagen onder gemansardeerd schilddak (leien, nok // straat, dakvensters onder gebogen fronton). Aanpalende, achteruitspringende 'vleugels' van één brede travee en twee bouwlagen onder plat dak met aflijnende balustrade.

Gecementeerde lijstgevel geritmeerd door middel van (hoek)pilasters, horizontale geleding door middel van de arduinen doorgetrokken onderdorpels en druiplijsten, hoofdgestel op uitgewerkte consoles.

Het portaalrisaliet met gebogen fronton wordt benadrukt door de licht vooruitspringende dakconstructie, oeils-de-boeuf en klokkentorentje met ijzeren windwijzer. De portaaldeur en het deurvenster daarboven worden evenals de deurvensters van de west- en oost'vleugel' geaccentueerd door arduinen zuilen met Ionische kapitelen. De neo-rococo-inslag van de hoofd'vleugel' resulteert vooral uit de ornamenten zoals de modillons onder meer als uitgewerkte consoles, de omlijsting met florale motieven van de oculus in het fronton, het houtwerk deels met gebogen tussendorpels waarop 'sleutel', de grillige indeling van de bovenlichten op de begane grond en de smeedijzeren balkons.

De kapel aan de achterzijde (circa 1909) is dan weer soberder opgevat.

De plattegrond ontvouwt een centrale vestibule met bordestrap. In de as van de vestibule is de kapel (circa 1909) geplaatst. Links van de vestibule is het gebouw door een dienstgang in twee gedeeld met kleiner salon en wachtzaal. Deze gang mondt uit op de west'vleugel' met persoonlijke bibliotheek van A. Ronse en de keuken met naastliggende diensttrap en dienstuitgang.

Interieur: reflectie van exterieur, opeenvolging van 'salons'. Centrale vestibule met mozaïekvloer met bovengenoemde inscriptie en monogram A-R-M (mr. Alfred Ronse/ mevr. Moerman). Brede houten bordestrap met gebogen klauw, naar verluidt als kopie van de trap van hotel Merghelynck te Ieper. Neorococogetint stucwerk van de muurcasementen en het plafond. Vleugeldeuren en vensters met bewaard hang- en sluitwerk; binnenluiken doorheen heel het gebouw. Tevens bewaarde gordijnen en gordijnarmaturen.

De kapel met achtergelegen kleine sacristie is overwelfd door een kloostergewelf (ijzeren trekstangen). Eenvoudige aankleding: parketvloer, met schijnvoegen afgewerkt muurparement en geriemde omlijstingen met oren en noten. Neogotisch getint altaartje en heiligenbeelden onder meer op neorocococonsoles. Bewaarde bidstoelen.

De smalle gang, links haaks op de vestibule, eveneens met mozaïekvloer. Ten zuiden van deze gang, een smal salon van drie traveeën met onder meer familieportretten (portret van A. Ronse). Parket; geïnterpreteerde neorococo-aankleding met casementen met simili-goudleder, houten modillons (monogram R-M) versierd met druiventrossen boven de vleugeldeur en rondbogige muurkast. Schouw met marmeren schouwmantel en boezem met stucwerk. Bewaard consoletafeltje met marmeren blad.

Ten noorden van de gang, soberder opgevatte 'wachtkamer': parket, muren afgewerkt met casementen, aflijnende kooflijsten, schouwboezem met spiegel in twee delen en houten snijwerk.

Persoonlijke bibliotheek van A. Ronse in de west'vleugel': cementvloer, muren afgewerkt met eenvoudige casementen. Oude bibliotheekkasten met classificatiesysteem en bewaarde boekencollectie. Achter de bibliotheek, keuken: bewaarde cementvloer, wandbetegeling, met Delftse tegels voor lambrisering en afbeelding van de 'kruisiging' op de schouwboezem.

De salons rechts van de vestibule zijn rijkelijker uitgewerkt en quasi op de volle diepte van het gebouw. Rechts van de vestibule, deels ellipsvormig salon met achtergelegen dienstgang, rijkelijk uitgewerkt met neorococo-ornamenten: parket, marmeren schouwmantel en schouwboezem met stucwerk, geflankeerd door holle deuren waarboven deurstukken met festoenen, brede kooflijst en plafond met rijke stucversiering. Enfilade via vierledige deur naar hoeksalon in de oost'vleugel': parket, marmeren schouwmantel, uitgewerkt neorococogetint stucwerk op plafond en schouwboezem, laatstgenoemde met ingewerkte spiegel en geschilderd tafereeltje.

De verdieping reflecteert de indeling van het gelijkvloers: centraal klein salon uitziend op het park, en gangen die het gebouw in twee delen. Salon met neo-rococoschouw met marmeren schouwmantel en schouwboezem met stucwerk.

Andere residentiële gebouwen ten westen en ten zuidwesten van het kasteel, wellicht onder meer conciërgerie of jachthuis. In hun huidige vorm uit het eerste kwart van de 20ste eeuw, het gebouw ten westen van het kasteel gaat terug op een oudere kern (zie aanduiding op het primitief kadasterplan). Kleine bakstenen volumes onder gemansardeerde schilddaken (leien ten westen, Vlaamse pannen ten zuidwesten). Onder meer rechthoekige muuropeningen met bewaard houtwerk met kruisindeling, kleine roedeverdeling en luiken.

Koetshuis van circa 1901 ten oosten van het kasteel, voorliggende gekasseide koer gecamoufleerd door behaagde rozenperken, voor een geschoren taxushaag. Rode baksteenbouw verlevendigd door doorgetrokken druiplijsten van gesinterde baksteen en sierankers, gemansardeerd schilddak met oeils-de-boeuf. Bewaard houtwerk onder meer met T-indeling, korfboogpoort met beglaasde (?) vleugeldeur met kleine roedeverdeling. In het koetshuis was er een lokaal, waarin de accu's stonden, die gevoed werden door het molentje (1933). Achteraan aanpalend varkensstalletje (?). Achter het koetshuis gelegen kleine paardenstal en nutsgebouw (mogelijk voederkeuken) mogelijk uit dezelfde periode. Rechthoekige gebouwtjes onder leien schilddak. Bewaarde kozijnconstructies onder meer dubbele staldeur en bolkozijnen met kleine roedeverdeling. De smidse werd afgebroken.

Links voor het kasteel, pomphuis van begin 20ste eeuw opgevat als gloriette. De rechthoekige plattegrond met afgeschuinde hoeken, de gekoppelde venstertjes en de afdekking door middel van een onderbroken tentdak (leien) verwijzen naar of zijn mogelijk gerecupereerd van de toren die het portaal van het oude kasteel bekroonde.

Park. De centrale toegangsdreef, vanaf de Brugse baan, wordt sterk bepaald door de kathedrale beuken. Op het einde van de dreef volgt de ruime rotonde voor het kasteel, begin van de 20ste eeuw aangelegd als een park in landschappelijke stijl met een grillig gevormd gazon met verschillende solitaire hoogstammen en bomengroepen: enkele prachtige beuken, lindes, robinia's en platanen voeren er de hoofdtoon. Recenter werden enkele jeneverbessen, een Japanse notelaar en een Japanse kerselaar ingebracht. Vanuit het kasteel zijn 3 vista's behouden in het nieuw aangelegde bosbestand (aan de straat, om een privésfeer te creëren), de centrale toegang, en langs beide zijden ervan, een as in de richting van de hoeken van het eigendom (ganzevoetpatroon). Een rondwandeling staat ingetekend op de kaart van 1911.

Het parkbos zelf is vrij gevarieerd aangeplant, met tamme kastanje, berk, plataan, lork, beuk, bruine beuk, zomereik, esdoorn, wilg, populier, abeel, Oostenrijkse zwarte den, hulst, enz. Een belangrijk aandeel van het bos bestaat uit Amerikaanse eik met in de struiklaag Amerikaanse vogelkers, waardoor de kruidlaag gering ontwikkeld is.

De voormalige vierkante moestuin ten oosten van de rotonde is L-vormig ommuurd langs de noordelijke en oostelijke zijde met een bakstenen muur met pannen gedekt. Twee eclectisch getinte torentjes in fraai versierd metselwerk (rondboogfriezen, gebruik van gesinterde baksteen) ondersteunen de aanzetten tot de muur. Door deze afsluiting kon de moestuin genieten van een beter microklimaat, waardoor minder frequente teelten konden worden aangelegd. Bovendien werden zij gebruikt als raamwerk voor het leifruit.

  • Archief Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg West-Vlaanderen, Monumenten en Landschappen, Brugge, W/00282.
  • Brugge, Archief van het kadaster, 212: Kadastrale leggers, 192, 1259, 2251, 2268, 4815, 6272.
  • Brugge, Archief van het kadaster, 207: Mutatieschetsen, 1852/3, 1881/55, 1901/14, 1907/10, 1909/24, 1955/35.
  • DEKEYSER H., Gistel in oude prentkaarten, waarin enkele afbeeldingen van Moere en Zevekote, Zaltbommel, 1972, prentbriefkaart 64.

Bron: VANNESTE P. met medewerking van DE LEEUW S. 2003: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Gistel, Deelgemeenten Moere, Snaaskerke en Zevekote, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL3, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Vanneste, Pol
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Is deel van
    Brugse baan

  • Is deel van
    Windmolen Ronsemolen met omgeving

  • Is gerelateerd aan
    Windmolen Ronsemolen


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteeldomein Ter Waere [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/52007 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.